De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 9 april pagina 19

9 april 1927 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

KW/2601 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 I N D I -S C H E OPWELLINGEN . DOOR MELIS STOKE -- . Marine-drama TOT onze groote verbazing is het onlangs hier te lande ontvangen bericht dat twee Nederlandsche onder zeebooten in Straat Madoera op elkaar zijn geloopen, zonder eenigen commen taar door onze dagbladen opgenomen. Sterker, de gebeurtenis is in geen ingezonden stuk of verkiezingsrede voering gememoreerd. Nog sterker: bij ons weten is er geen enkele wiskundige bezig met de nadere uitwerking van het unieke kansbere keningsprobleem dat ons hier gesteld wordt! Denkt eens na: twee onderzeebooten, niet eens van het grootste type, note dopjes dus, hulkjes, deel uitmakend van een minder-dan-half-minimale zee macht, die elkander weten te vinden op nog sterker: grootendeels onder een watervlak, zoo uitgestrekt als het Europeesche vasteland.... En is er geen mensch geweest, die het licht heeft laten vallen op deze buitengewone gebeurtenis.... op deze cohaesie-betuiging van ongekende hef tigheid Hoe zou men de handen ineengesla gen hebben van verbazing en opgewon den kreten hebben geslaakt indien een poolonderzoeker op het eeuwige ijs overreden ware door de slede van een concurrent indien in het diepst van de Sahara-vlakte de automobielen van twee excentrieke touristen in toe vallige ontmoeting op elkaar gebotst waren.... indien twee witte raven tegen elkaar waren gevlogen en tezamen bloedend neergestort of, om het allergrootste toeval te noemen: indien twee dames elkander op straat ont moetten, beiden met.... niet afgeknipt hoofdhaar.... Kort en goed, de toevallige en den kelijk kostbare ontmoeting die daar in Straat Madoera heeft plaats gehad is door pers en volksvertegenwoordi ging vernomen met de geblaseerde onverschilligheid waarmede de mensch van dezen tijd verneemt omtrent draadloos-telefonisch verkeer tusschen Eindhoven en Malang of van echt scheidingen. En men vraagt zich wanhopig af, of dan niemand heeft gedacht aan hetgeen wij zouden risqueeren indien een waar lijk half-minimaal-groote, om nog niet eens te denken een volledig-minimale zeemacht de Nederlandsch-Indische wa teren bewaakte tegen aanslagen op onze souvereine rechten. Het kan zijn dat het alweer de moederlandsche lauwheid in koloniale aan gelegenheden is, door den bekenden oudIndisch-gast en tropen veteraan C. K. Elout nog onlangs gekenschetst als soedah-stemming; het kan ook zijn de tegenwoordig sterk afnemende lust tot kansrekenen, maar dat alles maakt de zaak nauwelijks minder verbijsterend. Welk een materiaal lag hier voor het deel van de publieke opinie dat zich tegen bewapening kant, opgeschept! Wat al waarschuwingen liggen er in deze gebeurtenis tegen verderen vlootiaanbouw! Wanneer, op een watervlak van een maand stoomens lengte en breedte, twee van de misschien zes varende notedoppen al geen ruimte genoeg blijken te hebben om uit elkanders vaarwater te blijven, wat moet het dan worden als er acht, tien of twaalf op ronddobberen? l De saamhoorigheidsgeest bij de marine n-de Nederlandsch-Indische wateren izou ze als ware het met magnetische 'kracht bij elkaar brengen; wekenlang zouden' ze wellicht vruchteloos rond varen om tenslotte, gedreven door mach tige onderlinge liefde, met luide bonzen ien onder oorverscheurend gekraak de ineuzen in eikaars flanken te dringen om, ? 'aldus, in innige omhelzing, vereenigd ,tot een onontwarbaar kluwen van gedeukt staal en versplinterd hout, glojrierijk. ten onder te gaan. Dit alles bewijst dat zelfs een onvolledig half 'minimum nog te veel is, ja, dat de vlootRIJM-KRONY C K DOOK MELIS STOKE EEN ECHO UIT DE EERSTE KAMER Geen enkel incident, nóg me f het personeel der kamer, nóg me f de militaire politie die de wacht hield, deed zich voor. Er was een samenwerking fusschen overheid en pers die niets ie wenschen overliet... Uit het officieel orgaan van den Nederlandschen journalistenkring. Nog hield het schrikklijk pleit van dwang en vrijheid aan, De Nederlandsche pers zat koortsig te verslaan waf, vele dagen lang, een keur van senatoren het opgezweepte volk aan wijze taal liet hooren. Al was er groot gedrang van lijven in de zaal, het een/g pers-conffict betrof 't gebied der faal... De pers, schoon fel-verdeeld en welig geschakeerd, zat in een klein bestek, als visch gecomprimeerd en militair bewaakt, getrouw verslag te schrijven, gescheiden naer den geest, doch innig naar-den-lijve en raak/e pas in 'f eind in 'n a/gemeen conflict van g en van ch en nog en noch verstrikt. .. Zoo toonde de pracfijk dat, waf men moog' beweren, de voerders van de pen elkander respecleeren, en wat elk hunner meent en wenschf in 's/ands belang, zóó, dat geen handgemeen, zelfs in het heetst gedrang, den goeden toon verstoort. Zelfs werd, God/of, vermeden, dat de soldaat-op-wacht behoefde op te treden . . . Zijn zwaard bleef onbebloed... Gén bloedneus en gén breuk, gén lamgedraaide po/s.. . gén boorden in de kreuk, gén worst/ing langs den grond met boden of soldaten, gén dichfgeiimmerd oog. gén pantalons met gaten, ... neen, 't officieel orgaan deelt ons niets anders mee dan 'n kleine moeilijkheid met ch en met g.... De geest van weerbaarheid van Hol/and s journalisten is blijkbaar ingesteld op hef gevaar van twisten, dat dit gelukkig slot speciaal werd aangedikt... Maar, als Versailles, baart die vrede een conflict' Zij 'f niet a/s handgemeen met boden en politie, dan toch op 'f pers-gebied van faal en eruditie!... commissie te ver zou gaan, indien ze, door het vaststellen van de zeemacht in Nederlandsch-Indiëop twee schepen, het gevaar voor botsingen liet voort bestaan. Daarom doet deze les van de practijk den sluwen voorstander van ontwape ning een onweerlegbaar argument aan de hand om de sterkte van H.M.'s zeemacht in het verre Oosten te bepalen op, ten hoogste, n schip. Waarbij dan nog altijd het gevaar bestaat, dat dat ne oorlogsschip een ongezonde liefde zal opvatten voor koopvaardijschepen. Ook dit gevaar is niet denkbeeldig. Er is een pratcedent in het geval van de kruiser Java die, met dezen onnatuurlijken drift behept, dadelijk bij aan komst te Priok zijn neus havende in een omhelzing met een vrachtvaarder van de Rotterdamsche Lloyd. Maar op die eventualiteiten moet men, naar het oude spreekwoord dat varen noodzakelijk is, bereid zijn.... De doodstraf Dit is stellig gén onderwerp om en badinage te behandelen ! Maar de wijze waarop de Tweede Kamer der StatenOeneraal in verband met de haastige behandeling der suppletoire begrooting enkele uren aan deze eeuwigheidsquaestie gewijd heeft, lijkt ons toch ook weer niet de ware. Er is bij dit alles weer heftig sprake geweest van de Oostersche mentaliteit. De Oostersche mentaliteit is een merkwaardig ding. Ik kan die het beste vergelijken met een O.-I.-doove, schat rijke erftante, die door de geheele familie ontzien wordt, en die door zorgvuldig te verzuimen ooit zelve aan de twist gesprekken deel te nemen, een positie van gezag inneemt. Bij familiegeschillen beroepen beide partijen zich op deze rijke en ontzag wekkende relatie, die zelf nooit wat zegt, maar door het louter feit van haar bestaan en fortuin een overwegende factor vormt. Indien tante ooit haar mond open doet, is het om te zeggen dat ze luistert, en daarin zit haar kracht. De Oostersche mentaliteit constateert met welgevallen dat ze belangwekkend en gewichtig wordt gevonden; ze hoedt zich er voor, verklaringen omtrent hare gesteldheid te geven, want daarmee zou ze haar machtspositie ten gronde richten. Alleen zegt ze nu en dan dreigend: pas op .... ik ben de.... Oostersche menta liteit ! En alle plegers van moordaanslagen en opstandelingen tegen het wettig gezag vinden het zóó maar het allerbeste.... want anders zouden ze kunnen krijgen ....wat ze verdienen.... De doodstraf is in Indiënog altijd een wettelijk straf middel; indien de regeering zich, thans, door zedelijke overwegingen van Westerschen oorsprong liet bewegen tot schrapping ervan zou de Oostersche mentaliteit... nog altijd blijven zwijgen:, indien ik haar methoden wel begrijp..., Maar dan ook tevens . ZOAI ze; zonder dat u of ik er iets van zoudert bespeuren, inwendig grommen van vol* doening, 't Oeen alweer bewijst: dat rneni in dit leven, het meest bereikt door niets te zeggen...: Het feit alleen dat ik dit hier verklaar, bewijst dat ik nooit zooveel bereiken zal als een zwijgende Oosterling. De tegen standers van de doodstraf vinden hun grootsten steun in millioenen zwijgende dragers der Oostersche mentaliteit.... Beklagenswaardige schepselen Het beklagenswaardigste schepsel, dat ik ken, is de hoofdambtenaar in dienst van het Nederlandsch-Indisch gouver nement. Ik zal dit toelichten aan de hand van architectonische en klimatologische gegevens, en trek te dien einde een ver gelijking tusschen zijn bureau en dat van zijn collega in Europa. Men volge mij eerst op mijn tocht naar deii Europeefchen hoofdanibtenaar. In de vestibule waakt een portier, in een loge vol geurigen :koffiedamp. Na eenigen zachten drang uwerzijds verwijst hij u naar een liftman; deze vervoert u en levert u over aan een bode; de bode brengt u naar een kamerbewaarder. Deze Iaat u wachten en ordent geweldige dossiers. Hij leidt allerlei heeren in en uit een deur. De heeren laten er hun pijp of sigaar als gezelschap. Als ge tenslotte aan de beurt zijt, bespeurt ge dat achter die deur een ruimte is. Achter die ruimte is een geca pitonneerde deur. Daarachteriseentapijt, aan welks einde een machtig schrijftneubel rijst. Achter dit schrijfmeuliel zit de hoofdambtenaar veilig verschanst. Nu verwaarloos ik nog Voorafgaande telefonische, telegrafische en schriftelijke onderhandelingen, zonder welke de bovenomschreven gang van zaken nog onmogelijk is. Ja, ik verwaarloos zelfs de ingewikkelde procedure met. visite kaartjes, brief jes-met-qmschrijving-vanhet-doel-van-het-bezoek, en de financieele transacties met boden en kamer bewaarders die uwen lijdensweg moeten effenen. En nu gaan wij naar den Indischen hoofdambtenaar. Van de straat stapt ge in een open galerij. In de galerij sluimert een Inlandsche bediende. Achter den slaper is een deurgat, let wel, ik schrijf deur-gat, want het gat is slechts voor een derde beschermd door twee, elkander ternauwernood van weerszijden 'berei kende stukken hout. Wanneer ge over deze in dit huete land noodzakelijk-sumniiere beschutting heen kijkt, 't geen ge kunt doen zonder er op uwe teenen te. verheffen, ziet ge den hoofdambtenaar. En de hoofdambtenaar ziet u. Er is iets in zijn blik van het geplaagd en achtervolgd edelwild. Hij zit daar, vogel vrij en onbeschermd, op de.plaats waar iedereen hem vinden kan.... En moedeloos schuift hij de torenhooge dossiers terzijde en wenkt u binnen te komen. Hij kan zijne ter-plaatse-aanwezigheid niet loochenen.... Hij heeft niemand die voor hem liegt, niets dat hem bedekt. Zijne bruine dienaars zijn onmachtig hem en zijne geheimen en tijd te bescher men.... 7.Ülaten zich onder den voet loopen of wenken schuvy met een visite leitje ze laten zich voor eert dubbel tje omkoopen... . ze hebben geen notie van efficiency of productiviteit van arbeidstijd.... En hun machtige bondgenoot is de hitte.... die geen afdoende bescherming of verschansing toelaat, zonder gevaar voor physieken ondergang.... Dit verschijnsel maakt den Indischen hoofdambtenaar tot het . beklagens waardigste .schepsel dat er is. i Want hij'mist de drie attributen, di een hoofdambtenaar ten'onzent schrr.jgen in zijn hooge positie:. ; antichambreeren, onbereikbaarheid eu geheimenis... ..'.??' ' : > ? LINCOLN de meest vojnraakte wagen JAN LIMBACH- Haarlem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl