Historisch Archief 1877-1940
Nö. 2601
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
LEVENSVRAGEN VAN
HET SOCIALISME
DOOR MR. H. GILTAY
Hei doel van hei /even
TV/I EN zal vragen: wat heeft dit algemeene probleem
iVAmet het Socialisme te maken? Alles. Want het
Socialisme is een levensbeschouwing, en de eerste
vraag, die een levensbeschouwing heeft te beantwoor
den, is die naar het doel van het leven.
Weliswaar heeft het Socialisme zich tot dusver
aan dergelijke algemeene vragen weinig gelegen
laten liggen. Het bepaalde zich in hoofdzaak tot het
aangeven van het bijzondere doel, dat het zich ge
steld heeft en dat wij het best kunnen omschrijven met
de bekende Bentham'sche formule: het grootste geluk
voor het grootste aantal. Het is echter duidelijk, dat
in deze bijzondere doelstelling een antwoord op de
algemeene vraag naar het doel des levens ligt opge
sloten en wel dit: het doel van het leven is geluk.
Het zou mij niet verwonderen, als de meeste lezers
van dit artikel, of zij socialist zijn of niet, dit antwoord
terstond als juist zullen aanvaarden en zeggen: maar
dat spreekt toch vanzelf! Voor den modernen
mensen is de stelling: geluk het doel des levens,
inderdaad een axioma geworden, waaraan geen twijfel
mogelijk schijnt. Men zal nog eerder geneigd zijn aan
het parallellen-axioma der meetkunde te twijfelen dan
aan dit geluks-axioma.
En toch kan zelfs een vluchtige blik op de cultuur
geschiedenis ons leeren, dat er tijden geweest zijn,
waarin dit axioma heelemaal geen axioma was,
tijden, waarin het doel des levens niet gezien werd
in geluk, maar in het vervullen eener taak: het dienen
van God, het strijden voor de vrijheid, voor het geloof
enz. Zoo beschouwde bijv. Plato het leven als een den
mensch toevertrouwden post, dien hij als getrouw
strijder tot zijn laatste krachten moet verdedigen.
Wat volgt hieruit? In de eerste plaats dit, dat wij
niet het recht hebben te zeggen, dat geluk het doel
des levens is. Hoogstens mogen wij zeggen: wij mo
dernen beschouwen geluk als levensdoel. Maar het
uitgeven dezer subjectieve opvatting voor een eeuwige
objectieve waarheid is ongeoorloofd.
Maar dan rijst onmiddellijk deze vraag: héft het le
ven dan wel een doel"? Is er een eindpunt aan te geven,
waar al het levende heenstree f t?
En wanneer wij dan de wijssten der menschen
raadplegen, hen, die het diepst in het wezen der dingen
hebben geschouwd, dan krijgen wij ten antwoord:
neen; tiet leven heeft geen doel, dan.... zichzelf.
Uit de vele getuigenissen, die ik hier zou kunnen
aanhalen, zal ik er twee kiezen. De eerste van den
middeleeuwschen mysticus Meister Eckhart. Deze
zegt in een zijner preeken: Wie duizend jaar lang
aan het leven zou vragen: waarom leeft gij? zou
niets anders ten antwoord krijgen dan^ik leef, omdat
ik leef. Dat komt hierom, wijl het leven vanuit zijn
eigen grond leeft en uit zichzelf opwelt; daarom, omdat
het uit zichzelf leeft, leeft het zonder waarom."
En, vijf eeuwen later, Ooethe: Es kommt offenbar
im Leben aufs Leben und nicht auf ein Resultat
desselben an."
Dit is het diepste weten, waartoe de menschen ge
komen zijn het weten, dat het leven zonder waarom is.
Nu zal men zeggen: maar dan is het Ie ven doelloos
en een doelloos leven is het leven niet waard." Deze
conclusie is te snel. Al heeft het Leven, het Al-Leven
geen ander doel dan zichzelf, dit beteekent niet dat
ons individueele leven, dat van het Al-Leven een deel
is, geen doel zou hebben. Zou iemand den moed hebben
Eckhart's^of Goethe's leven doelloos" te noemen?
Er is geen twijfel aan, of beiden, hoezeer wetend dat
het Leven geen ander doel heeft dan zichzelf, wisten
met volkomen zekerheid, wat het doel van hun leven
was. En dat dit doel niet geluk was. Wellicht zouden
wij beider doel kunnen omschrijven met de prachtige
woorden, waarmede Beethoven zijn hoogste doel
aanduidde: sich der Gottheit mehr als andere
Menschen nahern, und von hier aus die Strahlen der
Gottheit unter das Menschengeschlecht verbreiten."
Zou zulk een leven doelloos zijn?
Wanneer wij zoo, met de oogen dezer grooten, het
leven zien, beseffen wij hoe armzalig een tijd is
als de onze, waarin het geluk", van mensch of
menschheid, algemeen als hoogste goed wordt gesteld en
nagestreefd. Dan voelen wij, voor de zooveelste maal
weer eens, dat onze tijd, ondanks zijn wetenschap
en techniek-wonderen, een ondergangstijd is. Wij zijn,
om met Spengler te spreken, van de
Vogel-perspektive" tot de Frosch-perspektive" afgedaald. Wij
hebben voor de kosmische grootheid van het Leven
alle oog verloren en zijn slechts bezorgd om ons eigen
kleine leventje zoo gelukkig", d. w.z. zoo comfortabel
en veilig mogelijk te maken. En ons idealisme" be
paalt zich ertoe, dit geluk" wel aan zoovelen mogelijk
te willen geven. Maar zooals Spengler zegt: Das
Dasein der Welt, in welcher wir auf unserm kleinen
Gestirn eine kleine Episode abspinnen, ist etwas
vielzuErhabenes, als dass Erbarmlichkeiten wie,,das
Glück der Meisten" Ziel und Zweck sein könnten."
En toch berust het moderne Socialisme, evenals
onze gansche moderne beschaving, enkel en alleen
op deze ErbSrmlichkeit." Nu verwacht ik hier, van
socialistische zijde, deze tegenwerping: als het Socia
lisme dan zoo erbarmelijk" is, als ge meent, hoe
verDE EEUWIGE
WOEST IJ NZANDRUITER
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
HELAAS, AL WEER DES CHATEAUX EN ESPAGNE"
klaart ge dan de heroïsche zelfopoffering en doodsver
achting, die zoovele socialisten in den loop der tijden
getoond hebben? Is het mogelijk, dat een erbarme
lijk" ideaal helden in het leven roept?
Hier moeten wij scherp onderscheiden. En wel
tusschen het algemeene levensdoel, dat een tijd of
een volk of klasse in een bepaalden tijd zich
bewust stelt, n de onbewuste drijfveeren, die
de enkelingen tot hun daden drijven. Een Eugène
Leviné, die met den kreet Es lebe die
Weltrevolution !" onder het vuur van Noske's soldaten valt,
is een held, een geloofsheld zoo goed als Huss of
Savonarola. Wat hem in dat laatste, vreeselijke
oogenblik vervulde, was zeker niet erbarmlich, maar de
extase van het hoogste offer. En zoo zijn ook in den
wereldoorlog duizenden als helden gevallen, in den
hoogsten zin van het woord. Maar bewijst dit iets
voor de heiligheid der zaak, waarvoor zij vielen? Zal
niet elk socialist erkennen, dat de millioenen, die in
den wereldoorlog vielen, gevallen zijn voor een
slechte zaak ?
Maar ik verwacht nog een tweede tegenwerping.
Men zal zeggen: het nastreven van eigen geluk is
egoïsme, dat is waar. Maar wij socialisten doen dat
niet, wij streven het geluk van allen, van de
menschheid na". Ik wil een oogenblik aannemen, dat dit
inderdaad het geval is. Ik geef toe, dat de socialisten
dan geen egoïsten, maar altruïsten zouden zijn. Maar
het blijft altruïsme ten behoeve van een erbarmelijk
doel. Want als geluk voor een individueel leven een
erbarmelijk doel is, is het dit ook als doel voor de som
van alle individueele levens,die de menschheid vormen.
Zichzelf te offeren voor de gemeenschap kan goed zijn.
Wanneer men het doet in naam eener groote idee.
Maar zich te offeren voor een armzaligheid als het
geluk der meesten is een allerdroevigst misverstand.
Daar komt nog iets bij. De socialisten vooral
de communisten zijn niet alleen bereid zichzelf
te offeren voor het geluk der toekomstige menschen,
maar achten zich gerechtigd daarvoor ook anderen,
thans-levenden in den dood te jagen. Dit is de zwakste
plek der communistische moraal". Als het
menschenliefde is, die de communisten bezielt, dan is het die
eigenaardige menschenliefde, die Nietzsche als
Fernstenliebe" heeft betiteld. Tegenover de tegenwoordige
menschen schijnt de communist eer vervuld van
Nachstenhass."
Henriëtte Roland Holst haalt ergens met instem
ming de uitspraak aan van een Russischen communist,
die het thans levende geslacht mest op de velden der
toekomst" noemde. Hieruit spreekt een zonderlinge
soort van menschenliefde. Dat iemand zichzelf als
mest wenscht te beschouwen, is zijn zaak. Maar
waaraan hij het moreele recht zou ontleenen zijn
evenmenschen als zoodanig te beschouwen n te
gebruiken, is mij een raadsel.
Hiermee zal ik voor ditmaal eindigen. Ik hoop
dat het bovenstaande, hoe beknopt ook, voor velen,
die oprecht naar een nieuw Socialisme streven, aan
leiding moge zijn om, vóór zij zich in gedetailleerde
politieke en ekonomische problemen begeven, de
algemeene grondslagen van hun levensbeschouwing
aan een ernstig, kritisch onderzoek te onderwerpen.
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND