De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 16 april pagina 15

16 april 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2602 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 APRIL 1927 15 Het Eeee Noodiée De Toren der Leugens" Tuschinsky WIE, als schrijver dezes, nogal eens het land intrekt, om hen, die zulks wenschen met lezingen te stichten, doet daarbij zoo'n stuk of wat merkwaardige ondervindingen op, welke zich lang zamerhand in enkele rotsvaste overtuigingen conden?seeren. Zoo in de eerste plaats deze: Maak u nimmer illusies omtrent het bekeeren van filmtegenstanders. In -voorstanders, op gezag van uw welsprekendheid. En samenhangend hiermee: vermijdt alle debat over de artistiekke beteekenis der film, als iets volmaakt zinloos en nutteloos. Wat het eerste betreft welke kunstvorm heeft zich ooit een bestaansrecht verworven door woorden behalve dan de speciale woord-kunsten? Integen deel zij heeft zich te handhaven ondanks woorden'. De tallooze anaemieke kunstliefhebberijtjes, die door middel van theorieën en redeneeringen in deze eeuw van den snob, een teringachtig, kortstondig bestaan voerden, zijn naar het bijbelwoord: uit woorden geboren en tot woorden teruggekeerd. Waartoe zou het dienen, de film, die zich als een sterke, niet te ikeeren stroom een weg baant ondanks alle hinder nissen en alle tegenwerking waartoe zou het dienen, tiaar krachtigen, stuwenden vloed te versterken met de spitjes onzer individueele welsprekendheid? Zij zal haar doel bereiken met sereene negatie van onze sympathie of afkeuring het eenige, wat wij kunnen doen is trachten haar bedding te leiden en te ver beteren om aldus haar groei tot een volwassen, heilbrengenden stroom te bespoedigen. Ik heb het in Rotterdam beleefd, dat een student na de lezing bij mij kwam en zei: Ik kan het met uw beschouwing over de film als kultuur-verschijnsel niet ?eens zijn maar niettemin hebben enkele, door u toegelichte filmfragmenten mij ondanks mezelf, diep getroffen en ontroerd !" Dat was een persoonlijke nederlaag, maar een overwinning voor de filmkunst. Omgekeerd zei iemand, na een inleidingsrede in Amsterdam gehouden: Ik vind uw beschouwing buitengewoon interessant en in veel opzichten over tuigend maar de practische filmdemonstratie heeft mij niettenin volmaakt koud gelaten!" Dat was Tioe gunstig de beoordeeling mocht zijn een regelTechte sof. Wat begint de welsprekendste redenaar tegenover iemand, die bij de derde acte van M nilmontant" onverschillig blijft? Dit is een stukje film kunst, dat volstrekt niet geavanceerd of diepzinnig Is dat door zijn subliemen eenvoud rechtstreeks van hart tot hart gaat bij iedereen, die er toe gankelijk voor is. Ik vraag mij wel eens af, na dergelijke ervaringen «f we hier, bij bona f ide individuen, niet staan voor een kwestie van persoonlijken aanleg en dispositie, zooals toch immers bij alle kunst het geval is. Uw vriend X. is een beschaafd en kunstzinnig mensch, maar absoluut onmuzikaal uw vriend Y. daarentegen is een ?hartstochtelijk muziekliefhebber, maar totaal onge voelig voor kleur en lijn. Zij zijn beide goede sprekers «n zullen elkaar omtrent het theoretische bestaans recht van hun art favori spoedig overtuigd hebben maar Y. verveelt zich ondanks alle voorlichting" dood op een tentoonstelling van moderne schilderijen «n X. valt in slaap onder een Beethoven-symphonie. En nu hebben we hier nog wel te doen met volwassen, ?volgroeide kunstvormen hoeveel te meer moet deze ?overweging klemmen voor de filmkunst, die nog in ?een chaotisch beginstadium verkeert! Want de muziek-enthousiast, zoowel als de beeldende kunst liefhebber, kunnen als het moet met groote, ?voldragen kunstwerken hun affectie documenteeren terwijl wij, filmmenschen ! Wat der filmkunst nog ontbreekt wat haar het meest belemmert op den weg harer ontwikkeling is Het Scenario ! Dit is het ne noodige, waarom ^ij schreeuwt. Zonder het artistieke scenario blijft de ?cinematografie, wat zij een doodenkele uitzon dering daargelaten nog steeds is: een fragmentaTische kunst een bonte verzameling lappen (waar?onder ongetwijfeld zeer fraaie !) die wacht op de hand -van den meester, om er een schoon kleed van te maken. Het is opmerkelijk, dat zich uit de dramatisch en beeldende kunsten al heel spoedig adepten vorm?den: de filmspeler en de cinegrafist hebben zich tot onafhankelijke, oorspronkelijke kunstenaars ont wikkeld. Maar met den scenario-schrijver wil het maar niet. Sommigen onder ons, doen een hartstoch telijk beroep op de groote schrijvers en dramaturgen om voor de cinema aan het werk te tijgen. Zij vinden weinig gehoor goddank! Want het is een absolute fout, te meenen, dat een schrijver, qua talis, een scenario-dichter zou wezen. Integendeel hij is er minder toe voorbestemd, dan iemand ter wereld ? want een schrijver wil nu eenmaal schrijven en daartoe is bij het lichtspel nu juist gén gelegenheid! Het maken van een scenario beteekent in de eerste plaats: zuiver cineastisch denken ! Het wil zeggen: componeeren, samenstellen, bouwen en juist als dit skelet, d.t schema gereed is en de rasschrijver zijn taak wil aanvangen, is zij afgeloopen. Zij gaat over in de handen van den cinegrafist, die deze werkteekening zal doen groeien tot een kunstwerk. En ziehier de moeilijkheid: de arbeid van den scenario schrijver geeft te weinig persoonlijke voldoening is te ondankbaar" om kunstenaars van groote capaciteiten te lokken. En aan den anderen kant is zij belangrijk genoeg, om als eerste voorwaarde voor het gave filmkunstwerk te gelden. Wat is het gevolg? Dat men zich ten aanzien van de basis van het cinema tografisch kunstwerk, in godsnaam maar behelpt. Men heeft van alles geprobeerd: tooneelstukken, romans, geschiedkundige feiten alles is tot een scenario omgewerkt" en de laatste nieuwigheid is het operette-scenario 'n en déplaise, een toevallig succesje, het misschien minst geschikte sujet van alle. Onder dit alles door loopt zoowaar! ook het pur-sang scenario d.w.z. het voor het lichtspel ge dachte en gecomponeerde schema en Bela Balasz' merkwaardige Geschiedenis van bankbiljet" is het veelbelovende begin. Maar over het geheel, lijdt de ontwikkeling der filmkunst nog onder dit gebrek aan evenwicht bij den scenario-schrijver en den cine grafist. En hiervan is de film, die tot deze bespreking (met een waterhoofd !) aanleiding gaf ??een treffend voorbeeld. door Mr. M. F. HENNUS * * * HOTEL DESPAYS-BAS Wagenstraat 102 DEN HAAG. Rust. familiehotel. K- en w. str. w. op alle kam. Vraag onze tarieven. Aanbev. J. M. v. d. SAN DE. Ik heb niet het genoegen De keizerin van Portugalia" de roman van Selma Lngerlöf, die den grondslag van dit scenario heet te zijn te kennen. Wat er als film-object van terecht is gekomen, is hoogst treurig. Zouteloozer, conventioneeler, ver velender gegeven heb ik in geen jaren gezien. Het is de goeie, ouwe magazine-story ,,for our lady's" op zijn smalst. Het heeft geen enkelen zin er hier uit voeriger op in te gaan, bovendien ben ik de juiste toedracht uit overmaat van interesse vergeten maar wat buitengewoon merkwaardig is, is de be handeling van dit nietszeggende gegeven, door den kunstenaar-cinegrafist. Victor Sjöström heeft het akelige dames-verhaaltje in stukken gescheurd en uit elk van die flarden-afzonderlijk een kunstvol en belangwekkend fragment gemaakt. Dat begint al met de hoofdpersonen. Jan, de boer, is een dooie roman-pop hij is niet zoozeer eer boer, als wel een landman", een conventioneel hersenproduct, zonder persoonlijk heid ??zonder karakter. Welnu de film begint met een beeld, waarin uw ongeoefend oog, na eenige moeite, het ploegijzer herkent, dat zwaar en moeizaam de stugge aarde doorklieft. Gij ziet de zware schoenen, die glijdend en vastzuigend de vette klei-klonters betreden en boven dit alles in rythmischen, onafge broken arbeid de gebogen ploeterfiguur van den boer, uitlijnend tegen een stralend landschap een beeld van sereene tevredenheid, dat in wrange tegenspraak is met den stuggen werker. Uit deze details, schept Sjöström met enkele felle toetsen een levende figuur, die onmeedoogend klaar en levend voor u staat. Een ander voorbeeid is de oude boerin. Volgens haar rol in het scenario is zij de onuitstaanbare ver haalt jes-opoe eene goede vrouw, van beperkte vermogens maar van onkreukbare moraal". Sjöström maakt er een vulkaan van gloeiend van fanatieke geloofsijver, verbitterd op haar gevallen dochter en tegelijkertijd verteerd, door een wijde moederliefde. Bij de eerste ontmoeting met haar uit het leven" teruggekeerde dochter, die haar met liefkozingen overstelpt, is haar gezicht hard en koud als marmer, waarin alleen de brandende donkere oogen leven. Zij zit aan het spinnewiel en terwijl de teere luxe-handen van de dochter smeekend en liefkoozend haar ver steend masker streelen, werken haar vereelte, oude handen dóór koppige, starre rechtvaardigheid. Maar langzaam langzaam wenden haar oogen zich naar het beschreiden gezicht aan haar borst en de vurige, zwarte blik verzacht in oneindige teederheid maar de handen werken door Uit dergelijke prachtige fragmenten is het heele werk opgebouwd. Van al de onderdeden, waarin de film het onbeteekenend scenario splitst, is iets moois en iets belangwekkends gemaakt. Ook door de spelers. De eenige, die feitelijk tegenvalt, is Lon Chaney, die wat melodramatisch eenerzijds en wat monotoon anderzijds is behalve dan den Lars Gunnarsson", een hevige en onnatuurlijke marquéuit een primitieve wild-westfilm. En toch kunnen al deze voortreffelijke onderdeelen de film niet maken tot een aanvaardbaar geheel toch is al het talent van den grooten Zweedschen film dichter weggegooid aan een kinderachtig, waardeloos amusementsspelletje. Een voorbeeld uit tallooze gevallen. Wij wachten op het ne noodige! Me j. Margot van Hasselt. Vrouwcnclub Het werk van mejuffrouw Margot van Hasselt is niet zonder zelfbewustheid. Zij schildert met de zekerheid van iemand die het vak geleerd heeft en die het dientengevolge kent. Zij ziet niet op een voorwerp meer of minder als zij haar stillevens schikt. Een toilettafel is rijk georneerd; een schoorsteen niet minder. Die zelfverzekerdheid is misschien een kracht dezer schilderes, maar toch ook een zwakheid. Zij heeft een onmiskenbare flair en een e ven -onbetwist bare routine. Gedragen door deze beide vleugels kiest zij de ruimte en schildert. Maar zij vergeet dat contemplatie en concentratie en zelfs schuchterheid een kostbaar bezit voor een kunstenares kunnen zijn. Zij verdiept zich te weinig en is misschien te gauw tevreden met de picturale kwaliteiten, die zij mee gekregen heeft. Haar beste schilderijen, tevens de minst luidruchtige, leken mij het (blijkbaar vroege) stilleven met de pendule, een fuchsia en een paar duiven. de Jong. Kunsthandel J. F. van Deene. Germ de Jong is geen Franschman, maar hoort toch bij den heer van Deene thuis. Hij is een van de te talrijke vaderlandsche schilders, die slechts in het fransche Zuiden, onder franschen invloed, kunnen bloeien". Men denkt graag aan Cézanne bij het werk dierzulken. Maar n ding, onder meer, onderscheidt hen vanjden aandoenlijk-na evenFranschman: diens heilige ontevredenheid met het eigen product. Zou het een wet zijn in den loop der kunst, dat juist die voorgangers het meest tot navolging prikkelen, wier praegnante hoedanigheden het meest onnavolgbaar zijn? Hoe groot moest de afstand zijn tusschen de petite sensation" van Gerim de Jong en van Paul Cézanne. Toch heeft het er iets van of de Hollander die overigens ook Chineesche invloeden ondergaat dien afstand zooveel mogelijk wil verkleinen. En hij slaagt er werkelijk in, in eenige kleine schilderijtjes (dans les Pyrénées, village) een blijde natuuraandoening in een licht geschakeerd, precieus kleurengamma te suggereeren. Maar is het de moeite waard, daarvoor zoo ver weg te gaan en den eigen aard in zekere mate te verloochenen? W. B. Tholen bij van Gogh. Ook in de kleine, meest schetsmatige schilderijen, die de heer van Gogh van Tholen exposeert, is de bekoring van diens stillen en fijnen geest verscholen. Het is zelfs een kenmerkende eigenaardigheid van dezen schilder dat ge hem zoeken moet en dat hij het beste dat in hem is verstopt. Hij heeft daarenboven een voorkeur voor de minst opvallende, de simpelste onderwerpen. De oppervlakkige loopt hem voorbij; den zoeker die zich aan hem geeft, beloont hij zonder mankeeren. Toch mist zijn in den besten zin eenvou dige geest n ding: schakeering. De ontroering, die hij u geeft is altijd dezelfde, omdat de schilder steeds door hetzelfde of op dezelfde wijze ontroerd werd. Ge weet wat ge aan hem hebt, maar verrassingen bereidt hij u zelden. ABONNEMENTSPRIJS van ,.De Groene Amsterdammer" per jaar, bij Vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland ,, Ned -Indiëp/mail . ,. ,. ,, p/zeepost ,, ab. binnen Europa uitgezonderd: f, Engeland-Italië. ,, Zwitserland e ,, Amerika , 15. ,, Belgiëdirect uit Holland 150 francs via den Ned. Bhl. Antwerpen 125 Postgiro No. 72880 Gemeentegiro G. 1000 lië. \ e.a. J f 10. 15 13.50 13.50 15.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl