De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 16 april pagina 17

16 april 1927 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2602 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 APRIL 1927 17 Op den Economischen Uitkijk De a.s. Ecoeomïsche door JKr. Mr. H. SMISSAERT T N Le monde nouveau van 15 Februari 1.1. heeft *? de Fransche oud-minister Louis Loucheur een artikeltje (het vult nog niet twee bladzijden) gewijd aan de vraag: Waarom ik de bijeenkomst van eene internationale economische conferentie te Genève heb voorgesteld?" Men kan in minder dan twee bladzijden van een ruim gedrukt tijdschrift-artikel heel belang wekkende dingen zeggen, als men ze te zeggen heeft. Maar wie dit hier verwacht, komt wel wat erg bedro gen uit. Loucheur herinnert er aan, dat hij uit naam der Fransche delegatie in de Volkenbonds-zitting van September 1925 heeft voorgesteld, zoo spoedig mo gelijk eene internationale economische conferentie bijeen te roepen; wij overwogen daarbij, zoo vervolgt hij, dat de economische vrede in belangrijke mate de veiligheid der volkeren moet bevorderen en de Volkerenbond wil immers alle middelen die tot wereld vrede leiden opsporen en toepassen. Zeker zijn de oorzaken van oorlogen vele, maar de geschiedenis leert dat de economische worsteling tusschen de volkeren een der veslvuldigste oorzaken zijn geweest. Waren Duitsche industrieelen niet begeerig naar het Lotharingsche bassin de Briey"? En hoe pijnlijk was voor zekere groote Rijken vóór 1914 de vraag van afzet hunner goederen ! De wereldoorlog nu heeft de zaken uit economisch oogpunt zeker niet ver beterd; zie deze ongekende malaise. Vrucht van den oorlog alleen? Neen, maar de oorlog heeft de in 1914 reeds bestaande moeilijkheden nog verzwaard: muntquaesties, douane-tarieven, in- en uitvoer-verboden. Het is zaak, den grond van dat alles te doorvorschen en op middelen tot herstel ons te beraden. Daartoe is de Volkenbond bevoegd en dit werk ligt op zijn weg. Nu dan, de conferentie zal in Mei a.s. gehouden worden. ,,Ik geloof niet, dat zij in eene ,,eerste bijeenkomst alle verwachtingen kan verwezenBlijken, die wij van haar hebben gekoesterd, maar ik ben er zeker van, dat zij licht zal doen schijnen op voor velen nog duistere vraagstukken en dat wij, van stap tot stap, den weg zullen opgaan van eene internationale economische samenwerking, welke op gelukkige wijze de worstelingen van het verleden zal vervangen." Zijt gij 't niet met mij eens, dat deze laatste (letterlijk door mij aangehaalde) zinsnede het be langrijkst is? Want wat daaraan voorafgaat, ach, dat hadden wij allen nog wel eens meer gehoord. Maar aan het slot komt de man, aan wiens initiatief de bijeenroeping van deze conferentie is te danken, ons,... niet tot geestdrift stemmen voor wat wij van deze bijeenkomst mogen hopen, maar ons (vooraf !) reeds zeggen, dat wij toch vooral onze verwachtingen niet te hoog moeten spannen. Is die waarschuwing noodig? Zijn er velen, die meenen, dat in Mei te Genève het verlossende woord zal worden gesproken en dat daar het nieuwe licht zal dagen, schijnend over een verjongd Europa, dat zich baadt in de koestering van rasch naderenden economischen vrede? Hebben vorige conferenties (economische en andere) zoo schoone vruchten opgeleverd, dat wij ook van deze gunstige uitkomsten durven tegemoet zien? Of zijn wij veeleer door de ervaring wat sceptisch geworden, zoodat eene afkoeling vooraf waarlijk niet noodig is? Toch wil ik tegen een overmaat van scepticisme NA VOLBRACHTE DAGTAAK waarschuwen. Niet omdat ik voor mij aan dadelijktastbare winst uit de te voeren besprekingen geloof. De wereld zal, nadat de heeren straks Genève weer verlaten hebben, draaien (voorloopig) als vroeger en zij die dan vragen zullen: waartoe heeft dit alles nu gediend?", zullen schijnbaar groot gelijk hebben als ze zelf daarop antwoorden: Gij ziet toch zelf wel, dat alles bij het oude blijft." Maar ook hie'r geldt, dat zij, die gelooven, niet haasten. En er is grond om te gelooven, dat zulk eene bijeenkomst niet zonder beteekenis is, al wordt die beteekenis ons niet aan stonds in dadelijk-aanwijsbare resultaten geopen baard. Men komt bijeen, omdat men het bestaan van groote moeilijkheden erkent; men licht die moeilijk heden toe; men zoekt naar uitwegen (laat ons aan nemen: zonder die te vinden); maar men geeft althans de richting aan, waarin een mogelijke uitweg zou gelegen kunnen zijn; men vestigt de publieke aandacht op de nijpende vragert-van-den-dag en indien men dan al uiteengaat met de teleurstellende erkenning, dat de oplossing niet is gevonden, dan ligt daarin toch ook het voornemen, te zullen blijven zoeken tot zij gevonden is. Zal de gevoerde gedachtenwisseling niet eenige misverstanden uit den weg hebben geruimd? Zal de persoonlijke aanraking tusschen vertegen woordigers van onderling-strijdige belangen niet iet wat verzoenend hebben gewerkt? Kan niet door eene eerste bijeenkomst eene sfeer worden geschapen, waarbinnen straks eene tweede beter zal gedijen? Hier wegen ook vele imponderabilia" en ook bij de ,,acta" eener conferentie als deze zijn er dingen, die men ziet en die men niet ziet. Indien zulk eene bijeenkomst verre blijft beneden veler (wellicht toch bescheidene) verwachtingen, doch zij levert niettemin eenige winst op, moeten we dan niet dankbaar die, zij 't dan schrale, winst aanvaarden en erkennen, dat de bespreking toch niet vruchteloos is geweest? De groote, moeilijke vragen, die te Genève aan de orde komen, kunnen toch ook niet door eenige heeren, die om een tafel gaan zitten, in enkele dagen practisch beantwoord worden. Maar zonder praten wordt het antwoord toch zeker niet gevonden. Zelfs niet zonder veel en lang praten. Laat men dus maar beginnen. Wij weten vooruit, dat dan heel langzaam, stap voor stap, verbetering bereikt kan worden. En wij zullen dus niet te zeer teleurgesteld zijn. als de eerste stap ons nog niet veel verder brengt. Gij ziet: ook ik verwacht geen groote dingen, maar voor te veel scepsis wil ik mij hoeden. Natuurlijk hangt er heel veel van af, hoe de heeren zullen werken, of zij vóór alles practisch werk zullen willen verrichten. Ik citeerde u het weinig zeggende artikeltje van Loucheur, maar het is welbekend, dat hij zijne bedoelingen en inzichten elders duidelijker heeft aangegeven; wat hij nastreeft is: eene centrali satie van de voortbrenging liefst over beide halfrorf'den, een soort van economische arbeidsgemeenschap zal worden ingesteld, een internationale socialisatie dus van den arbeid... Fantastische, onrijpe denkbeelden, waarvan de verwezenlijking knellende banden aan de nijverheid zoude aanleggen. Beheerscht straks Loucheur's geest de conferentie en gaat zij aan zulke plannen het beste deel van haar tijd en haar aandacht wijden, dan ver richten de op 4 Mei te Genève bijeenkomende heeren zeker niet practisch werk. Zoeken zij daarentegen practisch nut van hun beraadslagingen, dan ligt de weg daartoe voor hen open. Zij hebben daartoe eigenlijk slechts in hoofdzaak zich bez'g te houden met de concrete hoofdzaak van het programma der conferentie: de bespreking van de belemmeringen, die aan voortbrenging, handel en verkeer zooveel af breuk doen, de bespreking van middelen om die belemmeringen op te heffen. Dit is op zichzelf reeds een onderwerp van zeer grooten omvang, uitgebreide strekking, doch ook eminente practische beteekenis. Een onderwerp tevens, waarvan de behandeling door voor-studié'n (o.a. van de Internationale Kamer van Koophandel) uitmuntend is voorbereid. Wij hier in Holland, die op zoo velerlei wijzen onder die belemme ringen gebukt gaan, moeten hopen, dat de gedachten wisseling vooral over de economische vrijmaking van de wereld zal loopen. Maar dat is immers ook voor alle andere Rijken van overwegend gewicht. Ook daarin zal deze conferentie het verlossende woord niet kunnen spreken. Maar zij kan bijdragen tot verheldering van begrippen, tot vaststelling van feiten, uitspreken van wenschen, aanwijzing van richtingen, opening van perspectieven. En wij zullen haar reeds zeer dankbaar zijn, als ze dien weg wil betreden. N. V. KUNSTZALEN DE SIRKEL" Laan van Meerdervoort 53 D DEN HAAG TEL. 36518 WERKEN VAN MODERNE MEESTERS Kunstboeken, Sieraden, Glaswerk Leerdam Unica 5^ Aardewerk g»» Reproducties naar oude meester* Nieuwe Uitgaven JOSEPH AUG. Lux, Beethoven's liefdeleven. De roman van zijn leven, liefde en lijden verscheen in een vertaling van Amy Vorstman?ten Have bij Sijthoff's uitgeversmaatschappij te Leiden. J. M. J. KNAAPEN heeft den Zuid-Nederlandschen boekhandel te Tilburg bereid gevonden de door hem bezorgde vertalingen van Calderon'sSacrarnentsstukken uit te geven. De eerste twee: Het groote sthouwtooneel d er wereld en de Wijnberg des Heeren zijn thans ver schenen. Van Don Pedro Calderon de la Barca zullen reeksen van twaalf spelen verschijnen, die geschikt zijn voor het godsdienstig tooneel en alle ter eere van het Allerheiligste Sacrament zijn geschreven. Dr. S. BRAAK, Petite Histoirc illustrée de la Litterature Franqaise. Uitgave van J. M. Mculenhoff te Amsterdam. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK PANDBRIEVEM BEURSKOERS DIRECTIE M?5.J.VAMZlJST-M?J.F.VERSTEEVEN Bij de firma Burgersdijk en Niermans, Templum Salomonis" te Leiden zullen van 25 April?4 Mei ver kocht worden de bibliotheken van de H.H. de Sauvage Nolting, historicus te 's Gravenhage, Mr. H. C. Dresselhuys, lid der 2e Kamer, Mr. J. J. C. Esch'auzier te Amsterdam, Mr. H. M. Cohen Tervaert te Almelo, Dr. S. Schotanus te Purmerend, Dr. J. C. A. Simon Thomas, scheikundige te Amsterdam, J. J. ter Laag, notaris te Leiden, en een gedeelte van'de bibliotheek van Dr. N.^J. Beversen, rector v. h. gymnasium te Leiden. il ~~SI COR5ETIERE la" KEIZERSGRACHT 772 AMSTERDAM l plTELEF.)7151E ls&- ATELIEBWCDBBEFfcBATiËN - . IN DENHAAG CLKEN VRIJDAG HOTELCENTRAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl