De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 16 april pagina 23

16 april 1927 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2602 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 APRIL 1927 Hij moet inderdaad wel lang gereisd hebben, die man; die schoenen moeten wel een onlzaglijken weg hebben afge legd: twee kolossale, erbarmelijk-oude uitgeloopen laarzen, met totaal afge sleten hakken, en gerekte, hobbelige elastieken op zij: wie weet wat al zorg, vermoeienis, ontbering die hadden mee gemaakt, wat al straten ze niet doorloopen hadden Bijna komt de oude mevrouw in verzoeking aan de deur te kloppen. Doch zij gaat weer in haar kamer. De kinderen blijven lang weg Zij wordt hoe langer hoe onrustiger. Zouden ze zooals ze haar beloofd hebben zijn gaan kijken, of de zee kalm is? Maar och, hoe kan men nu van het land zien, of de zee kalm is? De groote, eindelooze zee, de oceaan Zij zullen zeggen, dat de zee kalm is. Maar wat heeft ze daaraan? Alleen hij, de meneer van kamer 14 kan haar de waarheid zeggen. Zij luistert, met het oor tegen den muur gedrukt, of ze in die kamer eenig geluid hoort. Niets. Volkomen stil. Maar 't is al bijna twaalf uur: zou hij heusch nog slapen? Hoor, daar gaat de etensbel. Uit alle deuren in de gang komen de menschen, om naar beneden, naar de eetzaal te gaan. De oude mevrouw doet haar deur weer open en kijkt, of iemand zich ver wondert over de schoenen, die daar nog staan. Neen, niemand let er op; allen loopen er voorbij zonder er iets vreemds in te vinden. Een kellner komt haar roepen: mevrouws zoon en dochter zijn beneden, net teruggekeerd; zij wachten haar in de eetzaal. En zij gaat met den kellner naar beneden. Nu is er niemand meer op de gang; alle kamers zijn leeg: het paar schoenen blijft in afwachting, in de eenzaamheid en de stilte, voor die nog altijd gesloten deur. Of ze straf hebben Gemaakt om te loopen, lijken ze, daar zoo nutteloos staand, zoo oud en kapot, na zoo groote diensten te hebben be wezen, zich te schamen en te smeeken om weggenomen, of eindelijk binnen gehaald te worden. Weer boven komend na het eten, een uur later ongeveer, blijven nu alle gasten, omdat de oude dame hen vol schrik en angst op de schoenen wijst, nieuwsgierig en ongerust staan kijken. De naam van den Amerikaan, dien vorigen avond aangekomen, wordt ge noemd. Wie heeft hem gezien? 't Is een passagier van de boot van Genua. Mis schien heeft hij den vorigen nacht niet geslapen Misschien is hij zeeziek geweest Hij komt uit Amerika Als hij veel zeeziek is geweest, bij 't oversteken van den oceaan, wie weet hoeveel nachten hij dan heelemaal niet geslapen heeft Nu zal hij zich schadeloos willen stellen door een heelen dag te slapen. Maar hoe is 't mogelijk? Bij zoo'n lawaai 't Is al n uur En er komen hoe langer hoe meer menschen staan om het paar schoenen voor de gesloten deur. Maar allen blijven, instinctmatig, op een afstand ervan, in een halven cirkel. Een kellner gaat den oberkellner roepen; deze stuurt iemand naar den eigenaar van het hotel, en beiden, de een na den ander, kloppen aan de deur. Geen antwoord. Zij probeeren de deur te openen. Die is van binnen gesloten. Zij kloppen harder; nog wat harder. Nog steeds stilte. Er valt niet meer aan te twijfelen. De politie moet dadelijk worden gewaarschuwd. Gelukkig is er een bureau vlak bij. Een hoofdambtenaar komt met twee agenten, en een smid: de deur wordt openge broken; de agenten beletten den opdringenden nieuwsgierigen den toegang; de hoofdambtenaar en de eigenaar van het hotel gaan naar binnen. De man, die den oceaan is overge stoken, is gestorven, gestorven in een hotelbed, den eersten nacht aan den wal. Slapend is hij gestorven, met de eene hand onder de wang, als een kind. Misschien door een plotselinge inzinking. Tal van levenden, zij allen, die het rustelooze leven daar in 't hotel voor een enkelen dag bijeenbrengt, om de meest verschillende redenen, de meest tegenstrijdige belangen, dringen samen voor een der cellen van den bijenkorf, waar een leven plotseling tot stilstand is gekomen. Het nieuws heeft zich door het gansche hotel verspreid. Van boven, van beneden komen menschen aangeloopen; zij willen zien, willen weten wie er gestorven is, hoe hij gestorven is Niemand naar binnen ! In de kamer zijn de ambtenaar van politie en een dokter, om het lijk te schouwen. Door den kier van de deur kan men den doode op hét bed zien liggen kijk, kijk, het gezicht och, wat ziet 't wit; de eene hand onder de wang, net of hij slaapt als een kind Wie is 't? Hoe heet hij? Men weet niets van hem af. Alleen, dat hij uit Amerika is weergekeerd, uit New York. Waarheen was hij op weg? Door wien werd hij verwacht? Niemand weet er iets van. De papieren, die men in zijn zakken en in het valies heeft gevonden, geven geen enkele aanwijzing. Onder nemer maar van wat? In de porte feuille zijn maar vijf en zestig lire, en een beetje klein geld is in het vestzakje. Een der agenten haalt het paar oude, afgesleten schoenen, waarop nooit meer geloopen zal worden, naar binnen en zet het op het marmeren blad van de iatafel. Langzamerhand beginnen de men schen zich los te maken uit het gedrang, en zich te verspreiden; ieder zoekt zijn eigen kamer weer op, boven, pp de derde, beneden, op de eerste verdieping; anderen gaan op hun zaken uit, weer door de eigen zorgen in beslag genomen. Alleen de oude mevrouw, die weten wilde, of men zich niet ellendig voelt op zee, blijft daar staan, voor de deur, wat de zoon en dochter ook doen om haar mee te krijgen; blijft daar staan huilen, van ontsteltenis over dien man, die is gestorven na den oceaan te zijn over gestoken, waar ook zij straks over moet. Beneden Is onder 't gescheld en gevloek van koetsiers en bagagedragers, die voortdurend in en uit gaan ten teeken van rouw de buitendeur van het hotel gesloten; alleen het raampje erin is opengelaten. Gesloten? Waarom? Och! Niets bizonders. Er is er een gestorven in 't hotel MIJN FILM door JOHAN L. BOUWKUNST OP EAU Bouwkunst op Balt" door W. A. J. Nieuwenkamp. Uitgave H. P. Leopold's Uitgeversmij. 's Gravenhage. Bijna gelijktijdig met de in een vorig nummer besproken uitgave verscheen het eerste deel van de serie: Inlandsche Kunst van Nederlandsch Oost-Indië, waarin de inlandsche kunst van ver schillende deelen van Aziëen vooral van ons uitgestrekte vaderland in de tropen zal worden behandeld. Reeds eerder heeft Nieuwenkamp in zijn ruim twintig jaar geleden ver schenen boekwerken: ,,Bali en Lombok" en Zwerftochten op Bali" een aanvang gemaakt met het wekken van belang stelling voor het werk der Balineesche kunstenaren en opnieuw wordt thans dit doel nagestreefd door het bundelen van ongeveer vijftig in donker sepia afgedrukte reproducties naar teekeningen van den schrijver en naar voor werpen uit diens uitgebreide verzame lingen. De tekst van het boek bepaalt zich uitsluitend tot eene verklaring der prenten. Ook hier, evenals in Moojen's boek, openbaart de samensteller de ongemeene schoonheid van het droomland Bali, waar helaas reeds zoo heel veel verloren ging en waarop het Sic transit!" wel zeer van toepassing is. Wel kan Nieuwenkamp in een voorwoord getuigen: de tijden zijn veranderd. De vorsten, die eertijds het bouwen van paleizen en tempels bevalen en de kunstenaars aan het werk hielden, zijn verdwenen. Zij zijn door ons bestuur vervangen, en ons bestaan heeft geen Balische paleizen en tempels van noode. En de Balische kunstenaars werken nu ?TEN slotte kan men alles organisee* ren. En waarom zou men de onte vredenheid om zoo te zeggen braak laten liggen, terwijl niets zich zoo goed laat organiseeren als juist de ontevre denheid. Dat ziet men aan de Féd ration du Travail eigenlijk niets anders dan een verkapt ontevredenheidsinstituut. Door de ontevredenheid te orgaaniseeren voorkomt men de revolutie, welke stoute stelling ik met een handomdraaien meen te kunnen bewijzen, door aan te voeren dat er geen revolutie in Frankrijk geweest is, sedert de stich ting van de F.T., terwijl vóór dien tijd de revolutie in Frankrijk nationale instel ling geworden was, die hoogstens van het slechte weer te lijden had, en overi gens bloeide. Toch heeft de ontevredenheid, zooals zij georganiseerd is in de F.T.,nog een masker. Het is niet echt en alleen de ontevredenheid de ontevredenheid pur sang de ontevredenheid an sich de ontevredenheid vóór en door de ontevredenheid. Wanneer men ontevre den was met het loon, dan was men ontevreden en beantwoordde de F.T. natuurlijk aan het doel. Maar zij was tweeslachtig en probeerde door zachte overredingen altijd natuurlijk met de netste middelen de loonen op het ver langde peil te* brengen, zoodat zij er soms in slaagde de ontevredenheid te zien optoenden, daarmede haar eigenlijk doel voorbijstrevend. Het duurde ge woonlijk niet langer dan een dag, maar dien dag was Frankrijk dan toch maar zonder officieel kankerinstituut, de Chambre des députés uitgezonderd. In deze behoefte is thans te Parijs voorzien door de oprichting, om niet te zeggen: de creatie van een soort van Syndicat des mécontents", De F.T. was te exclusief en niet ieder een heeft de energie alle Zondagen, feest- en heiligendagen benevens de Maandagochtenden te houden, die den Parijschen werkman tot een wandelenden kalender en een chef de protocol maken. Er zijn ook lieden die werken en toch ontevreden zijn. Al dit prach tige materiaal de meneer die onbe schoft behandeld is door een buscon ducteur die nul op het request ge kregen heeft van een ambtenaar van het octrooi die te lang in de file heeft moeten wachten in het postkantoor en naar een ander loket verwezen is alles wat verloren, a part, eenzaam, on georganiseerd kankerde, zal nu in n bedding geleid worden. En het S.D.M. zal bloeien en groeien de millioenen zullen zich aansluiten zij zullen candidaten stellen voor het Parlement zij zullen de zetels stuk voor stuk door de kracht van hun georganiseerde onte vredenheid veroveren. En dan zullen er kleuren en schakeeringen komen in het S.D.M, en op een goeden dag zal iemand tot de ontdekking komen dat men na een langen omweg weer op het uitgangspunt terug gekomen is. En hij zal ontevreden zijn. Gelukkig. voor een steeds wassenden stroom van toeristen, en de toeristen zijn niet de ware kunstbeschermers". Hij constateert het heel rustig, deze aarts-zwerver, maar hoe duidelijk klinkt in deze woorden een ondertoon van weemoed '. Het boek, keurig uitgevoerd in ge batikt papieren band, werd gedrukt door de firma ten Hagen te 's Gravenhage, de cliché's zijn vervaardigd door L. van Leer en Co. en Nauta en Haagen te Amsterdam. Spit-Ischias RHEUMATIEK, JICHT, VERKOUD HEID en HOOFDPIJN worden op de meest afdoende wijze bestreden door T O G A LTABLETTEN. Togal is verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten F. 0.80 Abonneert U op De Vrouw en haar Huis" Prijs per jaar f 10 Franco p.p. f 10.75 Proefnr. op aanvraag Uitgave Van Holkema Warendorf's Uitg. Mij. A'dam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl