De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 23 april pagina 15

23 april 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2603 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 APRIL 1927 15 Spaarkas en Accountant De Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken" Onze Koloniën: PALEMBANG Tekst en teekening voor de Groene Amsterdammer" door J. G. Sinia door PAUL SABEL TV/T IJ N aandacht werd dezer dagen getrokken A»A'door een ingezonden stuk in De Maasbode" van de hand van den Alkmaarschen accountant S. J. A. Keesom, waarin deze deskundige een en ander mededeelt aangaande de ervaringen, die hij met ^ijn onderzoek naar de positie der Nederlandsche Spaar verzekering voor Katholieken" heeft opgedaan. De groote plaats, die het Spaarkasbedrijf" meer en meer in onze samenleving inneemt, maakt het m.i. wel gewenscht aan de door den heer Keesom opgedane ondervinding grootere bekendheid ge verleenen. Benige jaren geleden wendden eenige deelnemers in de Spaarkas der N.V. Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken" zich tot den accountant S. J. A. Keesom te Alkmaar met het verzoek een boekenonderzoek naar de positie dier naamlooze vennoot schap in te stellen en daarover rapport uit te brengen. Zij vroegen dit op grond van een bewering in adver tenties van gemelde Spaarverzekering, dat iedere inschrijver (in de Spaarkas) het recht van controle had en zich op kosten van de maatschappij kon laten bijstaan door een deskundige. De heer Keesom stelde dat onderzoek in en deed het rapport, naar aanleiding van dat onderzoek opgesteld, toekomen aan zijn op drachtgever. Met medeweten van dien opdrachtgever zond hij een afschrift van dat rapport aan de Directie der naamlooze vennootschap, die daarom verzocht had. Uit hoofde van zijn ambt was de heer Keesom natuurlijk verplicht verder over het rapport te zwijgen, zooals ook de Directie der Spaarkas er wel niet veel ruchtbaarheid aan zal hebben gegeven, daar het een voudig vernietigend was ten opzichte van de gestie der Directie. Wel ontving de heer Keesom een schrijven van den accountant der maatschappij, waarin getracht werd de bezwaren, die in het rapport tegen het beleid van de Directie der naamlooze vennootschap ont wikkeld werden, te weerleggen, maar zonder dat daardoor iets in de meening van den steller van het rapport werd gewijzigd. De uitkomst heeft den heer K- ten volle in het gelijk gesteld, maar eerst zou daartoe nog heel wat water door den Amstel moeten stroomen. Natuurlijk was van het rapport toch iets uitgelekt, hetgeen ook moeilijk anders kon, daar de opdrachtgever niet tot geheim houding verplicht was en dus zijn toenmalige mede deelhebbers of anderen, die zulks zouden willen worden, van den inhoud van het rapport in kennis kon stellen en van verdere stortingen, voor zoover die reeds hadden plaats gehad, terughouden. Het rapport-Keesom was dan ook geleidelijk aan in verzekeringskringen niet volkomen onbekend meer, zoodat de Directie der vennootschap het voor haar bestaan noodzakelijk achtte haar inspecteurs en agenten bij circulaire aan te schrijven, dat zij dat moesten tegenspreken, daar de heer K. er niets van af zou weten. Dit was voor den heer Keesom de aanleidende oorzaak om zich in 1924 met de Verzekeringskamer in verbinding te stellen, met het gevolg, dat de Amsterdamsche Arrondissements-Rechtbank op 13 dezer heeft beschikt, dat de noodregeling van hoofdstuk 4 der Wet op het Levensverzekeringsbedrijf op de N.V. Nederlandsche Spaaryerzekering voor Katholieken" van toepassing zou zijn. Intusschen is de Directeur der naamlooze vennoot schap heengegaan en zijn de commissarissen afge treden. De afwikkeling der zaken zal door de Ver zekeringskamer plaats vinden. De aandeelhouders verkeeren in de onpleizierige omstandigheid hun aandeelen te moeten volstorten, daarbij de zekerheid hebbende, dat het geheele maatschappelijk kapitaal verloren is, zoodat hetgeen zij nog storten, toch ook reeds geheel weg is. Waar de zaken zoo geloopen zijn en de heer Keesom er dus, tegen de meening der Directie in, toch wel iets van af schijnt te hebben geweten, bestaat er natuurlijk ook geen noodzakelijkheid meer verder over den in houd van het rapport te zwijgen en geeft de heer Keesom dan ook eenige voorbeelden. Volgens een der artikelen der algemeene bepalingen werd ter be strijding van alle kosten, gedurende 15 jaren van beheer, organisatie, reclame, salarissen, administratie enz. in het belang van het bedrijf, door de vennoot schap aan elke Spaarkas A 8 pCt. en aan elke Spaarkas B 10 pCt. in rekening gebracht. De Directie nu boekte deze retributie dadelijk als volle winst, ofschoon er nog 15 jaren lang verplichtingen tegenover stonden, terwijl die zoogenaamde winst dan grootendeels werd besteed voor tantièmes, dividend enz. Deze winst vertering geschiedde dus ten koste van de spaarders. Nog ergerlijker was de belegging der spaargelden. Volgens de reglementen moesten de beschikbare gel den worden belegd in leeningen aan R.K. instellingen, F) ALEM.BANG is de stad van het water, van het oruine, troebele Moesiwafer, dof rusteloos en wet onweerstaanbare kracht zich voortspoedt naar de verre zee. Men leeft hier van dit water Palembang is stellig een van de voornaamste, zoo niet de voornaamste handelshaven van Sumalra men woont er ook groofendeels op en tot de voornaamste verkeersmiddelen in deze plaats moet men dan ook rekenen de kleine, oogenschijnlijk ranke, maar toch vrij zwaar op het weter liggende nbooms prauwtjes, welke men hier in ontzaggeli/ke hoeveelheid aantreft en die niet weinig bijdragen tof de levendigheid, die hier steeds op de rivier heerschf. Vooral bij avond leveren deze prauwtjes, die alle op den boeg een helder licht/e voeren, een schitterend schouwspel op. Dan is hef of duizende spiralen van gloeiend vuur zich over en door e/kaar kronkelen in hef donker spiegelende watervlak. geldleeningen onder hypothecair verband, effecten en voorschotten aan inschrijvers. De Directie gaf de spaargelden echter ook ten gebruike aan bevriende" industriëele ondernemingen, als de Drukkerij en Uitgeversmaatschappij Dante Alighieri", die in staat van faillissement werd verklaard en onder wier Commissarissen de Directeur der Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken voorkwam. Verder werd geld geleend, waarvoor als onderpand dienden niet-volgestorte aandeelen der vennootschap zelf, terwijl de desbetreffende post op de balans luidde vorderingen tegen onderpand". Ook overigens liet het beheer veel te wenschen over. Van agenten waren betrekkelijk groote bedragen te vorderen, terwijl eenige vorderingen onverhaalbaar bleken. Administratief was het een warboel; de verschil lende spaarkassen werden niet eens separaat gehouden. Wat nu echter bij dit alles nog pijnlijk aandoet, is dat het ruim twee jaar heeft geduurd, voor en aleer er van overheidswege werd ingegrepen, nadat de Ver zekeringskamer door den heer Keesom omtrent den ongunstigen toestand der Nederlandsche Spaarver zekering was ingelicht. Terecht vraagt de heer K. dan ook: Kon die Verzekeringskamer dan in twee jaar niet constateeren, wat ik in n week had gedaan?" Immers is juist bij dergelijke gevallen periculum in mora" en men vraagt zich af of het toezicht van overheidswege wel zin heeft, als het zoo lang moet duren, alvorens de machine in beweging kan worden gebracht. Weliswaar betreft het slechts spaarpen ningen van kleine luiden, maar toch kunnen ook deze oploopen tot geenszins onbelangrijke sommen. Zoo kan uit het eenige maanden geleden verschenen verslag der Verzekeringskamer over het jaar 1925 blijken, dat van de drie toenmaals te Amsterdam gevestigde spaarkassen de Nederlandsche Spaarverzekering voor Katholieken weliswaar de kleinste was, maar toch ook een bij haar op 31 December 1925 ingeschreven bedrag van / 4.318.500 had, zijnde een vermeerdering van /185.250 ten opzichte van een jaar tevoof tegen een vermindering van / 580.440 tot ? 14.027.130 bijde Nederlandsche Spaarkas en een vermeerdering vani ?428.640 tot ?7.061.010 bij de Amsterdamsche Spaarkas. Een goed jaar geleden was de Neder landsche Spaarverzekering voor Katholieken dus nog in staat gestadig nieuwe slachtoffers te maken, niet tegenstaande de Verzekeringskamer toen reeds geruimen tijd door den heer Keesom was gewaarschuwd. Wanneer men dan thans verneemt, dat de-vele kleine spaarders, die hun geld aan deze onsoliede instelling hadden toevertrouwd, 80 a 90 pCt. van hun door hard werken verdiende penningen kwijt zijn, dan vraagt men zich wel af: Was het nu voor de Verzekerings kamer niet mogelijk geweest eerder in te grijpen en naar de waarschuwing van een deskundige als de heer Keesom te luisteren?" Eenige jaren geleden heb ik ook reeds te dezer plaatse over het toezicht op het beheer van spaar kassen geschreven en er toen vreugde over uitge sproken, dat dit was toevertrouwd aan de Verzeke ringskamer. Wanneer men weet, dat het bedrag, dat aan 41 verschillende instellingen einde 1925 was toe vertrouwd, ver over de ? 106 millioen beliep, dan valt toch gemakkelijk in te zien, dat het wel noodzakelijk is, dat het rijkstoezicht op die spaargelden der kleine luiden snel en doeltreffend is. Ook in andere gevallen heeft het Rijk wel getoond zeer vlug en krachtdadig te kunnen optreden. Het is al genoeg te betreuren, dat verschil lende spaarkasondernemingen zich aan het toe zicht van de Verzekeringskamer kunnen onttrekken door de sterftekansen uit haar spaarbrieven te doen verdwijnen. Ook bestaat het gevaar, dat de spaarkas ondernemingen zich meer op het gebied der levens verzekering gaan bewegen, waartoe de Wet op het levensverzekeringbedrijf, die het spaarkasbedrijf met uitoefening van het levensverzekeringbedrijf gelijk stelt, de gelegenheid opent. Verder zijn ook instel lingen, welke z.g. Spaarpandbrieven" uitgeven, zonder iets met het hypotheekbedrijf gemeen te hebben, volkomen aan het toezicht van de Verze keringskamer onttrokken, voor zoover zij geen levens kansen in hun bedrijf opnemen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl