Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 APRIL 1927
No. 2603
BULLDOG EN TIJGER. I
Een Bezoek bij Generaal Poch
door
WINSTON CHURCHILL
Om Fransche Hulp
T N de nachten na den 21sten Maart 1918, toen de
Duitschers ons front doorgebroken hadden, placht
ik zelf in het Ministerie van Munitie te slapen, zoodat
het werk al dien tijd ongestoord zijn gang kon gaan.
Vroeg in den morgen van den 28sten kreeg ik een
boodschap van Lloyd George, om in Downingstreet
bij hem te komen. Ik trof hem in bed, met zijn grijzen
haardos temidden van stapels rapporten en telegram
men. Sinds het krieken van den dag was hij bezig
de post door te zien, met een rood potlood dat
aanstreepend, wat hij van belang achtte, terwijl hij tracht
te op deze wijze zich een beeld te vormen van het
wereldgebeuren.
Alleen de belangrijkste rapporten kwamen den
premier onder oogen. Toch stapelde alles tot een zoo
grooten berg zich op, dat hij twee a drie uren noodig
had, om iederen dag opnieuw op de hoogte te zijn.
Lloyd Qeorge zei: Kunt U een paar dagen weg
naar Frankrijk?"
Ik antwoordde dat ik bevel had gegeven maat
regelen te nemen om de munitie, die wij
verlorenhadden, aan te vullen en dat ik gedurende het uit
voeren van deze orders wel een oogenblik tijd kon
vinden.
Allright!" zei hij. De kwestie is; ik weet niet
wat de Franschen van plan zijn. Als zij niet alle
krachten inspannen om de Duitschers tegen te houden,
ben ik bang dat de vijand er in slaagt, een wig te
drijven tusschen ons en de zee. Ook ons Hoofdkwartier
kent de Fransche plannen niet. Toch moet ik vol
komen op de hoogte zijn. Kunt U er niet heen? Bezoek
iedereen uit mijn naam, Foch en Clemencau. Zie te
ontdekken of zij werkelijk een grooten aanval voor
bereiden of niet."
Ik ging nog dienzelfden ochtend om elf uur naar
Frankrijk met den Hertog van Westminster.
In een torpedojager staken wij het Kanaal over en
op onzen autotocht naar Parijs stopten wij in
Montreuil, waar het Britsche hoofdkwartier gevestigd
was. De regen viel in stroomen.
Van hieruit werden 60 Britsche divisies aangevoerd.
Ieder man, die een geweer kon dragen, iedere reserve
die bijeen kon worden getrommeld, van welk deel
van het Britsche front ook, of van welke school en
welk depot ook in de achterhoede alles werd hier
bij elkaar geschraapt en naar het front gedirigeerd
per trein of per auto, om den wassenden vloed der
vijandelijke invasie het hoofd te bieden.
Dit alles wist ik, en toch, hoe kalm, welhaast slape
rig zag dit oude stadje er uit en hoe sterk was het
contrast tusschen de rust van het hoofdkwartier en
den titanenstrijd aan het front 50 mijl verder.
Geen uitwendig teeken van opwinding of haastig
jagen was hier merkbaar.
De Opperbevelhebber was uit. Hij deed juist zijn
namiddagritje. Niemand die niet op de hoogte was
van de moderne oorlogvoering zou het voor mogelijk
gehouden hebben, dat een van de grootste en
kritiekste veldslagen uit de Wereldgeschiedenis,
in werkelijkheid geleid werd met de rust en
efficiency, de leiding van een groot industrieel-concern
eigen.
Den Chef van den Generalen Staf bezocht ik op
zijn bureau in de Militaire school. Zijn berichten
waren reeds in Londen in ons bezit geweest. De slag
dreigde zijn laatste reserve te vernietigen en nog
bleef de vijand terrein winnen. Juist kwam het bericht
binnen, dat de Duitschers Montdidier genomen
hadden. Het was nu de vraag, hoeveel hulp de
Franschen konden bieden.
Ongetwijfeld doen de Franschen hun best", was
alles wat er uit den Chef van den Staf te krijgen was.
* ... *
Nog steeds viel de regen bij stroomen neer, toen wij
onzen tocht hervatten. Terwijl wij door Amiens
vlogen, werd de stad gebombardeerd, maar wij
merkten er even weinig, van, als van de granaten die
langs den weg naar Beauvais neerploften. Mist en
regen verborgen de bliksemschichten der kanonnade
en het gegons van den motor overstemde het verre
geroffel van het geschut. Zoo kwamen wij te midder
nacht in Parijs en sliepen rustig temidden van de
verlaten weelde van een ledig Ritzhotel.
's-Morgens vroeg telefoneerde ik Generaal Sackville
West, de chef van onze militaire missie, om
Clemenceau op te zoeken en hem het doel van onze komst
mede te deelen. Om twaalf uur kwam de Generaal
bij mij met het antwoord van den Tijger": Niet alleen
zal de heer Churchill van alles op de hoogte worden
gebracht, maar de Fransche Premier zal hem morgen
persoonlijk naar het front vergezellen en zij zullen
gezamenlijk alle bevelhebbers bezoeken wier leger
corpsen in gevecht gewikkeld zijn." Om acht uur den
volgenden ochtend zouden wij op weg gaan.
Vijf militaire auto's vulden op den ochtend van
den SOsten Maart het voorplein van het Ministerie
in de Rue St. Dominic. Precies op de seconde kwam
Clemenceau de breede trap af, vergezeld van den
hem toegevoegden Generaal en twee of drie andere
hoofd-officieren. Hij begroette ons allerhartelijkst in
vloeiend Engelsch en deelde ons mede dat wij Foch
zouden bezoeken, Debeney, Haig en Rawlinson. Hij
stapte in zijn auto en snorde er van door.
Loucheur, de Fransche minister van Munitie, mijn
collega dus, noodigde rnij uit in de tweede auto. De
staf-officieren vulden de laatste wagens. Zoodra wij
de barrière van Parijs achter ons hadden gelaten,
reden wij voort met een vaart van meer dan 70 K.M.
De auto's schokten en bolderden over de modderige
wegen. Het land doorploegd met loopgraven, flitste
ons voorbij, terwijl wij noordwaarts vlogen.
Loucheur en ik hadden veel te bespreken. Op meer
dan honderd wijzen waren onze bedrijven gelieerd.
De Duitsche invasie zou, wanneer ze werkelijk voort
gang bleef maken, ons beiden in de moeilijke positie
brengen, dat wij genoodzaakt waren al onze fabrieken,
magazijnen, zelfs sommige van de gewichtigste
iuchtvaartbases, van Parijs landwaarts te brengen.
Maar de werkkrachten noodig om deze reorganisatie
uit te voeren, konden niet worden gemist bij de
munitie-aanmaak-werkplaatsen die aan den gang
waren, zonder de productie op een gevaarlijke wijze
te belemmeren. Geheel geabsorbeerd in deze gesprek
ken, zetten wij onzen tocht voort en het werd ons
duidelijk, welke geweldige problemen wij op te lossen
hadden. Zoo kwam de kerktoren van Beauvais in het
gezicht en na twee uren kwamen wij voor het stadhuis
waar de staf van Generaal Foch gevestigd was.
Clemenceau was al uitgestapt. Wij gingen allen de
groote steenen trap op, naar een groote kamer op
de eerste verdieping. Een vleugeldeur zwaaide open,
Foch kwam ons tegemoet en begroette ons. Bij
Generaal Foch die sedert korten tijd tot generalissimus
van alle geallieerde legers was benoemd, wachtten
generaal Weygand met nog twee andere hoofd
officieren op ons. Wij waren ongeveer met z'n
twaalven.
** *
De deuren werden gesloten. Op den muur was een
groote kaart van 2x2 Meter waarop alleen dat deel
van het front stond aangegeven, waar de Duitschers
op het oogenblik dreigden door te breken, van be
noorden Arras, tot Rheims. Generaal Foch nam een
potlood, wees op de kaart en zette ons de situatie
uiteen. Ik had veel gehoord van zijn merkwaardige
methode om militaire situaties uiteen te zetten, van
zijn gebaren, zijn bezieling en heftigheid, en van de
bewegingen die hij met het geheele lichaam maakte,
om zijn uiteenzettingen te onderstrepen. Als leeraar
FOCH
aan de militaire school was hij er evenzeer om bespot
ais er beroemd door geworden. Ik zal niet trachten
zijn woorden en suggesties weer te geven. Maar zij
kwamen neer op het volgende: Na het gevecht op
den 21sten, slaagden de Duitschers erin den 22sten
het front te doorbreken. Daar gaan ze ! (op de kaart
wijzend). Eerste phase der invasie en welk een voor
uitgang ! Op den 23sten verdere voortgang. Deuxième
journéc d'invasion. Weder een geweldige vooruitgang !
Maar nu den 24sten. Troisième journée. En den vierden
dag nauwelijks meer vooruitgang."
De beroemde bevelhebber keerde zich om. Wij be
grepen allen dat hij bezig was ons 's-werelds grootsten
veldslag uit te leggen en wij begrepen dat hij de si
tuatie geheel beheerschte. Toen hij tot den vijfden
dag kwam, zagen wij dat de bewegingen op de kaart:
vrijwel tot stilstand waren gebracht, totdat hij einde
lijk zei: Hier, dernière journéc d'invasion." De vijan
delijke overmacht was uitgeput. De aanval tot stil
stand gebracht. Het ergste was voorbij. En tegelijk:
voorbereidingen tot den tegenaanval, daar, waar wij
wisten dat de vijand geen weerstand meer kon bieden.
Clemenceau kwam naar voren: Alors, mon général,
il faut que je vous cmbrassc." Zij omarmden elkander
en ik kan U verzekeren dat wij Engelsche
krijgsgenooten er op dat oogenblik niets vreemds in vonden.
Beide mannen hadden het in de afgeloopen weken
vaak niet zeer goed samen kunnen vinden. Reeds
daarvóór hadden zij meeningsverschillen gehad en zij
waren voorbestemd deze nog vaak te hebben, maar
Goddank, stelden deze twee grootste zonen van
Frankrijk op het kritieke uur het volste vertrouwen
in elkaar.
Er werd geen woord gesproken. Wij gingen de trap
af in de overtuiging, dat de Franschen reeds datgene
ondernomen hadden, wat ik in opdracht van Lloyd
George hjin was komen verzoeken.
Wij vulden met z'n allen de auto's en snorden weg,
verder naar het Noorden, om het Engelsche Hoofd
kwartier onze opwachting te maken.
Kon, Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
s-o c\s cvs DEN HAAG *> <*°<*>
AMSTERDAM - ARNHEM
Internationale Transporten