De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 30 april pagina 11

30 april 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2604 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 APRIL 1927 11 ANNA PAVLOWA door J. W. F. WERUMEUS BUNING XLIII EEN eerste overzicht van de drie programma's die de Pavlowa-balletten brachten, kan niet anders dan onderscheid maken tusschen de ver schillende balletvormen, d.i. de choregrafische tekst" van wat er gedanst werd, en de dansers en hun uitvoering. Wat die balletteksten" betreft staat de Pavlowa-groep, te oordeelen naar het hier gegeven repertoire achter bij de Oiaghilew-groep; Petrouchka", Sylphides", Mariage d'Aurore", de dansen wit Prince Igor" om van het in Amster dam niet bekende repertoire, de?Sacre" «te. niet te spreken, zijn van veel meer belang dan Puppenfee", Amarilla", Herbstblatter", Aufferderung zum Tanz" alleen de Schneeflocken" .met Clustines choregrafie en de laatste Jielft van Zauberflöte" naar de ensceneering van Marius Pelipa gaven dat v«lledig genot van schoenen dansvorm en schoonen dans beiden; waarbij dan in de ?divertissementen de Cygne", Weihtiachten" en enkele kleinere dansen van «minder beteekenis kwamen. Tegenover de Danses de Prince Igor", die onvergetelijk vurige krijgsdans der Diaghilew-balletten en de volksdansen uit Petrouchka kan dit Pavlowa-ballet geen gelijkwaardige dans in het genre stellen: Obertass", Gopak", Hongaarsche^'Rhapsodie" mogen soms een kleurig, goed geschoold en pittig dansen geven, maar zij staan tenslotte.dichter toij het variété. Een groot ballet ontbrak; kortom het repertoire is minder dan dat der andere Russen. Eveneens minder is Jiet aantal eerste dansers. Waar Diaghilew in Nemchinova, Tchernichewa, Woirikowski, Scholar, e.a. een reeks solisten 4>ezat, bracht Pavlowa slechts Novikoff mede, die, zeer bekwaam danser, de lichtheid der jeugd niet meer bezit, al gaf hij vaak keurig werk, en van haar solisten zag men Sylvia Nichols die muzikale gratie, C. Mather die pittige fcallerie heeft, Alice Vromska, correcte maar weinig persoonlijk.... allen min der toch dan de eerste krachten der Diaghilew-groep. Op den duur echter leerde men Pavlowa's corps de ballet als ensemble en in algemeene scholing toch waardeeren, boven dat van Diaghilew, en zijzelf staat zooverre boven diens eerste krachten dat zij nagenoeg alle genoemde bezwaren op de avonden der opvoeringen weet te doen vergeten, en zoo men daar nog over aarzelen mocht, zich verre het Parijsche operaballet stelde. Minder van beteekenis in streven naar choregrafische of muzikale vernieuwing de Herbstblatter" waren als dans nog de verste afwijking naar iets nieuws" (en weinig belangrijk); minder in het genre volksdans, minder aan eerste dansers beter aan gedegen dansfundamenten van het corps en alles overtreffend in de prima-ballerina: ziedaar de indruk van deze avonden en middagen die ons toch zoo ongemeen veel gegeven hebben: Pavlowa namelijk, en haar dans; ballet zooals men het nimmer zag. Over deze danskunst en Pavlowa's beteekenis zal nog nader te schrijven zijn. het blijkt vooreerst noodig de eigenaardigheden van den balletdans nog nader op den voorgrond te brengen. Dat ze, in deze vertegenwoordigster triom feerde en uiterst geestdriftig ontvangen werd beteekent wellicht nog niet meer !?£?""'"" INDRUKKEN VAN HET BALLET VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER", GETEEKEND DOOR W. HESKES als een reactie, die deze in gratie en zekerheid volmaakt beheerschte vorm kon brengen na veel dat minder bevallig en zeker en veel meer experimenteel en niet voldragen was. Maar onwillekeurig twijfe|t men er aan of b.v. het recht matig succes van den Cygne" niet voor een,deel veroorzaakt wordt door het feit dat men hier met een bepaalde voor stelling, d.i. stervende zwaan", te doen heeft, wat het zien natuurlijk vergemak kelijkt, maar eveneens doet overhellen naar den kant van boeken met spannen de handeling". Dat wil hier zeggen: men niet, uitgaande van de bekende voorstelling van dezen dans, misschien meer via de theatrale uitdrukking dan via de zuivere beweging. En daardoor mist men dan iets van het essentieele balletdansen, dat name lijk geen directe gevoelsontroering ge kleurd door een sensatie als vreugde, smart, liefde geeft, maar veeleer de zoo men wil kleurlooze en hoogere ont roering van een kristalhelder bewegen, dat boven de alledaagsche sfeer der ge voelens ligt en misschien het best aan te duiden is als een lichaamlooze vreugde. Wie gratie, pracht, bekoring zegt woorden die telkens door deze zalen fluisterden zegt nog niet alles, wan neer het om een van die roerlooze se conden gaat waarin de danseres als in een andere sfeer schijnt te zweven, waarin de poesie pure" van den dans naaste aanduiding die terloops te vinden schijnt haar raadselachtig leven voert. Wie hier enkel acrobatie zegt, is een mensch met oogkleppen; maar wat men dan wel moet zeggen, daar is de wereld het sinds haar jongste jaren niet eens over geworden: er is ten slotte niets onbeschrijfelijker dan een kunst in zijn hoogsten vorm; die, immers, juist de uitdrukking van het onbe schrijfelijke is, de glans die tusschen de woorden en de regels der gedichten, achter en uit de menschen van Rembrandt, rondom de marmeren lichamen der Grieksche beelden schijnt, eu die zelfs soms stralen kan rondom de klein ste beweging van een groote danseres. Hoe zal men ze noemen? Ze is in de toets van een Rembrandt-ets, in de vibratie van een stem, ze is het geheim dat levend wordt als vorm en inhoud en menschelijkheid in volmaakte har monie zijn, een essentie die in die vereeniging ontstaat en die men enkel, boven vorm, inhoud en menschelijkheid uit, absolute schoonheid kan noemen. Want wie haar anders noemen wil be geeft zich op weg om haar te scheppen. door Mr. M. F. HENNUS Collectie Baron Janssen. Veiling Frederik Muller Een prachtwerk en een catalogus die er als een prachtwerk uitzag, gingen deze veiling vooraf. Was de verwachting te hoog gespannen en viel ze daardoor tegen? Wie het uitmuntende denkt te vinden loopt gevaar den neus op te trekken voor het zeer goede. Met dat al leek dit geen collectie van den allereersten <rang. Er waren te weinig van die schilderijen waarvoor «elke bedenking zwicht en die geen ander gevoel toe laten dan dat der bewondering. Men werd er te zeer aan herinnerd dat verzamelen een verantwoordelijke bezigheid is, ook en juist wanneer men uitsluitend met <eigen smaak en eigen voorkeur rekening houdt en dat de taak van den collectionneur meer is een schiften dan een bijeenbrengen. Onder de zeven van Goijens vondt ge er zeker twee een ijsgezicht en een ver gezicht die uw oude en rotsvaste genegenheid voor dien vlotsten en bevattelijksten onzer 17de eeuwsche landschapschilders rechtvaardigden, maar de over tuiging dat ge elders nog betere en den naam des schil ders nog meer waardige exemplaren gezien hadt, liet u niet los. Het aantal Salomon Ruysdaels was even groot. Ook daaronder uitstekende staaltjes van zijn kunst. Toch behoefde uw herinnering maar tot een recente tentoonstelling in Haarlem terug te gaan om u een Salomon Ruysdael voor den geest te roepen die het won van welke van deze dan ook. Het is niet moeilijk deze voorbeelden te vermeerderen. Wie het allerfijnste zoekt op den disch der kunst, kwam te dikwijls bedrogen uit. Het kleine studiekopje van Rembrandt, de iets grootere Adriaan Brouwer, een stuk of wat andere schilderijen vormden de kern die het pijl aangaf waarop men graag de gansche collectie gebracht had gezien. Dit neemt niet weg dat er zeer goedeen interessante schilderijen onderwaren; het on weerslandschap van Albert Cuyp dat nog Rembrandts handteekening droeg, een schrijvende oude vrouw van Nicolaes Maes, een vriendelijk schilderijtje van Adriaen van Nieulandt, een schets van Rubens en een van van Dijk, een schets van Jan Steen, een heldere blonde Teniers, een Jordaens, een Jan Miense Molenaer, een Hendrick Pot, een charmant winterlandschapje van Abel Grimmer, twee vermakelijke, uit stekend bewaarde en echt-achttiende eeuwsche ge schiedenissen van Leonard de France, gezellig ver teld en sappig geschilderd en bovenal het uitmuntende strenge, serieuse, sobere portret van Jacobus Scharon door een onbekenden franschen meester uit de zes tiende eeuw. Bij Bufja. Werken door Sari Golh Misschien apprecieeren wij in dezen tijd, meer dan vroeger, eerlijkheid in uitingen van kunst. Deze tendenz komt Mej. Sari Goth ten goede. Zij is geen baken in de zee der mogelijkheden, maar zij geeft wat ze heeft en tracht niet naar meer dan dat. Van de kleur, maakt ze een bescheiden gebruik. Haar geschilderd fruitstilleven doet ons deze beperking als een daad van wijsheid aanvaarden. Kinderportretten zijn haar specialiteit. Wat deze aan stevigheid, levendigheid, karakter en diepte te kort komen tracht de schilderes te doen vergeten door een vermoedelijk goede gelijke nis en een aangenaam, misschien wat te veel op het snoezige gericht aspect. Noteert onzen naam en herinnert U dien naam, wanneer ge Uw woning gaat inrichten. Meest gesorteerd huis in Neder land voor AMEUBLEMENTEN, TAPIJTEN, GORDIJNEN enz. Heerengracht 500 Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl