De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 30 april pagina 16

30 april 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 APRIL 1927 No. 2604' Nieowe Nederlandsche Boeken door Prof. Dr. J. PRINSEN J.Lz. VULPENHOUDER MICROSCOOP Nieuw «n. vergrooting 20 X fl. 2,25 bij vooruitbetaling. JOS. HARTOG, Opticien Hoofdsteeg 17 Ph. Desportes, LX Pseaumes de David, Leiter-Nypels. Maastricht 1926. Ph. Desportes, Chansons. /?. L. Doyon et Cfi. Nypels, Paris?Maastricht 1926. De Sonnetten van Louise Labévertaald door P. C. Boutens, C.AJ.van Dishoeck, Bussum 1926. Dit -werk van Desportes eischt in de eerste plaats de beschouwing der uiterlijke schoonheid als boek l, die op zichzelf ook weer haar innerlijkheid heeft, haar eigen aparte schoonheidsontroering buiten den inhoud van den gedrukten tekst om. Van Jaap Maris of van een ander gaat de vage sage, dat hij eenmaal bij het aanhooren van een diepzinnig gesprek over den eigenlijken aard der schoonheid, een wijsgeerig aesthetische beschouwing over de elementen die de schoonheidsontroering zouden doen ontstaan, zou gezegd hebben: Och wat! Schoonheidsontroering, dat is of je een stomp tegen je borst krijgt. Met een forschen zwaai wilde hij blijkbaar omverslingeren al dat voor hem waardeloos gepraat over kunst, alle hulpelooze pogingen om in koele redeneering en betoog te verklaren en vast te leggen wat een heilige, ongrijpbare trilling in het gemoed is. En ik voel wel wat voor dat systeem. Staat het ook zoo met de schoonheid van het boek? Voor mij, die, hoezeer ik ook de schoonheid steeds heb gezocht, hoe zeer ik ook steeds in boeken heb geleefd, toch eigenlijk nooit met bijzondere aan dacht en toewijding mij gegeven heb aan de schoonheid van het boek: zeer stellig. Ik vind de boeken van Nypels een pracht en een heerlijkheid, waar ik met wellust op staar. Ik streel de bladzijden met mijn oogen, voel, dat het zoo moet zijn en niet anders, dat hier de rechte evenmaatis getroffen. Maar het waar door lijkt mij ook hier onmogelijk te formuleeren. Schijnbaar hebben we hier misschien met een kunst te doen die meer valt onder het bereik van redeneering. Dit toch is geheel andere kunst dan Breitner's machtig portret van Frenkel-Bouwmeester fff het delicaat en vast geteekend pootje van een paard of koe bij Mauve, om maar eens wat te noemen. Plantijn voerde wel niet zonder grondig motief een passer in zijn drukkersrnerk. Het moet hier een kunst gelden van geometrische verhoudingen en bereke ningen. Ik kan me voorstellen, dat de man van het vak u heel precies kan uitleggen, waarom hij juist die en die maten en verhoudingen gekozen heeft voor de verdeeling van den tekst op de pagina en hoe bij de minste afwijking de schoonheid onherroepelijk verbroken is. Maar zijn we daarmee ten slotte iets verder: waarom behagen die verhoudingen niet en de andere wel, dat blijft het mysterie. En voor de teekening van de letter, hier het werk van De Roos, moet toch wel weer enkel het zuiver gevoel voor harmonie de leiding geven. De lezer zal merken, dat ik me rekenschap tracht te geven van dingen, waar ik met mijn verstand en gemoed machteloos tegenover sta, die me echter toch overmeesteren. Dit kan ik getuigen: Er is hier een zeer bijzondere schoonheid; er is hier iets van de Orde der dingen, waartoe het pootje van Mauve en het portret van Breitner behooren. En we mogen het zeer waardeeren, dat in het Zuiden van ons landje zich Fransche gratie huwt aan Hollandschen eenvoud tot het voortbrengen van zulk een schoonheid. Wat nu den gedrukten tekst zelf betreft: Desportes is geen dichter van grooten algemeenen naam. Hij is een hofdichter uit de laatste helft der 16de eeuw (1546?1606), een decadent van de Pléiade; in Ronsard erkent hij zijn meester. Hij is een koopmanszoon, die tot uiterlijke eer en aanzien kwam en wiens potages bij zijn gasten minstens even goeden naam hadden als zijn verzen. Toch wordt in onzen tijd nog van hem getuigd: ,,Sa poésie est toujours claire, jusque dans desraffinements; si elle affectionne les gentillesses, elle r pugne du moins aux imbroglios purs, elle se défie des pointes: c'est qu'elle a bien l'espritfrancais,gaulois même." En: H a héritéde ses ancêtres une verve satirique, nullement Apre ni méchante, que son optimisme picurien transforme en une innocente malice. " In zijn meesterstukje Contre une nuit trop claire kondigde hij reeds Musset's Ballade alaluneaan. Hij was een handig sonnetten-schrijver; hij culti veerde den fijnen, harmonischen vorm. Hij schreef Pcésies chrétiennes, maar niet in een berouwvollen ouderdom. IlIes crivait/'zegtBrunetière, tres bien entre deux sonnets un peu paiens ou,qui pis est, entre deux négociationsamoureuses." Ook toen hij de hier herdrukte psalm-vertalingen uitgaf, was hij tenminste voor onzen tijd nog niet oud. Ze verschenen in 1591 te Rouen, vijftien jaar voor zijn dood, die hem vond in retraite in een rijke, Weelderige abdij, genietend van een jaarlijfcch inkomen van 30000 livres. Tusschen 1591 en 1624 zijn deze psalmen zestien maal herdrukt; toch zijn ze in later jaren steeds als van geen beteekenis in het oeuvre van Desportes beschouwd. Ook in de moderne uitgave van zijn Werken (door Alfred Michiels, Paris 1858) vind ik ze niet herdrukt, wel de Oeuvres Chrétiennes. Jacques Lavaud, de uitgever van deze psalmen, wil ze in eer herstellen: La haute tenue de ce lyrisme religieux, la vigueur et l'énergie avec lesquelles a térendu Ie .texte hébraïque, la justesse des termes et la hardiesse parfois extraordinaire des expressions suffisent a placer Desportes au premier rang de nos traducteurs des saintes pcésies de David". In de plaquette Chansons" zijn een paar d licieuses mignardises" van Desportes vereenigd, gekozen uit een oud Renaissance-muziekboek, waarvan slechts n exemplaar bekend is. Deze oude muziek, waarj schijnlijk van Didier Ie Blanc, is door Henry Expert in moderne noteering overgebracht. Louise Labéis een Fransche Renaissance-dichteres; zij behoort tot die eigenaardige Lyonsche groep van dichters die aan den grooten opbloei der Fransche Renaissance in de Pléiade vooraf gaat. Groot is het verschil met de Renaissance-vrouwen bij ons. Een Anna en Maria Tesselschade Visscher zoeken schoon heid langs velerlei wegen als Louise; zij leven in geestig gracieus verkeer met de groote geesten van haar tijd ais haar Fransche kunstzuster. Maar ze verwekken geen opspraak als deze. Het cenige mis schien voor haar tijd ongewone Was, dat de dames zwommen, daarbuiten extra urbem.aande Geldersche Kade, waar vader woonde. Lyon werd het Fransche Florence genoemd. Daar openbaart zich meer de Italiaansche fel oplaaiende hartstochtelijkheid, het ongebondene in de persoonlijk heid, die zijn rechten en vrijheden gaat gevoelen. Ook het Platonisme bloeide er; maar den waren Platonischen geest heeft Louise niet gekend. Zij was te hartstochtelijk en vrij; zij had bravour, tartte de convenances en wondde zich de ziel in de glorieuze, Woeste vaart van haar leven. Louise, la belle Cordière, Want haar man was touwslager, was de giorie van Lyon; een schoone blondine, rijk, elegant, danseres, zangeres, dichteres, ook in het Italiaansch, voor treffelijke paardrijdster, Werd ze het middelpunt van een kring van geestelijken dichterlijk verkeer, waarin zich echter wufte elementen gemtngd hebben, die haar goeden naam in gevaar brachten. Boutens heeft haar sonnetten vertaald. \Ve weten het: een kunstwerk vertalen, dat is, als het goed gebeurt, eigenlijk een nieuw kunstwerk scheppen. Men kan de gedachte weergeven, de beeldspraak van het oorspronkelijke benaderen, probeeren den historischen toon te bewaren. Maar een voornaam ding, de klank van het taalgeluid, die zoo onafscheidelijk in de schoonheid van het geheel verbonden is, gaat onher roepelijk weg. De vertaler moet zijn eigen klank aan het werk geven, daardoor wordt het iets geheel anders dan het oorspronkelijke. Wat zou er overblijven van Gorters Mei en van Van Deyssels lyrische kritieken b.v. ook in de allerbeste vertaling ' Louise's laatste sonnet vangt aldus aan: Ne reprenez. Dames, si i'ay aymé: Si i'ay senii mile forches ardentes. Mile frauaus, mi/e dou/eurs mordantes: Si en pleuranf, i'ay mon lemps consumé. Las que mon nom n en soif per vous blamé. Boutens geeft dit aldus weer: Wraakt het. Mevrouwen, niet, als 'k heb bemind: Als ik den gloed ven duizend fooHsen tartte. Den beef van duizend weeën, duizend smarten: Heb ik mijn tijd verdaan met schreien, vindt Daarin geen oorzaak voor opspraak en smaad. Regel 2 en 3 zijn prachtig, zuiver het werk van Boutens, rijker van rhythme en klank zijn ze dan die van Louise; ze zijn modern; van het oorspronke lijke is er niets in. Doch de vijfde is veel schoener in het Fransch; bij Boutens is hij als een wiel, dat van een wagen is losgeraakt en op zijn eentje over den weg hobbeldebobbelt. Laat ik de rest van dit sonnet bij Boutens nu laten volgen, dan heeft men eenig idee van den inhoud dezer sonnetten. Heb ik gefeild, ik blijf ervoor verbloeden; Vergift de spi/sen niet der geese/roeden; Maar schaf dof Liefde, wil hij vroeg of laat, (Buiten Vulcanus die uw vuur rechtvaardigt. Zonder Adonis' schoonheid die het waardig/) U drijven kan tot nog verliefder sfaaf, Terwijl hij u nog minder kansen laaf Om vreemder, wilder hartstocht te genezen En hoedt u nog rampzaliger te wezen. Boutens heeft den oorspronkclijken tekst naast zijn vertaling laten drukken. Zoo heeft men een prachtig brokje materiaal bij elkaar van een fijne, gepassio neerde Fransche dichteres uit de 16de eeuw en van een knap modern Hollandsen dichter om allerlei opmerkingen en bespiegelingen te maken over ver talen. Het is goed, dat Boutens de aandacht vestigde op Louise Labé. Allerlei Fransche Renaissancedichters hebben hier in vroeger tijd hun invloed doen gevoelen. Louise Labéschijnt men niet gekend te hebben. Wellicht heeft men haar te echt hartstochte lijk bevonden, vage prototype van een Marie Madeleine. Rotterdam Nobelstraat 28 Utrecht. Tentoonstellingen Rotterdamsche Kunstkring, Rotterdam. Werk van A. Roland Holst?De Meester. Tot 5 Mei. Stedelijk Museum, Amsterdam. Schilderijen van Kees van Dongen. Tot 8 Mei. Kunsthandel De Bron", Den Haag Grafisch werk en Aardewerk van Jan Schonk. Tot 14 Mei. Rijksmuseum, Amsterdam. Egyptische Kunst. Tot 15 Mei. Lakenhal te Leiden. Werk van Floris Verster. Tot 15 Mei. door HERMAN MIDDENDORP Bernhard Kellermann. De broeders Schel lenberg. Vert. v. P. Landré. Amsterdam 1926. Em. Querido's Uitgeversmij Kellermann is een veelzijdig schrijver. Hij kan. poëtische fantasieën scheppen (?De zee"), hij weet cerebraal bedenksel op te voeren tot een maximum van spanning (?De tunnel"), hij kan boeiende sociale romans schrijven (?De negende November"), hij beeldt het pathologische uit met een merkwaardigescherpte (?De heiligen.") ,,De broeders Schellenberg" sluit in zekeren zin aan bij De negende November". In eerstgenoemd boek bracht de schrijver het Duitschland van vlak vóór de catastrophe van 1918 in beeld. Dit boek speelt in Berlijn, de eerste jaren na den oorlog. Het is een roman van kapitaal en arbeid." Ik weet niet of de schrijver met zijn gebroeders Schellenberg bepaalde personen op het oog heeft; dat in abstracto veel con temporaine werkelijkheid in den roman is gemodel leerd, lijdt geen twijfel. Prachtig is de figuur van Wenzel SchellenbergDe sterke, trotsche, meedoogenlooze, vechtend om» de sport van den strijd. De strijd om het geld, het uiteengerukte, versplinterde, verstoven kapitaal van» Duitschland. Of eigenlijk om het beheerschen vare het wereld-kapitaal. De opwinding van dezen strijd is in den roman uiterst suggestief weergegeven. Het is een sensationeel boek. Toch gaat de schrijver niet buiten de grenzen van een aannemelijke realiteitSedert 1914 zijn we, op velerlei gebied, heel wat gewoon. Meer in de schaduw blijft de andere Schellenberg: Michael. Evenals zijn broeder een geweldig werker,, maar tegelijk een idealist. Michael gelooft in de mogelijkheid van een betere samenleving, en voor dat geloof werkt hij. De broeders vervreemden van el kander. Tot Wenzel, na het groote fiasco van zijn leven, na het inzicht dat hij, toen hij alles bereikt meende te hebben, niets bereikt had, zich wendt tot zijn zachteren, béteren broeder. Wel is het dan te laat om hem nog in het leven te bereiken, maar het is nog vroeg genoeg om in zijn geest verder te werkenDe auteur had in dit werk het onderwerp niet zoomee als in De negende November". Maar Kellermanntoont een zeldzame genialiteit in het beheerschen van de stof; de economische verhoudingen van de eerste jaren na den oorlog worden er in omhooggeheven in een groot-romantische verbeelding, machtig als een roman van Zola. De vertaling laat zich, op eenige vlekjes na, goed lezen. Tramvoerder" voor bestuurder, laat zich niet verdedigen, en een uitdrukking als Heb de eer mij te melden ter bericht" is zoowel grammatisch als stilistisch nog al mal. MUZIEKHANDEL P I A N O 'S A°1835 D hhte:St.Pieter4 H. RAHR VLEUGELS UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl