De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 7 mei pagina 2

7 mei 1927 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 MEI 1927 No. 2605 Krijgsgevangene in Zuid-Afrika door WINSTON CHURCHILL Een plan tot ontvlachting, waarvan wij af moeten zien Krijgsgevangene I Wel is waar behoort ge niet tot de meest beklagenswaardige soort van ge vangenen, die er bestaat, maar toch zijt ge een allesbehalve benijdenswaardig mensch. Ge zijt aan 's vijands macht overgeleverd. Uw leven hebt ge aan zijn humaniteit te danken, uw dagelijksch brood aan zijn medelijden. Zijn wenschen moet ge gehoorzamen, gaan waarheen hij U beveelt te gaan, blijven waar hij U dat verzoekt. Kortom, uw ziel in lijdzaamheid bezitten. Intusschen gaat de oorlog zijn gang. Groote gebeurtenissen hebben plaats, schitterende gelegenheid biedend voor uw energie en activiteit, die ge nutteloos moet laten voorbij gaan. De dagen vlieden voort, beslissende dagen, wellicht d'e uren kruipen. Niets boezemt U belang in. Lezen is moeilijk, schrijven uitgesloten. ledere dag is den vorigen gelijk. In later jaren, toen ik Home Secretary was en verantwoordelijk TOOT het lot dergenen -die de Engelsche gevangenissen bevolkten, deed ik dan ook alles, wat maar mogelijk was om het lot der gevangenen te verzachten tenminste in zooverre dat met het algemeen belang in overeenstemming was te brengen. Ik trachtte, door verandering, inschikkelijkheid en het doen verspreiden van lec tuur, zooveel mogelijk licht te brengen in het een tonige leven, dat ik, zij het dan ook als krijgs gevangene, eens zelf had leeren kennen. Ieder uur van mijn gevangenschap heb ik moei lijker te dragen gevonden dan welke periode ook van mijn later leven. Gelukkig duurde mijn ZuidAfrikaansche gevangenschap heel kort. Geen volle maand verliep er tusschen het oogenblik dat ik mij in Natal moest overgeven en het oogenblik dat ik weer vrij was, achtervolgd, maar vrij rond zwervend over de uitgestrekte hoogvlakten van Zuid-Afrika. Vijf dagen waren er noodig geweest, om ons, gedeeltelijk marcheerend, gedeeltelijk per trein vervoerd, van het front naar Pretoria te transpor teeren. Wij trokken langs het Boerenleger dat Ladysmith belegerde en hoorden de kanonnen bulderen van vijand en van vriend. Toen kwamen we aan het station Elandslaagte. Hier werden wij vier officieren en vijftig minderen, op den trein gezet en eenige honderden mijlen verder gedirigeerd naar het hart van het vyandelijke land. Op 20 December van het jaar 1890 kwamen we in Pretoria aan. Wij, officieren, werden in een school ondergebracht. Op reis hadden we al vaak, fluiste rend, met ons vieren plannen beraamd om te ontvluchten, zoo gauw zich de gelegenheid voor zou doen; en merkwaardig genoeg slaagden er drie van de vier in (en onder die drie behoorde ook ik) om uit de school te ontvluchten. En met n uit zondering waren we de eenige krijgsgevangenen, cïie er ooit in slaagden daaruit te ontsnappen. In deze school troffen we alle officieren, die in 't begin van den Boerenoorlog krijgsgevangen waren Noteert onzen naam en herinnert U dien naam, wanneer ge Uw woning gaat inrichten. Meest gesorteerd huis in Neder land voor AMEUBLEMENTEN, TAPIJTEN, GORDIJNEN enz. Heerengrachl 500 Amsterdam. gemaakt, in hoofdzaak bij Nicholson's Nek. Wij nieuwelingen onderzochten onze verblijfplaats nauwkeurig op een mogelijkheid om te ontsnappen en al ras ontdekten we menige lacune in het systeem van bewaking. En binnen een week rijpten onze individueele ontvluchtingsplannen tot een grootsch opgezette krijgslist. Wij, officieren, waren ongeveer met ons zestigen in de school ondergebracht. Daarbij hadden we nog een stuk of tien Britsche manschappen als op passers in dienst. De bewaking bestond uit een stuk of veertig Zarps" (Politietroepen der Z.A. Bepubliek). Hiervan stonden er steeds tien op schildwacht om de omheining waarbinnen zich de schoolgebouwen bevonden. Overdag waren er steeds tien met verlof in de stad, terwijl de rest rustte, hun uitrusting poetste en rookte in de tent, waarin de wacht was ondergebracht. En 's nachts süepen daar alle dertig Zarp's", die geen wacht hadden, den slaap der rechtvaardigen. Als deze bezetting overmand zou kunnen worden en ontwapend, dan zouden we al een heelen stap verder zijn. Onze nasporingen leerden ons, dat de manschappen, die geen wacht hadden, zich 's nachts in hun dekens rolden en zich in twee rijen te slapen legden. En degenen, die dien nacht geen wachtjes meer behoefden te kloppen, trokken hun schoenen uit en hun kleeren. Zelfs ontdeden diegenen, die in een paar uur hun kameraden moesten aflossen, zich wel eens van hun schoenen en steeds van hun tuniek en koppel. De geweren en patroon-gordels werden aan de twee tentpalen opgehangen. Dus waren er oogenblikken, gedurende den nacht, telkens precies tusschen de uren in, waarop de wacht be trokken werd, waarop deze dertig manschappen, die zich met geen andere beschutting dan het tentdoek te slapen hadden gelegd, op geen vijftig meter van zestig vastberaden en athletische offi cieren, in geeneh deele zoo veilig waren als zij wel veronderstelden. De toegang tot de tent werd door een schild wacht bewaakt. Zou het nu onmogelijk geweest zijn, om dien schildwacht af te leiden ? 't Zij doordat eenige officieren een praatje met hem begonnen, 't zij'door te roepen dat er plotseling iemand ziek was geworden terwijl twee of drie officieren van achteren het tentdoek opensneden, zich van de wapens meester trachtten te maken en de heele wacht in zijn slaap kon overvallen. . . . Bij verrassing moest dan de schildwacht bij den ingang van de tent op het kritieke moment worden overrompeld. Dit te doen, zonder dat er een schot viel, was een kwestie van behendigheid, en van geluk. Maar dat alles was nog maar de eerste stap. De tweede dat waren de tien gewapende wachten om het ijzeren hek van het schoolgebouw geposteerd. Overigens, als wij twee of drie van deze manschappen niet aan-konden, en zij alarm gingen maken, dan volgde hier nog niet uit, dat de onder neming mislukt was. Als eenmaal de wacht-tent overmand was en de wapens uitgedeeld, waren wij de sterkste partij geworden. Althans voor een half uur, zoolang er nog geen versterking kwam opdagen voor de Boeren. En wat kon er al niet in een half uur gebeuren ! Het was duidelijk dat twee uur in den nacht het beste tijdstip was, dat voor zoo een onderneming kon worden uitgekozen. Als ieder Britsch officier op dat oogenblik precies deed. wat hij doen moest, en als er niets mislukte, dan was werkelijk de kans op slagen niet gering. De geheele omheining was electrisch verlicht, maar de draden, die de lampen voedden, liepen door een slaapzaal van de school. Een van ons, die verstand had van technische aangelegenheden, beweerde dat het een klein kunstje was, het geheele complex op het kritieke oogenblik in 't donker te zetten. Hij deed dit dan ook eens een oogenblik bij wijze van proef-exercitie. Stel nu, dat alles lukte, en dat wij zoodoende de school veroverd hadden, wat dan? Anderhalve mijl verder van Pretoria, dan onze school was gelegen, was de renbaan. Daar waren binnen een omheining van prikkeldraad meer dan twee duizend Britsche krijgsgevangenen opgesloten allen onderofficieren en minderen. Op een heel eenvoudige manier onderhielden wij een soort WINSTON CHURCHILL in den tijd, waarover hij in bijgaand artikel schrijft communicatie met deze mannen. De tien of elf oppassers, die ons waren toegestaan, voldeden" om de beurt niet erg. Dan werd er een terugge stuurd en kregen wij een nieuwen. Op deze manier werden we regelmatig op de hoogte gehouden van de conditie, waarin de Britsche soldaten verkeer den. Erg tevreden waren ze niet. Hun leven was zeer eentonig en ze hadden klachten over ligging en eten. Niet meer dan honderdveertig ,,Zarp's" zorgden er voor hun bewaking. Maar die hadden machinegeweren tot hun beschikking en waren natuurlijk in staat iedere opstandige beweging in bloed te smoren. Maar veronderstel eens dat wij in den rug werdeE aangevallen en dat de tweeduizend manschappen, nauwkeurig ingelicht, op het zelfde oogenblik van den nacht tot een front-aanval overgingen? Wie zou durven beweren dat in de verwarring en duisternis dit plan niet had kunnen slagen? In de stad Pretoria zelf waren er niet meer dan vijfhonderd man, die in staat waren de wapens te hanteeren, voor het grootste deel Burgers, die een vrijstelling van het veldleger hadden gekregen. manschappen die ongeschikt waren met een kommando uit te gaan, en staatsambtenaren. Zij waren in een soort burgerwacht georganiseerd en beschikten over geweren. Zeer veel van hen te vreezen hadden wij niet. We zagen ons zelf al meester van J'retoria. . . . Het was een groote droom. Dagen en nachten vervulde onze verbeelding zich ervan. Een paar enthousiasten lieten zich zelfs verleiden een Vnion Jack aan elkaar te naaien. Maar een droom bleef het: twee of drie hoofd-officieren, die onze gevangen schap deelden, werden van de plannen op de hoogte gesteld, maar zij spraken er hun veto ovpr uit. Kn ik zal de laatste zijn om te beweren, dat ze ongelijk hadden. Het doet me nu denken aan de opéra-comique, waar de schurk uitroept: .,Twee duizend gewa pende bandieten staan gereed, do stad te over vallen l" - Maar waarom doen ze dat- dan niet?" wordt hem gevraagd. ,,De Politie laat ben er niet in !" Tien man, klaar wakker, goed gewapend op schildwacht, mogen eon kleine moeilijkheid zijn in vergelijking tot een zoo veel omvattend plan maar zij kunnen desniettemin een onoverkomelijke hindernis blijken. Zoo moesten we ons krijgsplan laten varen en voor ons ieder afwachten, of er zich een betere gelegenheid voordeed om alleen te ont vluchten. Copyright De Groene Amsterdammer' Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. exo ess exo DEN HAAG ? <*°"^ AMSTERDAM - ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl