Historisch Archief 1877-1940
Nó. 2605
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 MEI 1927
23
FEUILLETON:
Stierengevechten ie Spanje
De Concurrent van den Voetbal
(Slot)
^J TJ mag de stier zijn eersten aanva.
ondernemen en hiervan worden
de paarden de slachtoffers. Dit zijn
oude beesten, die door een
paardenkooper geleverd worden. De
uitoefeuaar van dit minder edele dan wel
lucratieve beroep zorgt er volgens
contract voor, dat er steeds voldoende
paarden beschikbaar zijn (voor ieder
gevecht minstens 20). Het is dus zijn
voordeel, dat er zoo weinig mogelijk
paarden sneuvelen. Oppervlakkig be
schouwd, zou men denken dat deze
regeling ook in het voordeel van de
paarden is, maar hij verhoogt in tegen
deel hun lijden. Zoolang een paard,
dat met den stier in aanraking geweest
is, nog loopen kan, wordt hij niet ah
verloren beschouwd door den
paardenleverancier. Het gebeurt bij elk gevecht
dat paarden met geheel opengereten
buik, waar de ingewanden tot bijna
over den grond sleepen, weggeleid
worden en dan snel gerepareerd"
worden.
Primo de Bivera heeft dezer dagen
het prijzenswaardige initiatief ge
nomen om ook de paarden te
pantserqn. Te dien einde heeft hij proeven
laten nemen met verschillende pant
sers. Volgens de krantenberichten zijn
deze proefnemingen niet al te best
geslaagd, daar zelfs de leeren, met
rubber bedekte pantsers de paarden
niet voldoende beschermden tegen de
hoornstooten van den stier. Duidelijker
bewijs is wel niet mogelij-k om aan te
toonen, hoe de dieren er vroeger, on
beschermd, aan toe waren. Het is ook
een afstootelijk gezicht, die oude
beesten langs de arena te zien sjokken,
aan n kant geblinddoekt, vastge
houden door een stalknecht en er om
heen eenige capeadores, die de stier
op het paard aanhitsen. De stier komt
met geweld aangerend en boort zijn
hoorns in den buik van het weerlooze
dier; de picador stoot op hetzelfde
moment zijn lans in den rug van den
stier, maar de aanval is zoo hevig, dat
man en paard opgenomen en eenige
meters verder geslingerd worden. De
geharnaste picador valt dan meestal,
maar wordt door de helpers beschermd,
doch het paard ligt absoluut machte
loos, overgegeven aan de woede van
den gewonden stier. Maar reeds leidt
een andere picador zijn aandacht af en
een nieuw paard wordt slachtoffer.
Gewoonlijk gaan er bij iederen
stier twee paarden aan, soms weet een
handige ruiter het dier met zijn lans
op een afstand te houden en zichzelf
en zijn paard zoodoende te beschermen,
maar bijna steeds wordt het paard
ernstig gewond. Tusschen de aan
vallen op de paarden door spelen
eenige capeadores met den stier. Ze
lokken hem met hun doek, en als de
stier er op afstormt, laten ze door een
zijsprong op het uiterste moment het
dier langs zich passeeren. Dit is wel
het mooiste van het geheele gevecht.
De stier is nog versch en krachtig en
er is hierbij geen wreedheid in het spel,
slechts handigheid en durf. Ook voor
een leek" valt hier veel te bewon
deren, maar het duurt geruimen tijd,
voor hij weet aan welke eischen
capeador en stier moeten voldoen. Ik
noem hier ook den stier, want deze
wordt evenzeer als de menschen als
acteur beschouwd. Hij krijgt dan ook
applaus of wordt uitgeflotcn. De
bewegingen, die de
mannen-mct-dendoek uitvoeren zijn oppervlakkig be
schouwd geheel willekeurig, maar in
werkelijkheid tot in details voorge
schreven. De wijze van met den doek
zwaaien en het ontwijken van den
stier vormen de motieven van de
meeste Spaansche dansen. Een minu
tieus kleine afwijking van den goeden
vorm wekt een storm van veront
waardiging bij het publiek. Onmid
dellijk laat het de meegebrachte in
strumenten hun werk doen.
Het publiek is minstens even inte
ressant als het gevecht. Het is als bij
een voetbalwedstrijd, het publiek is
ook hier ongeloofelijk goed op de
hoogte van het spel, geen foutje
ontgaat hun. Het gebeurde me in het
begin nogal eens, dat een gebrul van
afkeuring opging, terwijl ik een zeer
precair laisser-passer van den capeador
worden weggeleid en de banderilleros
(banderillas-iiizetters) komen op. -Ken
enkele keer zet de matador", de man
die den stier straks zal dooden, de
banderillas zelf in, doch gewoonlijk
doen anderen het. Banderillas zijn
staven, feestelijk versierd en in ver
schillende kleuren uitgevoerd,
voor.?zien van weerhaken, zoodat als ze een
keer ingezet zijn, de stier ze niet meer
kan uitschudden. De banderillero
gaat midden in het strijdperk staan.
en wenkt den stier met de staven. Deze
komt'aangerend, doch de man blijft
stokstijf staan; als de stier vlakbij is
verheft hij zich op de teenen en stoot
snel, over den kop van het dier heen de
twee banderillas in den rug van den
stier en maakt dan een vluggen zij
sprong. Dit is ook een staaltje van
groote durf en behendigheid en als je je
niet telkens weer over het wreede
van deze marteling ergerde, zou je de
bewegingen en elegantie van den
banderillero ook evenals de Span
jaarden kunnen genieten, zooals wij
een Gertrud Leistikow bewonderen.
Het inzetten wordt ook telkens weer
door het publiek met eigenaardige
interjecties, als: hola, huy, haléenz.
beantwoord. Tevens met applaus, als
ze mooi ingezet zijn, of met gefluit en
gehoon, indien ze niet goed staan.
Het mooiste is de twee vlak bij elkaar
boven op den rug, maar soms komen
ze. omdat het inzetten in een fractie
DE MATADOR AAN HET WERK
juist als schitterend geslaagd be
schouwde. Ik vroeg dan opheldering
aan een naast mij zittende Spanjaard
en hoorden dan een stortvloed van
allerlei technische details, waar ik in
het eerst ook niet alles van begreep,
maar die me toch veel dingen duide
lijker maakten. Ik heb daardoor de
Verónica leeren kennen en de Farol.
Vooral deze laatste beweging is zeer
fraai. De mantillazwaaier blijft onbe
wegelijk staan, terwijl de stier op hem
afstormt, als deze vlakbij is zwaait hij
alleen zijn doek opzij en over zijn
hoofd heen naar achter. De stier
volgt den doek en passeert juist op
het moment, dat de doek opzij is. Is
een beweging iets te laat of komt de
stier eenige millimeters te dicht langs,
dan wordt de man door een der uit
stekende hoorns geraakt en is vrij
zeker verloren. Als zoo'n Farol onbe
rispelijk uitgevoerd is, gaat er dan ook
een donderend applaus op. De ciïtiek
is fel bij het publiek, maar de
bijvalsbetuigingen zijn niet minder uit
bundig.
Heeft de stier de vereischte drie
lansstooten gehad of is hij naar het
oordeel van den president voldoende
afgemat, dan zwaait deze zijn zakdoek,
de hoornblazers boven den stal blazen
een signaal en het volgende gedeelte
begint, het inzetten van de bande
rillas". De paarden on picadorcs
van een seconde moet geschieden
geheel opzij terecht. Eens heb ik
gezien, dat een staaf in den staart van
den stier terecht kwam, hetgeen
natuurlijk een bulderend gelach ver
oorzaakte.
Toch is een uitgelachen stieren
vechter niet gauw met zijn figuur ver
legen, hij tracht steeds meester van
de situatie te blijven, zijn
houdingblijft fier en zelfbewust. Mislukken
bepaalde manipulaties keer op keer,
hetgeen vooral bij liet laatste gedeelte,
het (iooden nogal eens gebeurt, dan
wordt hij door de hevige teekenen van
afkeuring van het publiek niet be
schaamd, maar keert zich tot het
publiek, de armen zijwaarts gestrekt,
als om aan te duiden: het is Gods wil,
ik kan er niets aan doen. Zoo vatten
ze het ook op. De stierenvechters zijn
allen, waarschijnlijk door het gevaar
lijke van hun beroep, zeer vroom. Den
tijd voor den aanvang van een gevecht
brengen ze steeds biddende door.
Nadat de twee banderillas zijn
ingezet staat weer een ander klaar orn
er weer twee te plaatsen. Een stier moet
steeds 6 banderillas in zijn rug hebben.
Is een stier niet onstuimig; genoeg, dan
worden soms banderillas gebruikt met
vuurwerk, die door het insteken afgaan
en door hevig- knallen den stier ver
schrikken en woest maken. De capea
dores blijven gedurende het geheele
gevecht steeds in de arena om den
stier aan te hitsen en tevens om te
hulp te kunnen snellen, als een van de
vechters door vallen of op andere
wijze in het nauw wordt gedreven.
Dan merkt men ook wel, door de angst
van het slachtoffer en door de snelheid
waarmede de anderen te hulp snellen,
dat het leven hier maar aan een zijden
draadje hangt.
Heeft een stier zes banderillas in
zijn rug, dan geeft de president het
sein voor het volgende en laatste deel,
hét dooden. De matador (dooder)
of espada komt op, zijn helpers geven
hem zijn zwaard en bloedrooden doek.
Dikwijls draagt de matador den door
hem te dooden stier op aan een
hooggeplaatsten bezoeker. Die opdracht
(brindis) doet hij van de arena uit,
op zeer hoffelijke, ceremonieele wijze.
En dan begint het laatste en belang
rijkste gedeelte van het gevecht. De
stier is reeds erg uitgeput en zwaar
gewond door de lanssteken en bande
rillas, zijn rug en flanken zijn rood van
bloed, doch de pijn prikkelt hem tot
nog onstuimige aanvallen. De espada
speelt eerst met hem als tevoren de
capeadores, maar nog gewaagder.
Telkens en telkens weer laat hij den
stier op zich toe loopen en zwaait zijn
doek, waar hij het zwaard in verborgen
houdt over zijn kop. Tot dat hij den
stier voldoende vermoeid acht. Het
dier staat zwaar hijgend tegenover
hem, hij neemt het zwaard in de
rechterhand, richt dit op den stier als
een aankondiging van den doodelijken
stoot, en met eenige snelle passen
loopt hij recht op het dier af en stoot
het een meter lange zwaard tot aan
het gevest in diens rug. Een hevig
gebrul geeft uiting aan de ontzettende
pijn van het beest, maar zelden is hij
dadelijk dood. De espada neemt weer
zijn doek en het wreede spel begint
opnieuw.
De espada heeft reeds een ander
zwaard genomen en weer wordt dit
in den rug van het trillende beest
gestoken. Het steken van het zwaard
is wel de gevaarlijkste manoeuvre van
alle. dikwijls schiet het zwaard uit
op een bot en slingert dan in de
arena. De stier, voor de tweede
maal met het zwaard in zijn rug.
doet nog eenige onzekere passen,
tracht nog op een mantillazwaaier toe
te loopen. maar is volkomen machte
loos, zoekt steun bij de schutting,
kijkt met om medelijden smekenden
blik naar het publiek en zijgt dan
ineen. Hij wordt dan met een dolk
stoot in het ruggemerg afgemaakt.
Dan barsten de kreten van bijval
los. Heeft de espada mooi gewerkt,
dan is de ovatie onbeschrijfelijk. Het
publiek brult, juicht, zwaait met
zakdoeken, zoolang tot ook de presi
dent met zijn zakdoek zwaait. Dit is
de grootste eerbetuiging, hij mag dan
den punt van een oor van den
gedooderi stier hebben. Heeft hij den
stier aan iemand opgedragen, dan
wordt die niet dat oor gelukkig
gemaakt. En dan de zegetocht om de
arena ! Het publiek is niet te houden,
dringt naar voren en smijt met alles
wat ze maar bij de hand hebben:
doeken, hoeden, snel uitgetrokken
jassen, sigaren alles gooien ze in zijn
richting. Kn hij trots en zelfbewust
loopt fier rond, gooit lakoniek de
hoeden en jassen weer terug, steekt de
sigaren bij zich. Nergens ter wereld
wordt de grootste kunstenaar 7.00
gevierd. Intusschen y.ijn de paarden
gekomen om de doode paarden en den
stier weg te sleepen. Als deze
weggesleept wordt, klinkt er weer een
applaus op bij het publiek als hij goed
gespeeld" heeft; anders wordt hij
meedoogeriloos uitgefloten.
P. JT.