De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 14 mei pagina 2

14 mei 1927 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MEI 1927 No. 2606 De Memoires van Abd-el-Krim II door Dr. JAN ROMEIN \X7IE slaagt is een groot man, wie mislukt een avonturier". Ik zeg niet te veel, als ik zoo het oordeel samenvat der publieke opinie over per soonlijkheden uit haar tijd; niet te veel, als men be denkt, dat zelfs het oordeel der over het geheel toch billijker afwegende historie nog vaak genoeg zich naar dien singulieren maatstaf richt. Toch is niets niet alleen onbillijker, maar, wat erger is, niets is ook onjuister. Het geval van Abdel-Krim levert er een nieuw bewijs van. Niet dat ik den Rif-leider voor een waarlijk groot man houd. Daarvoor was hij t«gen de situatie, waarin hij zich gesteld zag, te weinig opgewassen. De indruk dien zijn memoires geven, is er veeleer een van een zekere goedigheid en ridderlijkheid, en dat zijn wel zoo ongeveer de slechtste eigenschappen in den strijd tegen lieden die de Europeesche beschaving aan koloniale of half-koloniale volken komen brengen. Sjj zegt het ergens met nadruk op een vraag van Mathieu of hij dan geen generalen staf naast zich had: nee", zegt hij niemand". Moet ik het nóg eens herhalen, dat moed en gezond verstand vol doende zijn? Ik heb het steeds heel wat gemakke lijker gevonden troepen tegen den vijand aan te voeren, dan met de vreemdelingen te onderhande len, die mij kwamen bezoeken. En dat is de waar heid". Inderdaad ! Dat is de waarheid omtrent Abd-elKrim's zwakte, die hem onverbiddelijk uit de rij der waarlijk groote leiders schrapt: militair had hij het, dank zij den steun der stammen, nog tijden lang kunnen volhouden, ondanks de superieure bewapening def Spanjaarden en Franschen, maar politiek-diplomatiek moest hij het afleggen tegen de Amerikaansche, Engelsche en Duitsche geluks zoekers, in wier aanlokkelijke aanbiedingen en be loften van hulp hij hopeloos verstrikt raakte, om dat hij de eigenlijke oogmerken dier helpers niet doorzag en niet begreep, dat hun hulp slechts eigen belang was: het afdwingen van een maximum van concessies voor het geval Krim zegevierend uit den strijd zou komen, tegenover een minimum hulp tijdens dien strijd. Geen groot man dus, maar het tegendeel van een avonturier, zooals de bladen hem afschilderden, dat blijkt uit zijn memoires nog duidelijker. In de derde eeuw van den Hedzra", (dus omstreeks de helft van onze 10de eeuw) kwam mijn familie zich van de oevers van de Roode Zee in het Rif vestigen bij de beni Oerjaghel". En tien eeuwen lang bekleedde zijn familie in het Rif een lei dende positie. Als iemand van deze afkomst een avonturier is, wat zijn dan, mag men vragen, de dragers der klinkendste Europeesche namen? Maar niet slechts zijn afkomst, ook zijn opleiding is alles eerder dan avontuurlijk. Krim en zijn broer gingen te Tetoean en Melilla school. Krim zelf werd er leeraar aan een school voor inboorlingen, zijn broer deed iu 1919 eind-examen aan de mijnbouw-hoogeschool in Madrid. De groote oorlog, die millioenen existenties uit de schijnbaar voor hen bestemde rustige banen ge slingerd heeft, wierp ook Krim en zijn broer in de gevaarlijke politiek, misschien het mooiste, maar in elk geval het moeilijkste beroep. En wel direct, nauwelijks of niet voorbereid in de hooge, internati onale politiek. Eind 1914 kwamen de Duitschers, door middel van een zekeren Francisco Farle, naar BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG, HUYGENSPARK 22 BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN Krim's vader. De reeks beloften, die pas eindigen zou, toen Krim verslagen was, begon. Geld en middelen, alles wat noodig was werd den Riffijnen geboden als zij voor hun onafhankelijkheid" wilden gaan strijden, heette het: Als zij het den Franschen lastig wilden maken en de transport.cn van koloniale troepen, die Frankrijk niet ontberen kon, wilden verhinderen", was de bedoeling. Het fijne onderscheid ontging den boersch-patriarchalen gedachte-gang van Krim's vader, en ook hem zelf. En toen zijn vader in 1920, onder verdachte omstandigheden, gestorven was, nam de man die nog kort te voren de Mooren-kindertjes in de ge heimen van den Koran had ingewijd, den strijd op zich, dien zijn vader voor de onafhankelijkheid zijner landgenooten begonnen was. De Spanjaarden, voor wie dit streven even ge vaarlijk was als voor de Franschen. dreven Krim uit de neutraliteit waarin zijn vader, meer ervaren, tot het laatste toe volhard had. Hij liet er zich te liever uitdringen, omdat de nationale wrok zich meer tegen de Spanjaarden, met hun oneindig har derregiem, keerde, dan tegen de soepeler Franschen. De oorlog met Spanje begon. Het corrupte Spaansche regiem leverde hem zelf de wapenen: de Spaansche soldaten, slecht betaald en slecht gevoed, ver kochten Krim hun geweren en kogels voor een appel-en-een-ei. Van caïd werd Krim oorlogschef, emir. Het ging. Het ging beter dan hij had kunnen verwachten. Het leek zoo eenvoudig ! Hij versloeg de Spanjaarden bij Anoeal en Arrouat: 700 gevan genen, 200 kanonnen en meer dan 20.000 geweren. De oorlog voedde zichzelf. Maar zijn zwaarste tijd lag nog vóór hem mede door y.ijn eigen schuld. Hij bekent het zelf. Wat hij toen, in 1921 had moe ten doen, was Melilla bezetten ..ja. wij hebben de ergste fout gemaakt, door Melilla niet te bezetten". Ik heb in die dagen de noodige politieke helder ziendheid gemist". Alles wat sindsdien gevolgd is, is de consekwentie van die fout geweest. Immers de Spanjaarden waren destijds tot tegenweer niet meer in staat. Nu Krim zelf hun echter de gelegenheid liet zich weer te ver sterken, gingen de dingen hun noodlottigen gang. .,De heilige oorlog" moest gepredikt om de kracht bronnen der Riffijnen dieper aan te boren een laat, te laat antwoord op het beroemde woord van den Spaanschen politicus Maura: als de Berberkust van ons moet zijn, moeten wij er de tegen woordige bewoners uit verdrijven". Maar de heilige oorlog", afgekondigd bij procla matie van den l sten Februari 1922, tegen alle roemi's" riep noodzakelijkerwijze de Franschen in het geweer, die aanvankelijk de nederlagen der Spanjaarden niet ongaarne hadden gezien. Hoe precies de breuk met Frankrijk in zijn werk is gegaan, i.s uit Abd-el-Krim's verhaal niet met zekerheid op te maken. Op een gegeven oogenblik in Mei 1923 zijn de, Franschen de Ouergha overgetrokken, die het Fransche koloniale gebied scheidde van het Rif. Te hulp geroepen door van Krim afkeerige stammen, zeggen de Franschen. Maar dit argument komt in de koloniale geschiede nis zoo pijnlijk dikwijls voor, dat zijn geloofwaar digheid wel wat versleten is. Waarschijnlijker lijkt dat Frankrijk de consekwenties van den heiligen oorlog vreezend, op de aan zijn grenzen wonende Rif-stammen een druk heeft uitgeoefend, die ten doel had den overwinningsroes der Riffijnen wat te temperen, zonder anderzijds Spanje voorloopig ronduit te helpen. Hoe dit zij, het oversteken van de Ouergha door de Franschen was het beslissende keerpunt in de meteoor-achtige loopbaan van Abd-el-Krini. Hij bezweek het is tusschen de regels door te lezen voor de aanbiedingen van Spaanschen kant, in April 1925 met nadruk herhaald, om de Franschen aan te vallen. Dat werd zijn noodlot. De strijd op beide fronten scheen een oogenblik het groote doel, de algehecle onafhankelijkheid, nader te brengen. in werkelijkheid bracht hij slechts Frankrijk en Spanje tot elkaar, wier samenwerking, gelijk be kend, ten slotte in een formeele alliantie overging. Tot verbazing van den naïven Krim, die te laat be greep, dat hij in den strik hem door de Span jaarden gespannen gevallen was. Zijn onderwerping was nu nog maar een kwestie ABD-EL-KRIM (Foto door Abd-el-Krim en door zijn broeder Si M'hammed gesigneerd) van tijd. Hulpeloos opgejaagd zocht hij uitkomst waar hij die wel het minst kon vinden: bij de du bieuze agenten der groote mogendheden, of van wereldfirma's, wien de Marokkaansche buit ont gaan is. Krim noemt een zekeren Hacklander van de Mannesmann-Röhrwprke, een Engelschen Kolo nel Barry, een Oordon Canning, zonder dat blijkt van welken aard deze relaties van Krim precies geweest zijn. Hij zwijgt er liefst over, dat is duidelijk. En ook begrijpelijk. Het moet een zwarte herinnering zijn. Want wat is er bitterder voor een trotsch en onaf hankelijk man dan zich te herinneren bij den neus te zijri genomen? Zijn einde mist verhevenheid. Zijn einde was niet waarlijk tragisch en uit zijn kort en fragmentair behandelen van de laatste episode van zijn strijd, maken wij op dat hij dit voelt, voorzoover hij niet. vroom Mohammedaan als hij i.s, berust in het lot hem door Allah beschoren. Et loopt een triviale draad door de dramatische bladzijden zijner geschiedenis. Maar is het zijn schuld? Duitsch geld en beloften prikkelden tot den opstand tegen Spanje, Spaansch geld en beloften tot dien tegen Frankrijk. Duitsch en Engelsch geld of beloften spoorden tot volhouden aan in den strijd voor een zaak die al verloren was. Maar riog eens, is die trivialiteit Krim's schuld ? liet is de triviali teit die door de heele geschiedenis en in 't bijzonder door de jongste geschiedenis gaat, onderscheidon maar niet te scheiden, ook niet van haar hoogste momenten en grootste figuren. DEN HAAG AMSTERDAM ROTTERDAM TAPIJTEN EFFEN MOQUET GROOTE KLEURSORTEERING 0.70 CM. BREED PER MTR. ZOMEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl