Historisch Archief 1877-1940
2606
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MEI 1927
Charles Boisseva
in ie
door JAN FEITH
HOTEL DESPAYS-BAS
Wagenstraat 102 DEN HAAG.
Rust. familiehotel. K. en w. str. w. op alle kam.
Vraag onze tarieven. Aanhev. J. M. v. d SANhE.
T N de Groene" schrijven over Charles Boisse
vain
Herhaaldelijk schreef de groene,,Amsterdammer''
over hem !
)b Er was een tijd, toen geen week voorbijging, of
Boissevain's naam kwam in deze kolommen voor.
't Is lang geleden. Aan het hoofd van het weekblad
stond nog J. de Koo. In zijn wekelijksche rubriek,
met Pruttelman Brommeijer onderteekend, nam
'liij herhaaldelijk m'n vriend Charles van de
Pijpenmarkt" a faire. Maar in zijn hoofdartikels haalde
hij ook telkens, hetzij instemmend dan wel kri
tisch, de politiek van het Algemeen Handelsblad"
aan, waarbij Boissevain's Van Dag tot Dag"
steeds als inzet diende. En dan Braakensiek's
prenten !.. .. hoe dikwijls heeft de teekenaar
zich niet aan Charles Boissevain geïnspireerd, om
hem op een van z'n politieke of algemeene
weekplaten de een of andere rol toe te bedeelen !
Herinner ik me Braakensiek's plaat niet, ter
eerevanden zeventigsten verjaardag van den hoofd
redacteur van het Handelsblad"? Charles
Boissevain met zijn dierbare Nederland als wikkel
kind in de armen.
Teekfning door J. Haverman (1900)
Door te wijzen op dit feit, de herinnering reikt
inmiddels tusschen dertig en veertig jaren terug,
bewijst zulk een, van collegiale zijde aan den dag
gelegde belangstelling welk een persoonlijkheid
Charles Boissevain in zijn tijd geweest is.
|fc Ook de algemeene waardeering aan den dag ge
legd, bij gelegenheid van zijn overlijden op
84-jarigen leeftijd, door bijna de geheele Nederlandsche
pers, waarnaast enkele der voornaamste
buitenlandsche bladen zich niet onbetuigd lieten, toont
aan welk een figuur deze journalist in diens groote
periode was.
|£ Wanneer later van iemand zóó prijzend getuigd
vrordt, terwijl de journalistieke scheppende jaren
reeds vér terugliggen, moet daaruit wel volgen
de plaats van voorrang, indertijd door hem in het
openbare publicistische leven van zijn land inge
nomen.
Inderdaad heeft men Charles Boissevain te
beschouwen als een dier personen, welke eenbepaald
tijdvak typeeren.
Zoo schreef de hoofdredactie van de Groene",
toen de hoofdredacteur van het Handelsblad"
na ruim veertigjarigenlferbeid zijn functie in 1912
officieel neerlegde: Kloeke actie, rnannentaak,
nobel doel, zelf-opoffering, bezielend voorbeeld,
warmte van geloof, Romeinenplicht, zoo is Boisse
vain de journalist van Nederland".
In ditzelfde blad getuigde ook eens Mr. J. A.
Levy: Non cuivis contingit adire Corinthum, zei
den de Ouden; zoo echter ieder Corinthe niet be
reiken kan, het pad er heen getoond te hebben, is
en blijve nog lang Boissevain's hoogste sieraad".
En bij het portret, dat ons Amsterdamsche week
blad van Boissevain gaf, schreef de Nieuwe
Kotterd. Courant": Meer dan ne beeltenis zien we
bij gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag
openbaar gemaakt en van elk portret kijken de
zelfde doordringende oogen met denzelfden
lachglans den beschouwer aan, een kop van gezond
heid en levenslust, een stoere gestalte van
licha-amsen geestkracht".
* *
*
Het tegenwoordige Nederland, laat ik scherper
moge zeggen: de Nederlandsche journalistiek van
heden, heeft dan ook niet nagelaten, bij het graf
van Charles Boissevain den nadruk te leggen op
de beteekenis, door hem uitgeoefend in zijn beste
,,Handelsblad"-jaren. Omdat er een tijd is geweest,
waarvan men kan zeggen, dat slechts weinigen van
zijn tijdgenooten Boissevain's machtig en
meesleepend proza niet onder de oogen hebben gehad;
terwijl slechts weinige onderwerpen, tot de ge
schiedenis van den dag behoorend, door zijn pen
niet aangeraakt werden; en zijn woord, bijna
vandag-tot-dag, in geschreven vorm tot zijn lezers
gebracht, door den onweerstaanbaren drang, welke
den toegang ontsluit, steeds weer nieuwe en frissche
denkbeelden zaaide, onbekommerd om den oogst,
dien hij nooit angstvallig zocht, doch blijmoedig
voorzag.
* *
*
Boissevain bezat dien helderen kijk op tal van
levensdingen, daarnaast den moed om zich aan zijn
gewonen dagelijkschen arbeid te geven, en niet het
minst den onbedwingbaren lust orn te schrijven,
welke den waarachtigen journalist stempelen. Al
bleven voor hem de zorgen des levens allerminst
gespaard wie vergrijst in eenig vak zonder dat
het leven zich gelden doet? toch is hij altijd
optimist gebleven, de idealist van de pen en van
de daad. Hij was van groote veelzijdigheid, l lij kon
sterk zijn, maar ook week. Hij kon fulmineereii,
maar nog liever liet hij zich in lyrische ontboeze
ming gaan. Altijd was hij eerlijk en loyaal. Bovenal
was hij een godsdienstig man en de liberale beginse
len stond hij met al zijn stuwkracht voor. Misschien
was zijn markantste karaktertrek het echte vader
landerschap, wijl zijn hart elke nationale trilling
opving. En dan zijn onbluschbaar enthousiasme !
Dus getuigde hij van zichzelf in een van zijn vele
gebundelde dagblad-opstellen, getiteld Zonnige
Uren": Wij dagbladschrijvers, altijd bezig, altijd
vechtend, struikelen soms naar voren met gezwollen
oogen. Als comedianten moeten wij steeds levendig
zijn om hen, dienaar ons luisteren, bezig te houden".
Charles Boissovain was ook een opvallend repre
sentatieve figuur. Het moet reeds in 1883 zijn ge
weest, toen Amsterdam zoo trotsch was op zijn
wereldtentoonstelling", dat terwüle der ontvangst
van buitenlandsche journalisten voor den daar
toe gestichten Journalistenkring de noodzakelijk
heid bleek hunner verwelkoming. Hoe verraste
Boissevain, toen als voorzitter optredend, door elk
der verschillende nationaliteiten toe te spreken in
hun eigen taal. Hoe waardeerden de buitenlandsche
confraters niet slechts zulk een talenkennis, doch
hoe prezen zij daarnaast het gesproken woord,
keurig van vorm, geestdriftig voorgedragen, met
een levendigheid.welke zoo volkomen n-hollandseh
leek. Op congressen, ook buitenlandscho, was hij
een gevierd voorzitter. Zijn welkom aan Fallières
in Nederland, in een klaar Frariscli gesteld, was
zelfs diplomatiek gesproken een meesterstukje.
Allerwege vergeleek men hem toen mot de beste
vertegenwoordigers der buitenlandsche journalis
tiek, welke immers steeds ziilke, in het maatschap
pelijk leven op den voorgrond tredende figuren
opleverde.
* *
*
Men heeft hem later willen vergelijken met een
Armand Carrol, den stichter van hot dagblad l,e
National", van wien John Stuart Mill getuigt,
hoe elk van diens woorden als vlijmend staal door
drong. Ook met Björnson en diens profetisme ver
geleek men hem. Eveneens met William Stead,
wiens machtige herinnering, hoewel zijn tragische
dood reeds een kwart-eeuw terugwijst, nog steeds
een bepaalde periode der Engelsche journalistiek
omvat.
Boissevain zélf hield echter allerminst van zulke
vergelijkingen. Hij bleef liever zichzelf. Hij was
geworden tot nestor der Nederlandsche journalis
ten. Dit was hem tot voldoenden eere-titel.
En ook stelde hij liever anderen tot voorbeeld
dan zichzelf aan te halen. Toen ik hem, bij het
bereiken van zijn zeventigsten verjaardag, op zijn
Gooische buitenverblijf Drafna" was gaan op
zoeken, en het gesprek het was bestemd ala
interview" ! op hem trachtte te brengen,
wilde hij slechts over anderen spreken.
Ik herinner me zijn boutade:
Ik zie liever in mijn herinnering terug al de nobele
mannen der- liberale partij, die ik leerde waardeeren
in do afgeloopen vijftig jaren. Daar rijzen voor mij
op: De Bosch Kemper, Dullert, van der 1.inden,
Vissering, Buijs, Fransen van de Putte, Modder
man, Godefroy, Fruin, van Akerlaken, Roëll,
Wertheim, Kerdijk, Borgesius, Veegens, Tak,
Gleichman, Pierson, De Beaufort, van der Vlugt,
en ik noem, zóó groot en schoon is de keuze, slechts
de eersten, die me in de gedachten komen. Enkelen
hunner kende ik van zeer nabij. Het is mijn grootste
eer, als ik mij hun vriend mocht noemen. Het waren
de mannen, wier slippendrager ik fier was te mogen
zijn geweest !"
Maar ook deze uitlating herinner ik me van hem:
Ik bon steeds voor mijn onwankelbaar Godsgeloof
uitgekomen in mijn schrijven. Toen ik dit het eerst
deed, werd mij de vraag gedaan, of een
geloofsverklarincf wel in een dagblad thuis behoorde? En
ik antwoordde met een variant op het leeke-dichtje
van De Géncstet: Men zou over alles mogen schrij
ven, behalve over het onontbeerlijke van alles,
de diepst doordringende beweogkraeht?"
Het is treffend te lezen, hoe de nu op de middag
hoogte van hun volle scheppingskracht staande
journalisten, elk op zijn wijze, over Charles Boisse
vain getuigen. Natuurlijk in het Amsterdamsche
Algemeen Handelsblad". Boissevain's krant, in
de eerste plaats.
Doch eveneens in tal van andere bladen van de
meest uiteenloopende richting. Men eert aldus
algemeen een groote persoonlijkheid van onze Jour
nalistiek uit het einde der vorige en het begin dezer
eeuw.
En het welsprekendst klinken daarbij de getuige
nissen van degenen, die in hun journalistieke de
buutjaren onder hem hebben gediend. Want zonder
bepaald directe leerlingen te hebben gekweekt of
opgeleid, heeft hij toch school gemaakt. Hij heeft
tal zijner jongeren van toen het voorbeeld ge
geven van zijn eigen onaantastbare overtuigingen
en onwankelbare idealen. Ook heeft hij geleerd,
de pen te gebruiken als een machtig, doch immer
eerlijk wapen. Hij gaf vorm aan zijn taal. Hij ge
bruikte met lenige, vaardigheid de beeldspraak. Hij
verfoeide sleur en gemeenplaats. Hij vocht onop
houdelijk tegen suf- en saaiheid. Hij verhief de
causerie tot een journalistieke kunst. Hij wierp het
pedante pluralis majestatis" liefst overboord en
verving het deftige vroegere koerantiersche wij"
en ons" door het eenvoudiger en reehtstreeksche
ik" en wij".
Hij liet zich gaan. Hij durfde. Hij waagde. Hij
overwon telkens weer door zijn bezieling, zijn geest
drift, zijn heilige overtuiging.
En lk onderworp was hem even lief !
Zoo wordt dus Charles Boissevain's grafschrift
als het opwekken van zijn levend gebleven voor
beeld
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaa
Str. koud en warm water op alle kamers
PRI VÉBADKAMERS - Telefoja 22223