Historisch Archief 1877-1940
No. 2606
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 MEI 1927
Moderne Vrouwen en
Moderne Vraagstukken
door EMMY J. BELINFANTE
XV. Vriendschap tusschen man en vrouw
T S vriendschap tusschen man en vrouw
be,, staanbaar"? of liever: Kan zij platonisch
blijven?"
Eenigen tijd geleden heeft Bgbertine van der
Mandele in de Holl. Lelie het vraagstuk aangeroerd
en de hoogstaande vriendschap verdedigd tusschen
twee leden van verschillend geslacht, welke zij zeer
wel mogelijk acht en zelfs wenschelijk, om te
voorzien in een tekort in het leven van den man,
wien de echtgenoote zelden tegelijkertijd de
voordeelen kan geven van de geliefde, de moeder der
kinderen, de huisvrouw en de geestverwante.
Zij heeft gelijk, de geschiedenis is er om te be
wijzen, dat dergelijke ideaal-vriendschap mogelijk
is ??veelal bij sterk intellectueele menschen met
weinig temperament. Ofschoon zelfs de volmaakte
biografie wel eens te kort kan schieten, wat betreft
sommige stukjes zielsgeschiedenis en zielestrijd....
Het is waar, dat de vrouw niet altijd kan voorzien
in al wat haar vierzijdige taak van haar eischt. Dat
de man niet alles voor de vrouw kan zijn, dat zij in
haar man menigmaal niet den vriend vindt, die
haar begrijpt, die voorziet in de behoefte van haar
gemoed, of dat hij de charme mist van den prins
harer droomen de vele echtscheidingen bewijzen
het tegenwoordig.
Wellicht zijn deze eveneens een welsprekend
antwoord op het pleidooi van mevrouw van der
Mandele, die zeker in theorie gelijk heeft.
Zooals gezegd, ook de vrouw, de gehuwde, zoowel
als de ongehuwde heeft behoefte aan een vriend,
die niet zegt, dat zij een sphynx is, maar haar
schijnbare caprices weet te verklaren; die haar in
haar moedelooze buien niet ontvlucht, maar troost;
die belangstelling heeft voor haaïwerk in huis of
daarbuiten en haar raad geeft, zonder over haar te
schoolmeesteren: die haar vermoeidheid opmerkt
en haar tijdig aanspoort te rusten: die het voor
haar opneemt, als alle anderen haar afvallen, en
haar oordeel waardeert, alsof zij een man was.
In haar echtgenoot vindt zij zulk een cavaliere
servente" zelden, maar dat deze soort vriend kan
voorkomen, weten wij, niet enkel uit de literatuur.
En heeft een vrouw niet gezegd, dat de man als
vriend een engel, als minnaar vaak een duivel is.
En toch, toch gelooven wij, dat het huwelijk,
waarin een der partijen behoefte heeft aan een
derde, gevaar loopt te mislukken en dat die derde
niet gerechtigd is het proces te verhaasten. Vooral
fUs er kinderen zijn, handelt de derde onverant
woordelijk, als hij of zij, de partij, die zich eenzaam
voel't, wil troosten door een platonische vriend
schap, die hem of haar nog meer aftrekt van de
omgeving, waar begrijpen ontbreekt.
Het .is voor twee menschen, die wél bij elkaar
passen, reeds moeilijk een geheel leven, onder alle
omstandïgheden bij elkaar steun te v'nden, en voor
de vrouw, <&e meer aan huis gebonden is en daar
door veel verliest van de hoedanigheden, waardoor
zij den man kan boeien, is het gevaar toch al groot,
dat zij niet met h,em kan meeleven.
En nu komt de vriendin, veelal de ongehuwde
of de gescheiden vrouw, die meer tijd heeft om
geestelijk bij te blijven, meer gelegenheid om zich
aan hem te wijden, en zij lokt hem met haar
woorden en haar ideeën, en misschien onbewust
IL CORSET1ERE E
KEIZERSGRACHT 772 AMSTERDA!
I PI TELEF. 57151R*
'j ATELIEGWODBBERMZATiËN -^%[
IN DEN MAAG CLKEN VRIJ CAS
HOTCLCENTBTeekenmg voor .,de Groene Amsterdammer"
door Nora Schnilzler
DE DRIE
De oolijke, vroolijke, lachende zon
Heeft eensklaps de lente gebrechf.
Na dogen van regen en koude en wind.
Kwam 't voorjaar nog heel onverwacht.
Nu zwellen de knoppen aan struiken en boom.
Nu jubelen de vogelen hun lied.
Nu lukt er de weide met bloemen en gras.
En kwaken de kikkers in 't riet.
En zingend van lente en vroolijke zon.
Trekt huppelend langs struik en langs heg.
Dit vroolijke drietal, al zoekend bijeen
De bloemen, die slaan langs den weg.
En is er hun mand/e met kleuren gevuld,
Van dotters en klaver en kruid.
Dan keeren zij warm van het wakkere werk,
Naar huis met hun heerlijken buit.
P. A. E. OOSTERHOFF
door W. LOUWAARS
tegelijkertijd met haar glimlach, haar blik, haar
stem. . . .
Het kan goed gaan, zij kan alleen een leegte in
zijn bestaan vullen en hem afhouden van andere
verzoeking. Maar zij kan ook nieuwe verlangens
wekken, zij kan ook zelf dupe worden. Er dreigt
bijna altijd gevaar. . . . tenzij beide partijen op een
leeftijd zijn, dat zij verheven zijn boven alle
passie....
Er is ongetwijfeld in de vriendschap tusschen
man en vrouw iets, dat mooier kan zijn dan de
vriendschap tusschen leden van hetzelfde geslacht.
Juist omdat beiden een anderen kijk hebben op
het leven, kunnen zij elkaar soms beter helpen dan
leden van hetzelfde geslacht, maar, wij herhalen:
,,Er dreigt bijna altijd gevaar". Het blijft, hoewel
niet zoo bedoeld, in vele gevallen een spelen met
vuur. En daarom schijnt het spel alleen geoorloofd,
als beide partijen vrij zijn, of zoo zeker aan andere
zijde gebonden, dat alle gevaar uitgesloten is. Doch
in dit laatste geval zal de behoefte aan deze soort
vriendschap wel niet groot zijn.
Als niettemin uit eenvoudige sympathie een
sterke vriendschap groeit, kan deze, zelfs als zij
platonisch blijft, zoo zeer de gedachten van een
der partijen in beslag nemen, dat zij leidt tot ver
onachtzaming van de(n) echtgenoot(e).
Generaliseeren kan men niet, elk menschen paar
is anders, elke verhouding is anders. Elk geval
staat op zichzelf. . . . waarschuwingen van wél- en
slechtmcenende buitenstaanders doen gewoonlijk
kwaad evenals de uitgesproken jaloerschheid van
de partij, die zich veiwaarloosd voelt.
En toch.... Toch blijft voorzichtigheid aan
bevolen. Toch is men te licht geneigd zichzelf te
bedriegen.
Vriendschap is een zeer mooie verhouding, de
vriendschap van een man voor een vrouw kan
voor haar een heerlijk, veilig bezit zijn; de vriend
schap van een vrouw voor een man kan onzelf
zuchtiger zijn dan haar liefde. Maar de vertrouwe
lijkheid kan bijdragen tot wenschen, welker ver
wezenlijking te duur gekocht is met het geluk
van een gezin. Want, al kon de vrouwenbeweging
de prettige kameraadschap brengen tusschen leden
van verschillend geslacht, zij vermocht niet man
en vrouw onafhankelijk te maken van die geheime
aantrekkingskracht, die men wel kan voelen, maar
niet beredeneeren.
~\T OOR de zooveelste maal ben ik vandaag op
de wereld verliefd geweest. Want de wereld
was in bruidstooi, en wie viert een bruiloft mee
zonder den bruidegom te benijden of op de bruid
verliefd te worden?
Het l/even was de onsterfelijke bruidegom en
wij mochten tegelijkertijd als deelnemer en als
toeschouwer genieten van den feestclijken tocht.
Ernstig en doelbewust schreed de zon langs den
boog, een naarstig werker, die zijn arbeid kent, er
in opgaat en er van geniet. Wij gingen in haar
koesterend schijnsel en prezen den krachtigen
fieren bruidegom en loofden de zoete bruid.
Aan den rijken disch mochten wij mee aanzitten
en de volle schotels geur en kleur van boomen en
bloemen, van weelde en liefelijkheid, we deden
ze alle eer aan. Van hand tot hand gingen de
roemers vol van schuimende vreugde en van pa
relende innigheid. Och, we hadden ons ook zoo
lang met wat schamele kost moeten vergenoegen.
Op de galerijen zaten de muzikanten en bliezen
en streken, en trommelden en tjingelden, dat al
wat beenen had, dansen wou. In een bronzen
bruinen beuk zaten woudduiven te roekedoeën.
Soms klonk het wat uit den toon van het feest,
wat melancholisch, vol ingehouden verlangen.
Ik groet U, zoete lief, ik groet U". Maar een
merel overstemde met zijn schallend gefluit en
rollende trillers het droef gekoer. Een vink sloeg
in een goudgelen eik, en louter vreugde viel neer
over de feestgenooten. Zuiver floot de wielewaal een
solo, de koekoek riep en een groepje meezen pinkten
en tjerden in koor (al konden ze niet altijd in de
maat blijven).
Zwierig en losjes zwaaiden een paar zwaluwen
door de zaal, en switserden binnensmonds, dat het
hier in Holland, bij de vaderlandsche bruiloft
toch beter was dan aan den Nijl, bij de zwijgende
sfinxen en de strenge pyraniiden, die van raadselen
en sterven getuigden.
De kastanje hield als een trouwe luchter de
kaarsen recht, maar de spotvogel tusschen zijn
loover, lachte hem met zijn schelle tonen uit en
vond het aanmatigend en brutaal om bij zooveel
zonlicht kaarsen aan te steken, Maar de kastanje
stoorde zich daar niet aan.
Over de wei want zóó groot wa-s de zaal
stegen de leeuweriken op en een der muzikanten
een korte dikke, hij speelde contrabas streek
langs de boterbloemen en zocht tusschen het gras
een hondsdrafbloenipje op. Hij zweeg even en
schonk zich een borrel in, de snoeper. Als drupjes
hemelsblauw lagen de eereprijsjes, hier en daar
vormden ze heele plassen; en de zweef vliegen die.
zoo mooi in de lucht stilstaan het is altijd een
aardig spel te raden welken kant zij uit zullen
schieten de zweefvliegen zetten zich op de
blauwe veronica's en smulden, dat het gestreepte
achterlijfje op en neer ging.
Omdat er koppige wijnen en machtige spijzen
bij waren, kwam toch voor ons ook de tijd van heen
gaan en toen Huibke, de steenuil en de dikke
gulzige nachtvlinders op het feest verschenen en de
sterren nieuwsgierig door de raampjes kwamen
kijken, ben ik stil heengegaan. ja*
En terwijl ik voor het open raam mijn roes
uitsliep, hoorde ik in mijn droom in het bosch den
nachtegaal, boven de slooten den rietzanger en
tusschen de knotwilgen het steenuiltje.
Hoor ik daar iemand vragen: Waar is de bruid,
ik wil ze zien !"
Ga naar de wei, het bosch, de hei, het veenplasje,
het duin, of desnoods het park of het boerentuintje
en ge ziet de schoone Wereld, de lachende bruid
van het Leven.
En op de bruilof zijt ge welkom.
DRINK WEINIG MELK
maar goede melk, van betrouwbaar
GEZOND VEE.
HOFSTEDE OUD-BUSSEM.
KF.RKSTRAAT 67 TELEFOON 37344