De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 21 mei pagina 17

21 mei 1927 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2607 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 MEI 1927 17 Rubber Cultuur Maatschappij Amsterdam door PAUL SABEL " Streven naar stabilisatie l_J ET gaat met maatschappijen veelal als met individuen: op de periode der ontwikkeling, waarin het pokken en mazelen" slechts zelden bespaard blijft, volgt maar al te dikwijls de Sturmund Drang"-tijd, waarin het himmelhochjauchzend zum ode betrübt" het kenmerkende ver schijnsel is, maar dan nadert de meer geposeerde leeftijd, waarop het streven naar rust, kalmte en evenwichtigheid meer op den voorgrond treedt. Dit is in den regel de periode, waarin de materieele voordeelen het mildst vloeien, daar de kracht van den mannelijken leeftijd zich vereenigt met de rijpe ervaring, die de vrucht der voorbijgegane jaren is. Consolidatie van belangen en reservevorming zijn in deze phase van ontwikkeling de duidelijkst waarneembare characteristica. * * * Het wil mij voorkomen, dat de Rubber Cultuur Maatschappij Amsterdam" thans het laatst bedoelde tijdperk is ingetreden, dat n.l., waarin zij vooral op stabilisatie van financiëele resultaten, gelijkmatige uitkeeringen, versterking van reserves en consolidatie van belangen bedacht is. De in de laatste jaren gevolgde politiek wijst daar geheel op en de handhaving van het dividend op het zeer bevredigende niveau van 25 pCt. met het vooruitzicht, dat dit ook voor het loopende boek jaar weder onveranderd kan blijven, is daarvan een bevestiging. Toch houdt deze politiek niet in, dat de maat schappij zich satisfait" zou gevoelen. Integendeel heeft de geschiedenis van den laatsten tijd geleerd, dat zij nog steeds op uitbreiding bedacht is, waar van de bedoeling klaarblijkelijk is om door ver grooting van de productie te komen tot lageren kostprijs en daardoor ook in tijden, waarin de rubberprijs wellicht een daling zou ondergaan, een ruim. rendement op haar kapitaal te kunnen behouden. Deze politiek valt ongetwijfeld zeer toe te juichen, daar inderdaad met de kans op lagere rubberprijzen, zij het ook al niet voor de naaste toekomst, dan toch wel voor een verder ver wijderden tijd moet worden rekening gehouden, daar niet te zeggen valt, dat de toeneming van verbruik gelijken tred zal houden met de uitbrei ding der productie door bemesting, betere tapmethodes en in productie komen van nieuwe aanplan tingen. Zoo is de gemiddelde productie per bouw voor alle ondernemingen der Amsterdam Rubber de laatste jaren toegenomen van 534 h. K.G. in 1920 tot 555 h. K.G. in 1924 en 570 in 1920. Vooral bij de Java-ondernemingen was de ver meerdering van beteekenis en wel van 476 h.K.G. in 1920 tot 591 h.K.G. in 1926, terwijl de gemid delde productie bij de ondernemingen op Sumatra vermeerderde van 548 h.K.G. tot 568 h.K.G. Hoe sterk de toeneming in sommige gevallen is, kan b.v. blijken uit het voorbeeld der Sumatrapnderneming Membang Moeda, waar in 1924 nog slechts 162 h.K.G. per bouw geoogst werd, terwijl de opbrengst in 1926 was gestegen tot 376 h.K.G. per bouw. De Amsterdam Rubber bezat op het eind van 1926 14 ondernemingen op Sumatra en 3 op Java met een aanplant van resp. 20.288 en 2.108 bouws of in totaal 22.396 bouws. Hiervan was gemiddeld 90 pCt. in productie en wel op Sumatra 18.089 bouws en op Java 2.082 bouws, zoodat de Javaondernemingen practisch geheel in productie waren. Van de oude ondernemingen kan dus feitelijk alleen op Sumatra nog een uitbreiding van pro ductie verwacht worden. Het Bestuur der maat schappij heeft indertijd dan ook een verstandige daad gedaan met zich de beschikking over reserveterreinen te verzekeren, waartoe de Rubber Cul tuur Maatschappij Amsterdam II" werd opgericht. De maatschappij heeft gebruik gemaakt van het recht, dat zij zich toenmaals had voorbehouden, om de aandeelen der Amsterdam Rubber II over te nemen tot den koers van 140 pCt., waartoe zij ARNHEM5CHE HYPOTHEEKBANK PANDBRIEVEN BEURSKOERS DIRECTIE H?5J.VAHZlJST-M"J.F.VERSTEEVEH haar kapitaal verhoogde met / 1.560.000, die zij uitgaf tot den koers van 280 pCt. Een andere uitbreiding van belangen heeft de Am sterdam Rubber ondergaan door overneming van 1265 aandeelen a ? 700 van de Padang Rubber Maatschappij tegen uitreiking van ? 1.265.000 aandeelen Amsterdam Rubber. Deze maatschappij die over 1926 een dividend van 25 pCt. voorstelt, heeft een onderneming ter grootte van 2894 bouws op Sumatra met een rubberaanplant van 1804 bouws, welks productie voor 1927 wordt getaxeerd op 1.000.000 h.K.G. Door deze aanwinst neemt de productie der Amsterdam Rubber dus reeds dadelijk niet onaanzienlijk toe. Het kapitaal der Amsterdam Rubber is door deze transacties gestegen met ? 2.825.000 tot ?18.425.000, geheel deelende in de winst over 1927, zoodat de winst over dit jaar vrij belangrijk hooger zal moeten zijn om het dividend op 25 pCt. te handhaven. Door de uitbreiding van productie, welke het ge volg is van de overname der bezittingen der Padang Rubber Mij, waardoor de totale rubber productie voor 1927 wordt getaxeerd op 13 millioen h.K.G. tegen 11 millioen h.K.G. rubber in 1926, zal het dividend echter waarschijnlijk wel op het niveau van 25 pCt. gehandhaafd kunnen blijven. Intusschen wordt op de oude ondernemingen nog steeds voortgegaan met uitbreiding van den aanplant. Van de bij cultures wordt aan den oliepalmenaanplant verdere uitbreiding gegeven. De overige bijcultures bestaan uit koffie en thee. De koffieproductie beliep het vorige jaar 6765 picols en die van thee ruim 107.000 h.K.G. Van den thee-aan plant van 544 bouws zijn nog slechts 157 bouws in productie, zoodat nog een flinke productievermeerdering verwacht mag worden. De rubber-kostprijs heeft in het afgeloopen jaar eenige verhooging ondergaan van ca. 35| cent tot 37 1/16 cent per h.K.G., voornamelijk ten gevolge van een stijging van de loonen op Sumatra met 8 pCt. Bovendien bedroegen de hospitaal kosten / 16.43 per arbeider tegen het vorige jaar ? 12.93, welke stijging vooral is toe te schrijven aan het engageeren van een groot aantal nieuwe arbeidskrachten, wier gezondheid in den regel den eersten tijd veel te wenschen overlaat. De onver vinding heeft evenwel geleerd, dat deze reeds na enkele maanden van goede voeding en doelmatige verpleging aanmerkelijk verbetert. Daar de Am sterdam Rubber alleen op Sumatra reeds bijna 14.000 arbeiders heeft, is het duidelijk, dat een stijging van de loonen en van de verplegingskosten invloed op den kostprijs moet hebben. Door voort durende uitbreiding van productie, waartoe de maatregelen van den laatsten tijd ongetwijfeld sterk zullen bijdragen is hierin echter verbetering te krijgen, zoodat men naar alle waarschijnlijkheid voor volgende jaren weder op een verlaging vanden kostprijs zal mogen hopen. Wanneer men overigens in aanmerking neemt, dat in den kostprijs begrepen zijn alle afschrijvingen op gebouwen, fabrieken, engagementskosten, inven taris enz. en het transport naar den Indischen afscheephaven, dan is deze stellig nog laag te noemen. De notto-winst beliep het vorige jaar na aftrek van alle onkosten, tantièmes aan het Indische per soneel enz. meer dan / 9 millioen of ruim een millioen gulden meer dan in 1925. Hiervan werd / 1.349.488 aangewend voor afschrijving op de ondernemingen en concessies (5 pCt. van de oorspronkelijke boek waarde van het in productie zijnde areaal der aan plantingen) en voorts nog / 1.225.000 voor af schrijving op ondernemingen en concessies gere serveerd, waardoor de desbetreffende reserve tot ? 11.142.852 is gestegen en de boekwaarde der aan plantingen met fabrieken, gebouwen, smalspoor, materialen, engagements kosten enz. na aftrek van die reserve daalt tot ca* ? 13.675.000 tegen het vorige jaar ruim / 15 millioen. Waar deze boek waarde betrekking heeft op 17 ondernemingen, kan zij stellig niet hoog worden genoemd. Van oogst 1927, 1928 en 1929 zijn reeds aan zienlijke partijen rubber op de bekende condities verkocht. Er bestaat dan ook alle reden te onder stellen, dat de maatschappij in haar stabiliseeringsstreven ten opzichte van resultaten en uitkeeringen zal kunnen slagen. Beurs-Spiegel Amsterdam, Donderdag IQ Mei. (~\ PNIEUW vertoonde onze locale geldmarkt tee^?"^ kenen van verruiming. De prolongatie-noteering liep verder terug en daalde tot 3 1/4 pC't. een der groote cultuurmaatschappijen bood een belangrijk bedrag ter uitzetting aan, en hoewel de fondsenbeurs geenszins flauw gestemd is, is toch de positie van de markt niet van dien aard dat een betrek kelijk groot bedrag leengeld gereede plaatsing vindt. (Heden liep de prolongatie-noteering op tot 3 1/2). Ook de disconto-noteering kon een geringe daling ondergaan; hoewel sommige posten nog tegen 37/16 werden ondergebracht, werd prima-papier over het algemeen voor 3 H/8 afgesloten. De wisselportefeuille van de Nederlandsche Bank liep met circa ? 10.000.000 terug. De fondsenbeurs heeft zich zeer snel hersteld van de (overigens geringe) reactie aldaar aanvan kelijk teweeg gebracht als reflex van de Berlijnsche baisse. Op de valutamarkt trok het snelle herstel van mark en de aandacht, die in den aanvang der hier besproken weekperiode daalden tot ? 59,10, om later weder tot pi. m. ?59,25 (heden 59.21) op te komen. Dekkingsvraag voor betaling van fondsenaankoopen is hieraan wellicht niet vreemd. * * * Konden wij in ons overzicht den vorigen Woens dag reeds melding maken van geldzorgen te Berlijn, en daaraan toevoegen dat de aandacht van de beurs aldaar voorloopig geconcentreerd moest zijn op de geldmarkt, reeds des Vrijdags werd deze verwachting bewaarheid. Dat een zoo abrupte koersval zou komen had wel niemand verwacht, die niet op de hoogte was van do bijzondere maatregelen die door de Berlijn sche bankwereld konden worden getroffen. De opzegging van reportgelden door de Commerz und Privatbank, waarvan wij de vorige maal melding maakte, bleek een voorlooper te zijn van verdere inkrimping der reportfaciliteiten. De Rijksbankpresident Schacht, die reeds lang met alle middelen poogde de speculatie binnen nauwer grenzen te drijven, door het geldaanbod te beperken, wist de banken te bewegen 25 pCt. der reportgelden aan te zeggen. Hij maakte daarbij gebruik van de machts positie die de circulatiebank tegenover de particu liere banken inneemt. Over de vraag of niet langs minder gewelddadigen weg liet doel te bereiken ware geweest loopen de meeningen uiteen. In Berlijiische beurskringen is men geneigd aan te nemen dat de gekozen handelwijze vele onnoodige ver liezen heeft toegebracht. Ken feit is dat na het bekendmaken der plannen een paniek op de beurs ontstond die de koersen sprongsgewijze deed dalen, en het gemiddelde; niveau tot dat van Januari j.l. terugbracht. In de eerste dagen daarna konden contraminedekkingen en aankoopen uit het buiten land de herstelbeweging van Zaterdag niet hand haven. Woensdag echter trad een ommekeer in. De positie blijft echter eenigszins onzeker zoolang men niet weet of de 25 pCt. inkrimping al dan niet reeds heeft plaats gehad. Do laatste berichten bevestigen dat zulks inderdaad het geval is. Het blijft een open vraag of de maatregel een tweede gevolg zal hebben, dat Schacht wellicht mede beoogde: stopzetting der groote vraag naar deviezen, waarvoor in den jongsten tijd steeds een beroep op de Rijksbank werd gedaan. In Duitsche bankkringen zijn vele geneigd aan te nemen dat slechts verhooging van het disconto hier uitkomst kan schaffen. * * * In Parijs is de positie sedert eenigen tijd juist omgekeerd als te Berlijn. Inplaats van vraag naar buitenlandsche deviezen, gepaard gaand met in krimping van biljetten-circulatie en derhalve ver nauwing van de geldmarkt, neemt men hier aanbod van buitenlandsch wisselmateriaal, en verruiming van circulatie en geldmarktdisponibiliteiten waar. Particulier disconto beweegt zich tusschen 21/2 en 3 pCt. Wel een blijk, dat velen nog steeds verwach tingen omtrent verdere revalorisatie koesteren, en om daarvan te profiteeren vreemde munt in francsaldi omzetten. * * * In Luxemburg schijnt men de plannen om een nieuwe munteenheid te scheppen, waarvan de pariteit geheel los van den Belgischen franc zal staan, en zich daarboven aanzienlijk zal verheffen, vrijwel te hebben opgegeven, en als een voor verwezenlijking niet vatbare ehimère te beschou wen. C. K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl