De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 21 mei pagina 9

21 mei 1927 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2607 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 MEI 1927 Vrouwen over Mannen Mei teekening voor de Groene Amsterdammer" W. Heskes. C. Joh. Kieviet door E. BELINFANTE?BELINFANTE IC* EN praatje houden over Johan Kieviet. Wat een genoegelijke opdracht. Plots, als bij tooverslag, verschijnen voor je geestesoog een troep frissche rakkers van jongens. En de uitroep, die in de jongenswereld beroemd is geworden: ,,'t is een bizonder kind, dat is ie", meen je te hooren. Want Dik Trom en Johan Kieviet zijn tot een geheel saamgegroeid. Daar zitten we dan over elkaar, hij en ik, in zijn gezellig huis te Wassenaar. Ik kijk hem lang en onderzoekend aan. Ja, zóó heb ik me den schrij ver van al die gezonde, kostelijke jongensboeken vrij wel voorgesteld. Een eerlijk, open gelaat, ge tuigend van een zeldzame goedheid. Vooral als hij lacht, straalt je een onweerstaanbare humor tegen en zijn wakkere oogen twinkelen guitig als hij je iets vertelt waar hij zelf een binnenpretje om heeft. Heb ik het goed verstaan ? Johan Kieviet is in 1858 te Hoofddorp geboren. Dus ik reken in ge dachte vlug uit 69 jaar is hij, bijna zeventig. Reeds ging de mare dat Johan Kieviet dit jaar zijn zeventigste zoU vieren en werden den populairen schrijver op den Ssten Maart vele bloemstukken, brieven en telegrammen toegezonden, en kreeg hij dus een voorproefje van wat het worden zal op den dag dat hij wettelijk 70 zal zijn. Ik kijk hem er nog eens even goed op aan. Mins tens tien jaar jonger, zou ik hem gegeven hebben. Naast de fauteuil waar hij me zoo gezellig in plantte, staat een groote boekenkast waarin onder meer de 40 boeken, door hem zelf geschreven, op geborgen zijn. Je gaat weer even na, in 1858 geboren ! Je spreekt je verbazing over dit feit uit. Hij kijkt je met een kinderlijke blijheid aan: ,, Vindt II dat zoo bizonder ? Ik werk vlug, in vier of vijf weken schrijf ik een boek". Ja, dan is 't te begrijpen, dat hij het klaar speelde tusschen al zijn ander werk door, veertig boeken te ; schrijven. Johan Kieviet heeft een eigenaardige manier van ; werken. Eiken, dag schrijft hij een tiental cahier blaadjes in zijn regelmatig, klem handschrift. Heeft hij eens op een dag slechts acht geschreven, dan is hij niet voldaan over zichzelf en heeft den geheelen dag een onbehagelijk gevoel. Vlot schrijft hij het neer, niet in klad, doch direct klaar voor de pers. Glashelder staat, vóór hij begint te schrijven, het boek voor zijn geest en verandert hij onder het werken hier en daar nog wat, de opzet blijft zooals hij zich dien voorgesteld had vóór hij begon. Veel put hij uit eigen jongenstijd, maar het meeste is toch ontsproten aan zijn rijke fantasie. Johan Kieviet koestert, wat dan ook voor een goed kinderschrijver absoluut noodzakelijk is, een groote liefde voor kinderen. Uren lang kan hij ze gadeslaan en met hen spelen als ware hij zelf nog een kwajongen. Geen wonder dan ook, dat zijn eigen kleinkinderen o, de liefdevolle blik in die goede oogen als hij over ze spreekt dol op hem zijn, en het feest is als ze bij de grootouders logeeren. Zelf uit een gezin van elf kinderen, waarvan hij op n na de jongste is, heeft hij, als hij zijn her inneringen nagaat, stof te over om kinderboeken te schrijven, maar de wijze waarop hij die stof ver werkte is bijna uniek te noemen. Ik denk hierbij onwillekeurig aan dat bizondere jongensboek eigenlijk is het onjuist hier bepaaldelijk van een jongensboek te spreken De club van zessen klaar", waarin het Kieviet gelukt is naast veel jongensstreken en schelmerijen de jeugd een lesje te geven, zóó fijntjes zoo in-paedagogisch, als slechts weinigen hem zullen nadoen. Pratend over Dik Trom, dit jongensboek zonder weerga, dat door alle tijden heen de jongens en ook de meisjes zal blijven bekoren, vertelde Kieviet, waaraan dit boek eigenlijk zijn ontstaan te danken heeft. Hij had, zoo vertelde de schrijver, tot de geboorte van Dik Trom niet anders dan romanne tjes in elkaar gedraaid, die zoo gaat het meer met dat soort werk kalm hun weg vonden bij H.H. Uitgevers. Tot op zekeren dag het hem duide lijk werd, hoe jammer 't toch was, dat de jeugd zulke boeken moest lezen en het gevolg was dat hij direct begon aan een jongensboek zonder de ge bruikelijke verliefdheden, maar gezond en frisch. Vier uitgevers weigerden botweg het boek uit te geven. Een hunner vroeg aan een collega van Kie viet, met het bekende manuaal van den tikkenden vinger op het voorhoofd, of die Kieviet wel heelemaal wijs was"? Want iemand die zóó'n jongens boek durfde schrijven. . . . Intusschen kwam zijn derde romannetje bij van Goor uit. Kort daarop ontfermde Kluitman zich over Dik Trom en was daarmede ,,de man die den moed had". Of de firma Kluitman er spijt van ge had heeft? De achttiende druk van dit boek is reeds verschenen. Vóór me op tafel heeft de schrijver al vertellende de eerste en de zeventiende druk van Dik Trom neergelegd. De eerste uitgaaf, een dun boekske, in rooden band, de zeventiende een kloek deel, ge llustreerd door Braakensiek, in mooien grooten druk uitgevoerd. Deze twee drukken naast elkaar spreken. . . . boekdeelen. Als bewijs van het enorme succes van Kieviet's boeken dient wel, dat Dik Trom o.a. vertaald is in het Madoereesch; Een Corsikaansche jongen in het Maleisch. Okke Tannema" werd geïnspireerd door een leerling van Kieviet en zóó had de schrijver zich in geleefd in zijn boek, dat hij den vader van den jongen, een dronkaard, niet kon laten sterven uit medelijden met dien kleuter. Nu legt hij Kleine Olie en zijn Ekster" voor me neer. Dit is toch zoo'n lief boekje" zegt hij en weer treft me de warme klank in zijn stem en ik merk op, dat het de zelfde innige warmte is waarmee hij over zijn kleinkinderen sprak. Bij dit aardig boekske, met de frissche mooie platen schreef Kieviet den tekst. Oorspronkelijk in een vreemde taal geschre ven, was het bestemd om vertaald te worden, doch bij de vertaling bleek dat het ongeschikt was, waar op de uitgever Kieviet verzocht er den tekst bij te schrijven. Niemand beter dan hem had hij dit kvmnen toevertrouwen. Kieviet, die het kind kent in de diepste vezelen van het teêre zieltje, wist hier van iets buitengewoon moois te maken. Of het niet lastig was, dit werken naar platen, vroeg ik hem. Hij had het heeleniaal niet moeilijk gevonden, en een heerlijk werk, dat hem vlot van de hand ging en in een ommezien klaar was. Voor een groote beschuitfabriek schreef hij de Avonturen van Oom Theo en Aboe Do". Ter perse is een boek over kleine kinderen, ontleent aan1 de drie eerste levensjaren van zijn jongste kleindoch ter. En. ..." hierbij een schuchter even opkijken, de volgende week is mijn eerste roman klaar. Ja heusch, geen romannetje zooals ik er vroeger zoo veel fabriekte, maar een heusche roman. Maar niet onder m'n eigen naam, hoor". Ik verklap u niets van den inhoud, dien hij mij losweg vertelde, maar ik kan wel de verzekering geven dat het bekende klaverblad: hij, zij en de huisvriend" er niet in voorkomt. Kieviet is de man van de goede oude romantiek en hij staat als een onbedorven kind tegenover het gebeuren van onzen tijd. 't Is alsof dehopelooze chaos die ons leven tegenwoordig vertoont hem voorbijgaat en sterk wordt je doordrongen als je tegenover hem zit, van de weldadige rust die van hem uitgaat, innerlijk en uiterlijk. Kieviet's wereld is niet die van Jazz en dancings, van echtscheidingen en schandalen. Te midden van de heerlijke natuur, die hij zoo zeer liefheeft, in een rustig mooi huis, waar een liefdevolle hand alles voor hem effent, leeft hij zijn benijdenswaardig, rustig leven en wanneer zooals nu, de lijster al in zijn tuin begint te zingen en wan neer over een paar weken ook de nachtegaal zijn zoeten zang uitjubelt, en alles vol fleurige lentebloemen staat, dan geniet deze eenvoudige van harte van een rijkdom als slechts weinigen be schoren is. Kijkt u eens naar dien schotel, daar boven m'n boekenkast", en hij vertelt me hoe die schotel van Friesch aardewerk en met het opschrift: min kin net over twa sleatten tagelijk springe", hem toe gezonden werd door de leerlingen van een school te Ytens, een dorpje in Friesland. De schotel ging ver gezeld door evenveel brieven als er leerlingen in de klasse waren, brieven vol bewondering voor hun schrijver", sommige wel vier zijdjes lang, welke blijken van waardeering pleit het niet voor Kieviet's kinderlijken aard hoogelijk op prijs ge steld worden. In zijn opeenvolgende standplaatsen als onder wijzer te Delft, Haarlemmermeer, Lisse, den Haag, Oosthuizen en Zaandam had hij alleszins gelegen heid in nauwe aanraking te komen met de jeugd, hetwelk dan ook een stempel heeft gedrukt op zijn werk. Hij verliet het Onderwijs in 1917 van welk jaar af hij zich geheel aan de literatuur wijdde. Dat Kieviet ook andere figuren kon scheppen dan Dik Trorn en zijn vroolijke kornuiten, bewees hij b.v in dat boek vol innig familieleven: Het Huisgezin van Dr. Forting", ontstaan naar aanleiding van een hem ter oore gekomen episode uit het gezin van een plattelandsdokter, die zilveren bruiloft vierende, een huis vol gasten kreeg, waarvoor op zolder logis geïmproviseerd werd. Dit teekent alweer de on gebreidelde fantasie van dezen nog zoo jeugdigen ouden heer. Heeft Kieviet's hand een bizondere vaardigheid tot schrijven, het is wel aardig te hooren hoe on handig hij overigens is, geen spijker in den muur kan slaan zonder dat zijn vingers <]e dupe worden van het vruchteloos pogec> Bij het afscheid nomen we hadden veel langer zitten babbelen dan in mijn bedoeling had gelegen zei hij me: Gaat u nog even mee kennis maken met mijn vrouw?" In de gang kwam ze ons al tegemoet, klein. kwiek vrouwtje met al grijzend haar en een lief moedertje's gezicht. Mevrouw komt je eens even bekijken" plaagde hij haar. ,,Nu, aan mij is niets bizonders te zien" lachte ze. Toen legde hij een breede, goede hand op haar grijze hoofd en zei, met veel innigheid in z'n stem: Heeft ze niet een lief kopje?" Ja, dat heeft ze" gaf ik volmondig toe. Vóór ik afscheid nam moest ik nog even de por tretten van de kleinkinderen zien en ik dacht, hoe fijn het moest zijn voor die peuters een Grootvader te hebben, die zóó kan schrijven !. . . . Koopt U een gouden ring ? zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk ? Hofstede Oud^Bussem" Kerkstraat 67 . Tel. 37344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl