De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 28 mei pagina 10

28 mei 1927 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 MEI 1927 No. 2608 Dramatische Kroniek door TOP NAEFF COMOEDIA door HENRIK SCHOLTE Vereenigd Tooneel, De blauwe Vogel (van het geluk) door Maurice Maeteclinck IE was er ook altijd zoo tegen weelderige en kostbare monteering? Ik was het niet, althans niet, waar het de verrijking van het repertoire met de meesterwerken der wereldlittera tuur betrof, die mij met de gewilde versobering", of wel verarmelijking van den visueelen inhoud, slecht gediend toeschenen. Een werk der Renais sance bijv. boet daar te veel van zijn natuurlijken glans bij in; voor den grooten dichter kan het beste nauwelijks goed genoeg worden geacht. Was Maeterlinck toen hij zijn Blauwe Vogel" schreef men bespare ons in den titel de toe voeging van het geluk", we krijgen er nog zoo verschrikkelijk veel over te hooren ! zulk een groot Dichter? In elk geval, heeft het Vereenigd tooneel gedacht, is het zaak het twijfelachtig gevogelte op te dienen als een dure vol-au-vent. Inderdaad. Want al meent bij het aanschouwen van al deze oogen-pracht-en-praal ,, Ausstattung" noemde men dat in de vroeger jaren?wellicht een enkel mensch: voor dit vele goede geld hadden we minstens Shakespeare's Storm" in het pak gehad, of het tweede Faust-deel, of het teedere zielen-drama van den waren dichter t Maeterlinck Pélléas et Mélisaude", waar men nu eenmaal aan deze klaterige revue-van-het-geluk de voorkeur had gegeven, daar kon de sauce-gala niet geringer zijn. Maeterlinck zelf heeft hier tooneelaanwijzingen uitgeschreven als stond hem het ideaal van Alhambra" of Follies Bergères" voor oogen, en men doet verstandig die nu maar zoo getrouw mogelijk na te volgen en alle technische apparaten, waaraan thans in den Stadsschouwburg geen gebrek meer is, in slagorde te stellen. De andere mogelijkheid, die in een modern menschenhoofd zou kunnen opkomen: n.I. een poging om deze langdradige droomgeschiedenis te styleeren, min of meer in den geest van dien anderen Blauwen Vogel", waarmede Jushny zijn speciaal geluk ving, of naar den aard van een voudig kinderspeelgoed, niet mooier dan de onver wende oogen van houthakkers-kinderen het in hun weelderigste droomen zien, zou het groote publiek alvast minder voldoen, en de leegte van den tekst, de banale levenswijsheid en vaak triviale scherts, zou bij een strengere opvatting niet licht te camoufleeren zijn. Eén knoop een lastigen zou men echter vóór alles dienen door te hakken: Is dit nu een sprookje voor kinderen, voor kinderen beneden den leeftijd van prinses Juliana, te wier eere het werd gemonteerd? of werd het ook voor volwasse nen geschreven? In het eerste geval, waartoe men gaarne neigt, omdat er voor groote-menschen, die de verraderlijke eigenschappen van het geluk" op hun duimpje kennen, aan deze dorre allegorie niet veel boeiends, verrassends of verheffends is, terwijl de jeugd zich met de bekoorlijke kameraden Tyltyl en Mytyl, althans illusievol op het dra matisch pad begeeft, zou er nog heel wat meer in den tekst moeten worden gecoupeerd dan hier bleek te zijn geschied. Gecoupeerd en, aan den anderen kant, gehandhaafd. Zoo zou ik het weg. gelaten 9e tafereel Le palais des grands Bonheurs" waar de gelukzaligen zoo lekker zitten te smullen, dat Tyltyl en Mytyl het water in den mond welt, beslist hebben behouden, en daarvoor de pretentieuse blauwe rarekiek der ongeboren zielen" in Het rijk der toekomst" leuterpraat, waar kind noch mensch iets aan heeft hebben prijs gegeven. Ongeschikt voor een kindervoorstelling vind ik ook het 7e tafereel: Op het kerkhof", waar welis-waar het lugubere niet voltrokken wordt (te middernacht zullen de graven zich openen en de dooden verrijzen voor den hangen blik der ver laten kinderen) maar door den knappen dramaturg, die Maeterlinck in zijn effectvolle oogenblikken is, al zóó suggestief werd voorbereid, dat de ver wezenlijking er voor de verbeelding nauwelijks iets meer aan zou kunnen toevoegen. Het tegendeel van wat voorspeld werd, gebeurt: in plaats van dooden, verrijzen uit de twee graven, waarop Tyltyl en Mytyl zaten te wachten, iets als de ge moedelijke bouquetten welke men een vijf-entwintig jaar geleden bij burgerfamilies aan weers zijden van de pendule onder een stolp kon vinden. Maar zelfs om deze surprise zou ik een kinder zie niet gaarne wagen aan dit esperiment met het mysterie van den dood. Voldoening gaf in dit verband evenwel de mon teering van het derde bedrijf: Het woud en de beesten", dat men in den regel weglaat, en dat toch in de lijn van het kindersprookje tot de hoogte punten behoort. Ook dramatisch: Tyltyl als held, alleen tegen de overmacht van al het geschapene", verraden door de Kat, gered op het uiterste oogenblik door den trouwen Hond. Het fraaie boschdécor van Frans van der Kooy, waaruit we de dreigende kudde langzamerhand zagen opdringen, was vol geheim; de mallemolen-viervoeters, de knollentnollen-haasjes, de fiere haan, die van den flanellen eieren-warmer leek afgevlogen, hin derden mij in hun onbeholpenheid niets, aangezien hier inderdaad een atmosfeer was bereikt, een atmosfeer van kinderlijke verschrikking, primitief, en onontkoombaar, als in den droom.... Met het eerste, en tevens beste, bedrijf De hut van den houthakker", waar de Fee verschijnt en van waar de slapende kinderen hun ontdekkings reis beginnen, was dit het geslaagd gedeelte van den avond. Het overige loonde zich, trots moeite en kosten, niet. Er is van deze aardsche en hemelsche vizioenen, als men er eenmaal aan begint ze te verwezenlijken in linnen en verf: druipsteengrotten, azuren poorten, een galjoen met onbeweeglijke rozenroode zeilen, al niet veel anders te maken dan wat in onze kinderjaren Albert en Basch" voor ons uitstalden. Een stijl, die bij het bezoek aan de Beiersche kasteelen de bewondering van het reisgezelschap" altijd zal blijven wekken, maar die zelfs in de verfijning, welke Dulac en Rackham er later aan wisten te geven, ons al gauw in een staat van oververzadiging brengt. Het best tot zijn recht kwam iri deze opvatting het aardig huisje der gestorven grootouders, waar Tyltyl en Mytyl loeren hoe de liefdevolle herinne ring de Dooden in het leven kan houden. Ook hier was, mede dank zij het spel van La Chapelle en Marie Faassen, even de droomsfeer voelbaar, waarin wij den geheelen avond hadden willen blijven. * ? * Dat zij voor het overige ontbrak, lag zoowel aan de weinig poëtische vertaling (van wie?) als aan de regie, die het niet tot een beheerschte eenheid had kunnen brengen, als aan de talrijke spelers, die in hun ijver om een bepaald beest, symbool, of metaphysisch personage na te bootsen of voor te stellen,van hun vrijheid een te ruim gebruik maakten en ieder op eigen houtje trachtten te slagen. De Hond", van Kommer Kleyii, sprong steeds uit het kader, ten koste zijner medespelers, en bij al dit kwispelstaartend geblaf, ging het voor naamste: de ontroerende menschelijkheid van zijn honden-trouw, verloren. De gracieuse Kat (Nel Stants) sprak ondanks haar salon-bef en pastelblauwe strik, als een Amsterdamsche straatjongen, en bleef in dien nen rauwen toonval mijlen ver van de diploma tieke missie, haar door den dichter opgelegd. Nagenoeg alle spelers hadden zich n toon eigen gemaakt, zonder daarin schakeering te brengen. Het Licht" van Louise Kooyman o.a., waar bleef bij deze monotonie de stralende mild heid der figuur? Voelden we bij de Nacht" (Sara Heyblorn) hoe zwaar haar genade openbloeide tegenover de argeloosheid der kinderen, hoe wanhopig zij Tyltyl den gouden sleutel der bedriegelijkste aller illusies afstond? De Fee van Hetty Beek had vooral in den aanvang karakter, zij kan nog aan autoriteit winnen. Ook De Eik" (Van Dalsum) was een figuur, hij beheerschte met zijn indrukwekkende dictie en met zijn knots het Woud". Onder de, door Rie Cramcr ontworpen costuums maakte Het Brood", waaraan Hunsche vervaar lijke gestalte gaf, een waarlijk grotesken indruk; de Suiker" (Hans van Meerten) wist zich mede een fijn-humoristische houding te geven. De lieve muziek was van Alex de Jong. Er bestaat ook een partituur van Humperdinck voor dit aan Hans en Grietje" verwant tooneelwerk. R. K. Studentenvereniging ..Santus. Thomas Aquinas": Levensdans", door Herman Ould. T N hun opzichzelf zoo toe te juichen streven ooi ?^ buiten het co nventioneele dilettanten-repertoire? to g tan. g^v.n de studenten in den laatsten tijd soms zonderlinge experimenten te zien. Een werke lijk succes is uit dezen hervormings-drang bij mijn weten nog niet geboren, meestal greep men de stof" te hoog of te laag. In dit geval het laatste. De keuze van een stuk van Herman Ould, don Engelschen voorvechter van een reveil-beweging er? tevens een enthousiast propagandist voor het tooneel buiten de schouwburgen, is voor een R.K. studentenvereeniging niet zoo vreemd. Maar de kennis making met Ould als dramaturg was een groote teleurstelling. Er zit in deze symbolische hodge-podge van eert 23-jarigen jongen, die, als Don Carlos, beseft nog; niets voor de eeuwigheid gedaan te hebben en zich zelf door een reeks moderne Elkerlyc-tafereelen heen een soort levens-motiveeririg schept, iets zo» onzegbaar banaals, dat de groote gedachte in dit journalistieke kader bijna irriteerend werkt. Dcleuze van een nieuwe zakelijkheid" moge dan delading trachten te dekken, juist deze zakelijkheid^ blijmoedig, helder eri vaardig, dient ontstaan te zijn uit dramatische noodzaak", dat is een hiërarchi sche zuivering, een feillooze keuze uit de onstelselmatigheid en overtolligheid van het alledaagsche... Maar dit stuk boeit niet omdat het niet spant, het overtuigt niet meer dan een snel opgeworpen caf gesprek. Het is goedkoope confectie, een onsamen hangend filmjournaaltje, met symbolische reclameteekeningen getruqueerd. Een marskramer, die met dit werk aan de deur komt, wordt den volgenden keer niet meer opengedaan. Men scheldt zoo vaak, juist ook van deze zijdeop het knappe, handige blijspel dat een gerouti neerd vakman onder de inspiratie van een goedeflesch wijn in elkaar draait. Maar met hoeveel dédain kan zelfs zoo'n magazine-litterator neerzien op dit onbeholpen, moralistisch revuetje, dat enkei naar verstaan sodawater smaakt ! Het stuk werd met overtuiging en grootendeelsin smeuïg beneden-Moerdijksch gespeeld. Verras singen kwamen er echter niet en het bleef bij inten ties. De regisseur Paul Huf was iri zijn regie, maarmeer nog in zijn mise en scène, meestal wel ge lukkig. MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN D U D A W D Achter St. Pieter 4 D Q fl?K/\rlK Utrecht D Tel. 443 D PIANO'S D D VERHUREN D D VLEUGELS Lest best: de kinderen, Else Mauhs, Tyltyl.. Carla de Raet, Mytyl. De eisch is, meen ik, dat ongeveer twaalfjarigen deze rollen vervullen. Wat mij betreft ben ik erkentelijk, dat dit niet is gebeurd, dat daarentegen de hoofdrol. in handen werd gelegd van een alleszins be kwame actrice, die nog bovendien zeer vol doende de illusie van den kordaten knaap wist te geven. Het kinderlijk-vleiende, waar Else Mauhs in sommige rollen is uitgegroeid, werd hier.. zoodra we maar even over het onvermijdelijk gekunstelde van de travesti heen waren, tot zonnigebekoring. Hier was dan eindelijk talent, houding.,. schakeering, fijnheid en innigheid; talent, dat redde,. en voor veel verveling schadeloos stelde. Carla de Raet kon in haar schaduw nog niet gaan, doch de rol van het meisje" is ondergeschikt aan den. jongen" en dank zij haar tenger Roodkapje figuurtje vormden ze toch een aardig spannetje. zooals ze daar gingen, als Caldecott's, Babes in. the Wood", op zoek naar het geluk dat maar in een klein hoekje heet te zitten, en de eeuwigheid omvat in het vluchtend oogenblik. VAN NELLE'STABAK KWALITEIT ALOMVERKRUGBAAR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl