De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 28 mei pagina 13

28 mei 1927 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2608 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 MEI 1927 13 nis over het feit, dat van een. dergelijk ongezond principe de groei van een belangrijken kunstvorm in ons land afhankelijk is ? bedenke men, dat het Moeder-Koren ? (Naar aanleiding van het verbod der film De Moeder") Moederkoren, een schimmel, claviceps purpurea, die zich ontwikkelt in de bloemen van de rogge. In ee igszins grooten getale met de roegekorrels medegeoogst en met het meel ge malen, ontstaat vergiftiging op groote schaal . ." En cyclopaedie. AAT ons trachten kalm en ernstig te blijven, bij wat zich zoo onweerstaan baar opdringt als een zot melodrama of een ergerlijke farce. Laat ons trachten de dingen breed-menschelijk te beschouwen, te glim lachen in plaats van te vloeken, te argumenteeren . in plaats van met de vuist op tafel te slaan. Laat ons bedenken, dat wat den Goden vergund is, den ossen niet werd toegestaan en aldus het gebrek aan zelfbeheersching, rechtvaardigheidsbesef en maathouden uitsluitend aan de autoriteiten over laten, die met wilde, roekelooze hand het rijpe graan trachten te vernielen, dat zij in hun be krompenheid voor moeder-koren houden. Laat ons, om te beginnen, trachten te begrijpen ! Daar komen vier burgemeesters bestuurders van de grootste steden des lands bij elkaar om zoo iets nietigs te beoordeelen als een film. Men beseffe toch, welk een hoon dit bloote feit reeds is, voor de richtige waardeering der grootheden in ons wei-geclassificeerd landje. Vier burgemeesters het is een verbijsterende optelling van poli tieke en maatschappelijke grootheid, geperst binnen de bescheiden begrenzing van een bioscoop-showoom en dat alles terwille van het schadelijkste en het verachtelijkste, wat zich denken laat: een ilm l Het is hier de vraag niet, hoeveel showrooms .volgepropt met schimmen van vergeten burge meesters naar de eeuwigheid zullen zijn verhuisd, als pionierwerken van de grootheid eener Potem;-kin"-film nog met eerbied worden aanschouwd ;het is alleen zaak ons rekenschap te geven van de oogenblikkelijke verhoudingen. En dan ligt het voor de hand, te begrijpen in welk een gemoedsstem ming deze autoriteiten verkeeren, die uit den aard van hun wezen reeds afwijzend plegen te staan "tegenover nieuwe, opkomende verschijnselen en nu gedwongen worden zich bezig te houden met «en film ik herhaal: een film ! Dit is ernstiger bedoeld, dan het wellicht lijkt. Men vergete toch niet, dat kunstwerken als deze sovjet-films, den ?wanhopigen strijd om hun bestaan alleen kunnen "winnen, door het bewijs van hun artistieke waarde «n dat de indruk van hun beteekenis als kunst object in de eerste plaats afhankelijk is van de stemming der toeschouwers. En nog eens het is volkomen begrijpelijk, dat personen, zonder eenige innerlijke belangstelling voor een verschijnsel, dat de officieele kunst nog steeds veroordeelt, als een schadelijk en minderwaardig volks-amusement zich reeds bij voorbaat met wrevel en tegenzin. plaatsen tegenover iedere uiting van dat verschijn sel, niet het minst, wanneer zijn herkomst het een odium van staatsgevaarlijkheid en demagogie meegeeft. Het feit alleen reeds, dat niet vier menschen maar vier chefs van politie dit werk gaan zien, sluit een normale beoordeeling vrijwel uit. Wie iets gaat keuren op zijn toelaatbaarheid is, in het algemeen gesproken, al van voren blind voor zijn schoonheid. Hier kon geen sprake zijn van een fteoordeeling maar alleen van een veroordeeling. Bij alle verontwaardiging en oiitstelteKONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG WAAR "SHOPPING" WORDT EEN VERFIJND GENOEGEN optreden der betrokken autoriteiten menschelijk is.... zij het dan niet ruim of breed-gedacht. Het groote bezwaar is echter, dat door dit feit het eenige positieve argument ten gunste van de vertooning der Sovjet-films, hun artistieke loaarde, vervalt. Ons rest dus niets anders, dan te spreken over zijn onschadelijkheid. Het is een trieste arbeid, maar plicht! Men is over de handeling in de film De Moe der" reeds volledig door de dagbladpers ingelicht. Het is de geschiedenis van een staking aan een groote fabriek in welk algemeen conflict de bijzon dere tegenstelling opgesloten ligt van een vader en een zoon de eerste handlanger en spion van de directie de laatste leider van de stakingsbewe ging. Tusschen beiden in staat de moeder. Van nature conservatief en vol angst voor het almachtig gezag" volgt zij de activiteit van haar zoon met schrik en afkeuring. Wanneer haar man in het eerste treffen tusschen stakers en militairen gevallen is en de politie huiszoeking komt doen naar wapens en opruiende geschriften, die de zoon verborgen houdt, verraadt zij hem om erger te voorkomen en vol vertrouwen in de autoriteiten, die beloven dat er niets zal gebeuren, als hij maar bekent". Tot haar ontzetting en bittere ontgoocheling, be seft zij al heel gauw, dat die belofte niets waard is: de j onge man wordt gearresteerd en veroordeeld, na n.b. door een dronken advocaat te zijn verdedigd. Tenslotte wordt de zoon, door een inval van de kameraden" uit de gevangenis bevrijd, maar juist als hij, na een spannende vlucht voor de aan rukkende troepen, zijn moeder in de armen valt, wordt hij door een salvo van achtervolgende kozakken getroffen en. sterft. De moeder in opperste wanhoop en verontwaardiging, grijpt nu de roode vlag, keert zich naar de militairen en laat zich op haar beurt neerschieten. Ziedaar het gegeven, dat aan onze onschuldige oogen wordt onthouden, als zijnde opruiend en staatsgevaarlijk. Nog eens laat ons kalm blijven, bij deze dwaze en beleedigende miskenning van het gezond verstand van ons volk laat ons trachten te redeneeren over deze absurditeit, met al de toegeeflijkheid en hot geduld, dat wij bij elkaar kunnen brengen. Dan komen. \ve allereerst tot de vraag: Wat vreest men in 's hemels naam van dit zuiver lokale drama? Meent men, dat onze arbeiders bij bosjes zullen overloopen naar de communisten gesteld al, dat zij wisten naar welk der ramp zalige overblijfselen van de C.P.H. ? Of gelooft men dat zij, van stonde af aan, revolvers zullen gaan verbergen en gevangenissen bestormen ? Voor welke imbecielen moet men ons volk toch houden, om te veronderstellen dat het proletariaat, georgani seerd in machtige vakvereenigingen, die als het er op aan komt, meer in de melk te brokkelen hebben, dan alle politie-kommissarissen bij elkaar eensklaps hun sterke en beproefde maatschap pelijke wapens zouden prijsgeven, voor dergelijk, even gevaarlijk als onzinnig speelgoed? En dan welk idee heeft men toch wol van do demagogische" kracht, die van dergelijke films zou uitgaan? Een kind begrijpt immers, dat voor het succes van welke revolutionnaire propaganda ook, een minimum aan analogie verondersteld wordt. En ik vraag opnieuw: welke overeenkomst, welk idee van saamhoorigheid, bestaat er tusschen dit verloren hoopje afgestompte en neergetrapte werkbeesten uit het tsaristische Rusland van anno '05 en onze politiek geschoolde arbeiders, wier sterk gevoel van eigenwaarde hun reeds aanstonds zal zeggen, dat zij, ieder voor zich, door hun pers en hun organisatie meer invloed op het staatsbestel hebben, dan de hooghartige officieren-zelf uit het filmdrama. Welke overeenkomst bestaat er tus schen de verdierlijkte politie-kinkels, die gebonden gevangenen in het gezicht slaan en onze gemoede lijke agenten (o, burgemeesters !). die overtreding Vraagt steeds VANOUDS HET BESTE WERK van de maximumsnelheid bekeuren en verder zelf lid zijn van hun vakvereeniging ? Welke overeen komst bestaat er tusschen de jurisprudentie, zooals die ons op de film vertoond wordt, met partijdige of onverschillige rechters en dronken verdedigers en de strafrecht-procedure van onzen tijd, waarin de naam van een gevreesd socialistisch advocaat als Mr. Mendels, de arbeiders breed doet glimlachen? Welke invloed, meent men tenslotte, dat een schil dering van zulke toestanden, die wellicht even ver van onze maatschappij afstaan, als de situatie van vóór 1789, kan hebben op ons proletariaat? Wie haalt het in zijn hersens, dat het volk van nu, hetwelk het effect zijner binnen de grenzen van wet en orde gevoerden klassenstrijd nog dagelijks constateert na het aanschouwen van deze films uit god weet welke archaistische bevlieging, weer zijn toevlucht zou nemen tot de totaal ver ouderde en onbruikbare strijdmiddelen van vijftig jaar terug? Het is belachelijk het is absurd het is beleedigend l En men zou in gemoede gaan vreezen voor het gezond verstand in onze stadsregeering, telkenmale als vier burgemeesters een paar uur in een donkere show-room worden opge sloten ! **. Wij staan aan den vooravond van groote ge beurtenissen. Zonder eenigen redelijken grond alleen op het door niets gemotiveerde oordeel van enkele toevallige ambtsdragers, zal ons voortaan een kunst worden onthouden, die even aangrijpend en schoon is, als representatief voor onzen tijd. Want iedereen, die De Moeder" gezien heeft, behalve dan de vier ongelukkige burgervaders, is diep onder den indruk van dit zeldzame werk, dat evenals de l'otemkin", evenals de geschriften van een Dostojevsky en een Tolstoi, de Russische ziel in al haar melancholieke schoonheid openbaart. Het is te hopen, dat ons volk ons volk en niet alleen ons proletariaat, duidelijk beseft, wat er gebeuren gaat. wat er op het spel wordt gezet. En. wat het te doen staat ! Nog een opmerking tot slot. Ik lees bij het over zien van de actie, die zich tegen het optreden der burgemeesters heeft ontwikkeld, met genoegen vele klinkende namen zij het ook met eenige verwondering. Waar waren al deze verontwaardig de strijders toen het erop aankwam, deze even on waardige als ongerijmde censuur onmogelijk te maken? Waar waren zij, toen het legislatieve mon strum: de bioscoopwet werd behandeld? Wie van deze hoeren, die nu (terecht !) mcenen, dat een ernstige kunstuiting in het gedrang komt, heeft in Raad of Kamer, do film als artistieke mogelijk heid verdedigd, toen zij als een schadelijke parasiet waar niets vóór en alles tegen te zeggen viel, buiten de wet werd gesteld en vogelvrij verklaard? Want men bedenke het wel: Wat nu gebeurt is de on afwijsbare consequentie van hetgeen in die dagen iverd beslist! Wij hebben toen gezegd en herhalen hot nu met nadruk: ieder, die destijds gezwegen heeft, toen het erop aan kwam aan de film de bestaans mogelijkheid van iederen anderen kunstvorm te waarborgen, is mede verantwoordelijk voor hetgeen nu geschiedt! Daaraan doet de ijverigste posthume verontwaardiging niets af. Gouverner c'est prévoir".... in het Dietsch overgheset synde: Besturen is achteraankomen ! J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam?R'dam?Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl