De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 juni pagina 3

4 juni 1927 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2609 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JUNI 1927 Moderne Jeugd Na-Oorlogscfoe Bespiegelingen van een Vooroorlogsch Man door H. G. CANNEGIETER II. Modern en na-oorlogsch \\7AT is modern, wat na-oorlogsch ? Ik wil me niet. laten beetnemen door deze modieuze gemeenplaatsen. Er zijn hyper-moderne verschijn selen, die bij nadere beschouwing zoo oud blijken als de weg naar Rome. Al het oude wordt weer nieuw," heb ik vaak mijn bejaarde tante hooren verklaren, als ze 't over de mode had. Een merkwaardig voorbeeld volsta. Men heeft in de dagbladen een nieuwigheid ingevoerd, die als het laatste snufje geldt van moderne journalistiek. De Amerikanen, meesters in de reclame, verzonnen de sensationeele opschriften boven de courantenberichten. Men volgde hen in de beschouwingen en verslagen. Lezers, die geen tijd hadden voor uit voerige stukken, ook deze haast dient zich aan als modern, moesten gelegenheid vinden, hun nieuwsgierigheid te bevredigen in de overzichtelijke kopjes, waarin de inhoud van het artikel op kern achtige wijze was samengevat. Ach, hoe ouderwetsch blijkt de noviteit ! Wie van de oude garde herinnert zich niet de breed sprakige, gezellige romans uit zijn jeugd. Wat een van de genoeglijkheden van Pickwick of Ut mine Stromtiid uitmaakte, was juist dat hypermoderne kopje boven de hoofdstukken, dat ons vergastte op de sensationeele opsomming van de avonturen en beschrijvingen, welke ons stonden te wachten. Zoo kan men zich ten opzichte van het moderne vergissen. Het nieuwste snufje blijkt dikwijls oer oud. Zijn de step en de charleston modern? Had in de dagen van Da-ah den Oermensch de bioskoop reeds bestaan, dan zou een goed geconserveerde rolprent uit het jaar 1000 vóór Christus ons over tuigen, dat de primitieven ons, wat het dansen betreft, in moderniteit evenaardden. Een derde voorbeeld tot slot. De vroegrijpheid. Kinderen weten tegenwoordig van alles; verbeelden zich, dat ze ook reeds een oordeel mogen bezitten; willen den toon aangeven en zich bemoeien met dingen, die der volwassenen zijn. Men is tegenwoor dig geen kind meer. Men is op zijn vijftiende jaar groot. Modern dit verschijnsel? Na-oorlogsch? Dr. de Vletter heeft kortgeleden in het Maandblad Gezin en School eenige voorbeelden opgesomd van voor-oorlogsche vroegrijpheid; Goethe schreef vóór zijn achtste jaar Duitsch, Fransch, Grieksch, Latijn, Italiaansch. Rijnvis Feith ging op zijn dertiende jaar naar de universiteit; Justus van Effen was op zijn vijftiende gouverneur bij andere kinderen; Menno van Coehoorn leidde op zijn zestiende jaar als kapitein een compagnie infanterie van Gronin gen naar Maastricht. Wanneer wij elders lezen, dat de befaamde schoolmeester Rijkens, auteur van De lieve Frederika, en De beminnelijke Gerrit, op veertienjarigen leeftijd reeds hoofd eener school was, dat Da Costa als dertienjarig jongmensch college liep in oudheid en letterkunde bij D. J. van Lennep, dat Schiller als zesjarig jochie Latijn leerde, dat in 1810 het dichtüevend genootschap Kunstliefde spaart geen vlijt" de tienjarige dichteres Johanna Constantina Cleve een eereprijs toekende en dat drie jaar later van de toen dertienjarige een veelge prezen verzenbundel verscheen, dan, nietwaar, blijkt de moderniteit van vroegrijpheid en vroegwijsheid alweder een sprookje. Want het betreft hier geen uitzonderingsgevallen, maar een algemeen verschijnsel. Modern is hetgeen, wat zich vroeger niet open baarde; na-oorlogsch dat, wat vóór den oorlog niet bestond. Er moet een principieele en praktische tegenstelling zijn tusschen voorheen en thans. Laat ik, aleer een poging te wagen om deze tegen stelling te vinden, het verschil tusschen modern en na-oorlogsch nader omschrijven. Alle na-oorlogsche verschijnselen zijn modern, maar niet alle moderne verschijnselen na-oorlogsch. Na-oorlogsch zou ik alleen datgene noemen, wat rechtstreeks onder den indruk van den oorlog ontstaan is. En dan krijgen we reeds dadelijk een rijken oogst. Het communisme met zijn tegenpool het fascisme zijn bijv. typische na-oorlogsverschijnselen. Want het massaal optrekken van de volkeren naar hetzelfde front, waar hetzelfde lijden, dezelfde Duymaer van Twist's mislukte Pogingen tot het Instellen van een Dansverbod Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek DE GLADDE VLOER hartstochten, dezelfde nooddruft blanken, zwarten en gelen wachtten, heeft onderdrukte klassen en volkeren hun macht doen kennen. De gemeenschap pelijke ontgoocheling bij den vrede, die verlies bracht voor overwinnaars en overwonnenen samen, heeft een universeele opstandigheid gekweekt tegen het traditioneele geloof, de traditioneele maat schappij, de traditioneele conventie. De algemeene ontwikkeling met haar ellende en verwarring maakte het optreden van sterke mannen" met een simplistische leer en een prak tisch program tijdelijk noodzakelijk ; zoowel Lenin als Mussolini zijn na-oorlogsche figuren. Het ligt voor de hand, dat de na-oorlogsche mentaliteit zich het sterkste zou openbaren bij dat bestanddeel der menschheid, dat rechtstreeks bij den oorlog betrokken is geweest. De emancipa tie van de jeugd, reeds voorbereid door de eeuw van het kind", is een kenmerkend gevolg van den oorlog. De jonge mannen die voor vol werden aan gezien, zoodra het er op aan kwam, hun leven te wagen, wilden zich niet weer als kleuters laten bevoogden, toen het levensgevaar was geweken. Eensdeels verwilderd door de doorleefde bestialiteit en de maatschappelijke zeden besmet hebbend met hun vreeselijk voorbeeld, werden ze anderdeels door een antipolarische reactie tot het martelaar schap gebracht voor het ideaal. Jongens, nauwelijks den kinderschoenen ontwassen, trotseerden als dienstweigeraars gevangenschap en moreele kas tijding. Het was onder den prikkel der opstandigheid, dat de jeugdbeweging, ook in haar godsdienstige schakcering, een oogenblik de bezieling van liet heroïsche kreeg. ,,Ilet komt ons voor", schreef onlangs liet bestuur van een al'deeling der Vrijzinnig Christelijke Jongeren Bond aan een predikant, die verzuchtte, op een jeugddag van het Christelijk karakter bitter weinig te hebben bemerkt", dat in tegenstelling niet vroeger het verlangen der jongeren zich meer richt naar het strijdend karakHotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 ter van den Christelijken godsdienst. Kenmerkend hiervoor is wel het ontstaan van de jongerenbe weging. De jongeren kwamen in verzet tegen de onaandoenlijkheid van kerk en godsdienst (we denken aan 1914) en ze konden niet zonder meeide erfenis van het zoogenaamde liberale Protes tantisme van de vorige eeuw aanvaarden." In dat bewogen jaar 1914 hoeft een Doops gezind predikant ontsteltenis verwekt, doordat hij den Heer prees, wijl Hij deze ramp had ont ketend, daar de oorlog een regenereerenden invloed op de menschengemeenschap uitoefende. Deze pastor zag slechts den nen kant. Maar omgekeerd zijn ook zij eenzijdig, die uitsluitend op de verwil dering letten. Regenereerend en degenereerend heeft de oorlog gewerkt. De term na-oorlogsch, gelijk sommigen doen, louter als loftuiting te ge bruiken, getuigt van bewustzijnsverenging. Dege neratie en regeneratie zijn beide na-oorlogsverschijnselen. Maar tezamen bindt hen het gemeen schappelijk kenmerk: emancipatie. Losmaking, zelfbevrijding van de jongeren'uit de geestelijke, zedelijke en economische! bevoogding' van ouderen, zelfbevrijding, welke .hier voert tof zelf ontbinding en tot zelfbevestiging ginds. Over deze emancipatie een volgenden keer.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl