Historisch Archief 1877-1940
30
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JUNI 1927
No. 2609
Financierings-Amphibieën
A J OOR enkele dagen werd ter
Amsterdamschen beurze de emissie
gelanceerd van 6J % winstdeelende
obligatiën ten laste der Brusselsche
-warenhuisvennootschap A
l'Innova"tion". Een noviteit introduceerde deze
uitgifte allerminst. Integendeel; in
den jongsten tijd was onze
fondsenmarkt meermalen getuige van de plaat
sing eener obligatieleening, waarbij aan
obligatiehouders voordeelen werden
geboden die door de bank niet des
-obligatiehouders zijn.
Over het algemeen toch stelt de be
legger, die zijn vermogen in obligatiën
investeert, zich tevreden met periodieke
uitkeering van de coupoiirente en af
lossing van de hoofdsom op het in het
.amortisatieplan voorziene tijdstip.
Reeds vroeger kwamen aan onze
beurs vaste-rrentegevende waarden
voor, waarbij andere condities waren
vastgesteld dan slechts de betaling
van intrest. Wij denken hierbij aan
?converteerbare obligatiën. De drang tot
net verbinden van het converteerbare
karakter aan de schuldbrieven gaat
over het algemeen uit van de
geldopnemende maatschappij, en is niet een
?eisch dien de aspirant-obligatiehouder,
wegens 'bijzondere omstandigheden,
stelt voor het verstrekken van kapi
taal. De oorzaak die de
kapitaalzoeiende vennootschap leidt tot uitgifte
?dezer waarden is meestal te zoeken in
het feit, dat op het tijdstip der emissie
de markt niet of weinig gedisponeerd
is tot opname van aandeelen. Hoewel
het financieringssysteem van de on
derneming opname van nieuwe midde
len door aandeelenemissie wenschelijk
maakt, vindt zij dan in de technische
marktpositie aanleiding voorloopig
een beroep op de obligatiemarkt te
doen, in de hoop dat het koersverloop
der aandeelen in de naaste toekomst
obligatiehouders zal bewegen hunne
stukken om te wisselen in aandeelen.
Van de Hollandsche schuldbrieven
die niet het zuivere obligatiekarakter
vertoonen zijn de meeste gekleed in
den vorm der converteerbare obliga
tiën. Wij noemen hiervan slechts
enkele. In Mei 1922 werden geëmit
teerd 6 % Jurgens converteerbare
?obligatiën; in Januari 1926: 5 %
Rademaker's Cacao- en Chocolade
fabriek; in April 1920: 5J % N.V.
Heroconserven, Breda; en in Septem
ber van dat jaar 6 %
Cultuur-Maatschappij Soeban Ajam". Bij deze
laatste emissie werd door het bestuur
der vennootschap ter motiveering van
de kapitaalopname door obligatiën,
instede van door aandeelenuitgifte
aangevoerd, dat het met de nieuwe
middelen te financieren actief ge
durende eenige jaren geen of weinig
winst zoude afwerpen. Om in die
jaren het dividend niet te zeer te
drukken werden, aldus het bestuur.
obligatiën geplaatst welke in aan
deelen konden worden geconverteerd.
nadat die aanvangsperiode was ver
streken.
Of deze motiveering juist is, staat
te bezien. Indien toch uit de, na de
?emissie gelijkblijvende, winst de
vereischte obligatierente moet worden
uitgekeerd, zal de voor dividend
betaling aan aandeelhouders
beschik.bare winst dalen; naar alle waarschijn
lijkheid zal die resteerende winst niet
veel grooter zijn dan het bedrag dat
voor oude aandeelhouders zou zijn
?overgebleven, indien de nieuwe gelden
?waren opgenomen door emissie van
nieuwe aandeelen. Deze laatste toch
?zouden tegen een dusdanigen koers
kunnen worden geëmitteerd, dat het
daarop uit te keeren dividend (in de
eerste jaren uit de niet-gestegen winst
te betalen) een rendement van tot
7 % vormt op den emissieprijs;zoodat
voor de oude aandeelhouders een gelijk
bedrag overblijft, als bij obligatie
uitgifte.
De )hoogte van den conversiekoers
(200 % in vergelijking met den
koers der aandeelen, ten tijde der
emissie (i 200 %) doet vermoeden,
dat het hier gangbare argument als
bovenomschreven echter niet in het
spel was. |^j
De jongste voorbeelden van dezen
financieringsvorm zijn wel: de plaat
sing bij een Engelsche financieele
groep van eenige posten 6 % conver
teerbare obligatiën ten laste van twee
onzer kunstzijdeondernemingen, de
Eerste Nederlandsche Kunstzijde-Fa
briek en de Hollandsche
KunstzijdeIndustrie. Na het mislukken der aan
deelenemissie door eerstgenoemde
maatschappij in November 1926 waag
de men het blijkbaar niet opnieuw een
beroep te doen op de aandeelmarkt.
Indien het vertrouwen van den be
legger in de munteenheid van een land
is geschokt, zullen velen zich slechts
in nieuwe obligatieuitgiften in zulk
een muntsoort uitgedrukt interessee
ren, indien aan die fondsen voordeelen
verbonden zijn, welke in deze landen
aandeelen bezitten, n.l. stijging der
nominale inkomsten alnaarmate de
waarde van de munt daalt. Aan deze
mentaliteit van het beleggend publiek
zijn tendeele de winstdeelende obliga
tiën, in de laatste jaren aan de markt
gebracht, ontsproten.
De drang tot het uitgeven van deze
waarden is dus niet te zoeken bij de
kapitaalzoekende instellingen doch bij
de kapitaalbezitters. De emissies van
deze categorie effecten, in den jong
sten tijd aan onze beurs geïntrodu
ceerd, zijn dan ook alle afkomstig uit
het buitenland, waar toestanden als
bovengeschetst tot voor kort
heerschten.
Wij noemen hiervan: 6J % winst
deelende obligatiën Siemens en Halske.
uitgegeven in October 1920; 0} %
Semet-Solvay en Piette Sociétédes
Fours a Coke, in Januari 1920. Onder
deze categorie vallen ook de in Augus
tus 1920 uitgegeven 6 % preferent
winstdeelende aandeelen der Nationale
Maatschappij der Belgische Spoor
wegen, die wel als preferente aandeelen
worden aangemerkt, doch uit hoofde
van de dividend- en kapitaalsgarantie
van den Belgischen Staat het obligatie
karakter bezitten. Tenslotte: de in
den aanhef vermelde 6 % Grands
Magasins ,.A l'Innovation".
Het is duidelijk dat ook nadat de
factor, die aanvankelijk aanleiding tot
creatie dezer effectensoort
(muntdepreciatie) tot het verleden behoorde,
emittenten tot deze fondsen hun toe
vlucht namen, om het publiek te
interesseeren voor waarden, waarvoor
men door vroegere ervaringen huiverig
was geworden, en waarvoor men uit
dien hoofde een belangrijke risicopre
mie in het rendement verlangt.
Soortgelijke motieven hebben ge
leid tot het scheppen van obligatiën
met optierecht op aandeelen. Ook hier
van vertoont de jongste historie van
het Nederlandsche emissiewezen eenige
specimina. B.v. 7 % obligatiën der
Rhein-EIbe-Union met optierecht voor
den houder op 10 aandeelen van R.M.
100 a pari der
Deutsch-Luxemburgische Bergwerks- und Hutten A.G.,
Op Uw
uitstapje
moogt ge vooral het blik
Patria Cream Crackers
niet vergeten.
worst»soorten mak
picknick" tot een waar
Patria Cream Crack
veel smakelijker dan brood
hebben hooge voedingswaarde
PATRIA = PRIMA
uitgegeven in Februari 1920; 7 %
obligatiën Vereinigte Stahlwerke A.G.
niet optierecht op l aandeel van
R.M. 1000a 125 % dezer vennootschap,
uitgegeven Juli 1920; en 7 % obliga
tiën Mitteldcutsche Stahlwerke A.G.
met recht, van optie op l aandeel van
R.M. 1000 dezer vennootschap ad
125 %, uitgegeven Januari 1!)27.
Het spreekt van zelf dat niet iedere
onderneming deze waarden ten allen
tijde kan plaatsen. Slechts maatschap
pijen die binnenkort expansie tegemoet
zien kunnen do kans loopen een groot
bedrag aandeelea te moeten afgeven
op een tijdstip waarvan de bepaling
geheel aan derden (de obligatiehou
ders) is overgelaten. Zelfs voor zich
uitbreidende maatschappijen blijft een
gevaar aanwezig. Het is toch zeer wel
mogelijk dat de optie-koers wordt be
reikt op een oogenblik dat juist uit
breiding heeft plaats gevonden, of dat
het tijdstip daarvoor nog niet is aan
gebroken.
C. K.
CLASIE, CASPERS & Co.
Behangerij Ameublementen Stoffeerderij
Moderne Landhuisstoffen en
Oud-Hollandsche Meubelen
VIJZELGRACHT 13, Telefoon 37354
^Hii/iiiiHiiiiniiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii/liiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiniinmiminniiinni!!
ICENTRALE VERWARMING!
I volgens elk systeem |
| WARMWATERVOORZIENING l
| door middel van ketel, fornuis of gasapparaat i
| FORNUIZEN |
i in alle afmetingen en uitvoeringen
HUNCK & ZOON
^iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiinHiiiniiiiiiiiiinnniiiiniiiiniiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiKif