De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 juni pagina 35

4 juni 1927 โ€“ pagina 35

Dit is een ingescande tekst.

No. 2609 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JUNI 1927 35 DOOR BARBAROSSA ยป MET TEEKENINGEN VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER" OP DE LEI VAN JANTJE T~) E kruitdamp van de vroolijke, frissohe verkiezingen is opge trokken en nu kunnen wij de helden die er het veege lijf hebben afgebracht, in hun vollen luister aanschouwen. De edelste is ongetwijfeld Wethouder Vos. Hij is sinds 25 Mei minstens een handbreed niet alleen in de lengte maar ook in de dikte gegroeid en hij zat vandaag op zijn zetel als een ruiter te paard, onderwijl zijn oogen tot de roode broeders schenen te roepen: wie doet me wat!?" Hij scheen wel eens zoo groot als Monne de Miranda die zichtbaar is afgevallen in den strijd en wiens dwa lenden blik reeds den stoel schenen uit te zoeken waarop hij straks als dood gewoon raadslid zal uitrusten van het wethouderschap. Of zouden ze toch, al worden niet meer dan twee wethouderszetels ter beschikking gesteld, in het college blijven, gelijk een niet geringe strooming in den Raad schijnt aan te nemen? Het zou anders een grootsch schouwspel wor den de Machtige van den Olympus neergedaald en onder het vulgus" verkeerend. Als hij daar maar niet, als wijlen Zeus, zich voortdurend in andere gedaanten vertoont. Ik vrees dat juffrouw Crielars er heel gauw de zedelijkheid bij zou halen en er over ging interpelleeren. En daar zat ook de Majoor. Zorgen doorploegde zijn edel, neutrale voor hoofd en donkere kringen teekenden zich af onder '/.ijn oogen. Hij kan er niet van slapen. Het is ook geen kleinigheid je woord zoo openlijk te moeten breken tot heil van stad en kiezer. Welk een nobele strijd moet daar gestreden zijn in den boezem van dezen man ! Aan den eenen kant het papiertje in het bezit van den DEN EXTER HOUDT ZIJN EIGEN GRAFREDE edelaardigen partijleider, plechtig onderteekend en dat thans tot de soort der befaamde vodjes papier" be hoort en aan den anderen kant het gevoel, het krachtige gevoel, dat zijn helder licht op het pad dat Amster dam in de komende vier jaar gaan zal, niet gemist kan, neen, niet gemist magworden ! Houd je woord, zei het geweten van den Majoor en sloeg zijn armen om den hals van zijn verstand, maar het verstand schudde het geweten van zich af en sprak: wat moet er van onze goede stad terecht komen zonder mij? Doe het wel !" Maar je eens gegeven woord ? sprak het geweten. Aan wien heb ik het gegeven? waardiging uitblies over den kwaden trouw vanden Majoor en het papiertje toonde waarop het zwart op weis stond: ..ik bodank !" En half het Rembrandtplein zat op de tribune te wachten op een klein knokpartijtje en er zaten ook eenige leden van Dolf's knokploeg. gereed om den Majoor af te drogen zoodra hij naar huis zou gaan. Maar de Burgemeester heeft zich over hem ontfermd en hem in zijn wagen mee genomen. Ja, de vijf pop voor een zitting worden soms zuur verdiend ! . . . . Overigens was het feest in den Kaad, De herbenoeming vanjonzen BurgeArtis loopt in den gemeente-val De aanspreker had zeer veel verstand van zijne zaken Maar zijn eigen dood heeft hij toch niet bekend kunnen maken' sprak het verstand. Aan Weiss den lelieblanke, zei het geweten, doch toen richtte het ver stand zich in zijn vollen omvang op en riep luidde zoodat heel de stad het kon hooren: Wie en wat is Weiss? En wie en wat is het neutrale blok?" Waarop het geweten bleek om den neus werd, niets meer zei en afdroop en nu zit de Majoor aan de groene zij van meneer Carels, den laatsten uitlooper van den Vrijheidsbond zoo lang meneer Kutgers er nog niet is en hij is in zijn heele wezen al vrij liberaal. Tot vier uur bleef de stoel naast den Majoor, waarop anders de partijleider troont, leeg. Toen kwam de heer Weiss sneeuwwit binnen en hij wierp een van zijn verachtelijkste blikken naar den Majoor en een deel ei' van kwam te recht op het hoofd van Zachie Jansen, die over vier jaar moederziel alleen den Raad binnentippelt, gedragen door de vijfduizend stemmen zijner Jordaners en hij kan lak hebben aan den leider en aan al zijn volgelingen. Maar de leider, die een licht zomerpak aan had, zette zich niet. dronk een glas water ten einde zijn moed te ver zamelen en ging ter koffiekamer, waar hij onder een kopje thee zijn verontmeester werd gevierd met trompetten en schalmeijen. Zoo iets is nog nooit in dit gezelschap voorgekomen en bij elke nieuwe herbenoeming zal voort aan de oudste wethouder plechtig op staan, kuchen, zijn neus snuiten eri van een papier oplezen hoe verheugd de Kaad en de stad zijn nu de Burge meester weer benoemd is voor een nieuwe periode, ook al wenscht ieder een in stilte en openlijk zijn spoedig heengaan. Maar dit wenscht op dit oogenblik, behalve Wijnkoop en zijn vrienden, niemand. Toen de Burge meester benoemd was. keek men elkaar aan en wist niemand iets te zeggen of de keuze van t'olijn goed zou zijn. De Vlugt hadden wij mee gemaakt als een verdienstelijk raadslid, vooral thuis in alle zaken het bouwbedrijf betreffende, hij kon ook nog wel eens een warm woord spreken voor het bizonder onderwijs, maar niemand kon van hem zeggen dat hij een antirevolutionnaire dvveeper was en me nigmaal gaf zijn stem blijk, dat men bekrompen inzicht niet bij hem te zoeken had. Daarna trad hij op als wethouder voor de Publieke Werken en zijn vele goede eigenschappen kwamen in nog beter licht uit. Een hoffelijk man. een hupseh man en eeri die wat hij te zeggen had, kort en duidelijk wist te zeggen. FA\ bovenal altijd den sterken indruk wekkend dat men met een eerlijk man te doen had. Geen handigheidjes, geen achterbaksighedens, geen draaiommetjes. En nu hebben wij hem als Burgemeester en al had Wijnkoop gelijk door te zeggen, dat de achter hem liggende periode zonder groote moeilijkheden was, de Vlugt heeft genoeg getoond dat hij een waardig burgemeester van onze goede stad is, haar weet te ver tegenwoordigen, voor haar belangen krachtig weet op te komen en ondanks zijn politieke beginsel liberaal \an op vatting is. Dat hij geen inbreuk op /.ijn Tsaristische politie-macht lust. heeft hij gemeen met de liberaalste- burge meesters en dat hij Amsterdam op Zondag niet laat dansen, is niet aan. dweepzucht maar eerder te wijten of te danken aan zijn vaderlijke zorg voor de ingezetenen, wier zedelijke gedragingen hem als goed vader niet onverschillig mogen zijn. In het ge zelschap van drie liberale burge meesters verwierp hij de film ..Moe der" en mogelijk zijn het hier zijn moederlijke gevoelens voor onze ge moedsrust die hem den smaad deden kiezen van al wat democratisch voelt. In het college is hij voortdurend de bemiddelaar tusschen rechts en links en hoevele malen geschiedt het niet dat door zijn toedoen voordrachten der drie roode wethouders in het ge meenteblad komen, waartegen hij zich verklaard heeft, doch waarvan hij de behandeling in den Raad niet wil tegenhouden? En in den Raad is hij een prettige voorzitter, die opgewekt blijft tot het saaiste aller einden en wiens leiding onpartijdig en hoffelijk is. De Generaal sprak een gevoelig woord en Wibaut een hartelijk en het antwoord klonk frisch en mannelijk in n woord een burgemeester om inee uit .... dansen te gaan !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877โ€“1940

Ga naar groene.nl