Historisch Archief 1877-1940
No. 2609
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JUNI 1927
ft i '
IN DE KAS DER LOTUSSEN
Amsterdamsche Bijzonderheden
XLVL De Hortus Botaeicms
door Prof. Dr. H. BRUGMANS
E hortus botanicus, de kruidtuin, de
artsenijhof, of hoe men den grooten academischen tuin
-wilnoemen, heeft van oudsher niet alleen behoord
-aan het onderwijs maar ook aan de burgerij. Zijn
oorsprong is natuurlijk de bevordering van het
hooger onderwijs in de plantkunde geweest. Maar
nog steeds trekt de hortus de aandacht van een
groote schare uit de burgerij, die smaak heeft
in planten en bloemen, die ook en vooral de aan
trekkelijkheid ondergaat van het zeldzame en
unieke, dat het plantenrijk in zoo ruime mate
geeft te aanschouwen. In dit opzicht geeft de
hortus een welkome aanvulling van het nabij
.gelegen Artis, waar toch ook de planten niet worden
vergeten. En in de dagen, dat Artis nog niet be
stond, toen de Plantage nog werkelijk was wat
<le naam uitdrukt: een park, toen was de hortus
een welkome wandelplaats voor de beau monde
-van Amsterdam. Men herinnert zich, hoe Sara
Burgerhart door den verfoeilijken verleider, die
-alleen maar verachtelijk met den letter B. wordt
Aangeduid, gaat wandelen in den hortus; vandaar
wordt het argelooze wicht door den gewetenloozen
schavuit meegetroond naar buiten, waar haar eer
wordt belaagd, maar ten slotte toch gered.
DE HORTUS
Wij zagen, dat de hortus botanicus oorspronkelijk
voor het hooger onderwijs was bestemd. De be
hoefte aan zulk een tuin werd reeds in den aanvang
der zeventiende eeuw gevoeld. Reeds in 1018,
dus in de dagen, toen er nog geen athenaeum te
Amsterdam bestond, richtten eenige geneesheeren
en apothekers tot burgemeesteren het verzoek om
een plantentuin in te richten, of zooals zij zich uit
drukten, een medicinalen cruythoff, gelijck in
verscheiden anderen plaatschen werden gevonden,
alhier ter steede meede te doen aanstellen". Waar
schijnlijk is destijds aan dat verzoek door de
stadsregeering voldaan; wij vinden althans niet lang
daarna een stads-artsenijtuin gevestigd op het
aangeplempte terrein aan den rechterover van den
Amstel, dat toen terecht het Nieuweland heette,
maar dat beter bekend bleef onder den dichterlijken
naam van Vlooienburg. In 1027 is sprake van een
stadsgardenier, die wel in verband zal moeten
worden gebracht met onzen kruidhof.
Lang is de hof daar aan den Amstel niet gebleven.
Wij spraken onlangs van liet klooster der Keguliereri
buiten de Kegulierspoort, ongeveer waar tegen
woordig de Keizersgracht de Utrcchtsche straat
kruist. liet klooster was sedert het midden der
zestiende eeuw verlaten en werd voor allerlei,
soms minder verheven doeleinden gebruikt. De
kloostertuin diende voor allerlei amusement. Naar
dien tuin nu werd in 1030 de artsenijtuin over
gebracht, die zich daar zeer voorspoedig heeft
kunnen ontwikkelen. Commelin, de bekende stads
beschrijver, is vol lof voor dezen hortus, waar
alderley slagh van uyt- en inheemze bomen,
heysters, cruyden en bloemen, wel ten gethalle
van twee duysent, so die tot ghenezen der zieckten
van 's menschen lichaam dienstig, als die alleen
maer tot vermaeck en cieraet van 't oog gehouden
worden''.
Men ziet dus tweeërlei. Vooreerst, dat de hortus
eigenlijk meer pharmaceutisch dan botanisch was,
wat ook door den naam artsenijtuin wordt aan
gegeven. Ten andere, dat reeds in het midden der
zeventiende eeuw de tuin zich in de algerneene
belangstelling der burgerij mocht verheugen. Dat
bleef ook zoo, toen de hortus werd verplaatst.
Door den uitleg der stad in en na 1658 moest de tuin
worden ontruimd; hij paste niet in het stadsplan,
dat hier de Utrechtsche straat en de Keizersgracht
schiep. Voorloopig werden de planten geborgen
in het binnengasthuis. Maar ten slotte vonden zij
een plaats in den nieuwen hortus in de Plantage,
waar wij ze nog steeds aantreffen. In 1082 werd de
artsenijtuin, dien wij nog kennen, geopend.
Daar is de hortus tot onze dagen gebleven. Er
is natuurlijk zeer veel veranderd; met name is
er in later dagen veel meer ruimte noodig geworden
en ingenomen door laboratoria. Maar altijd heeft
hij zijn aantrekkelijkheid voor het publiek ge
houden, dat door de befaamde beminnelijke weten
schap der plantkunde werd aangetrokken. Stellig
ook ten dienste van dat publiek werden de
prachHET adres voor prima
PARKETVLOEREN
tegen sterk concurreerende prijzen is
FRED. MEIJER Amsterdam
v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908
tige catalogi van zeldzame planten uitgegeven,
waarvan de oudste in 1697 verscheen; hij was
bewerkt door Joannes Commelin en kwam uit
de befaamde drukkerij van P. en J. Blaeu en
Abraham van Someren.
Zoo bleef de hortus in de achttiende eeuw een
aantrekkelijkheid voor velen. Maar hij had toch
een betrekkelijk klein terrein. Daarin wilde koning
Lodewijk Napoleon verandering brengen. De koning
die in 1808 zijn residentie in Amsterdam had ge
vestigd, wilde zijn nieuwe hoofdstad in ruimen zin
tot een werkelijke groote stad maken. Hier stichtte
hij het koninklijk museum, de koninklijke academie
en zooveel meer. Hij wilde de zoölogie verbinden
aan de botanie en voegde aan den hortus een dier
gaarde toe; hij overwoog een belangrijke vergroo
ting van den tuin. Maar de dagen van 's konings
regeering waren te kort om deze groote en ook wel
grootsche plannen te verwezenlijken. Zoo bleef
alles bij het oude; alleen werd de diergaarde op
geruimd; toen in 18ü8 Artis werd geopend, was er
aan dieren in den hortus ook geen behoefte meer.
In. 1877 werd de nieuwe universiteit geopend,
waarvan wij het gouden feest in October hopen te
vieren. Al spoedig voldeed de hortus niet meer aan
steeds klimmende eischen: vooral aan de labora
toria moest veel worden verbeterd, met name
nu zij een man van de denkkracht van Hugo de
Vries als werkplaats moesten dienen. Kr is dan ook
aan de laboratoria veel gebouwd en verbouwd;
in 1877, in 1896, vooral in 1915, toen het nieuwe
botanisch laboratorium en museum voor De Vries
is gebouwd en in gebruik genomen.
Toch blijft het bezwaar bestaan, dat de hortus
eigenlijk veel en veel te klein is; hij is nauwelijks
n hectare groot. Geen onzer universiteiten heeft
zulk een kleinen botanischen tuin. Toch zijn er
wonderen in dien kleinen tuin verricht, wonderen
van wetenschap en van praktijk. In geen enkel
opzicht staat deze hortus bij die der zuster-univer
siteiten achter; in al zijn beperktheid is hij een
glorie voor de wetenschap en voor Amsterdam.
En voor het publiek is de hortus een plaats van
verheugende leering gebleven. Het bezoek van dat
publiek blijft zeer druk, vooral als de befaamde
Victoria regia haar reuzenbloemen opent. Dan
komen de bezoekers bij honderden orn hun op
wachting te maken, bij de koningin der bloemen in
haar glazen paleis.
van
?orter
reisduur
AMSTERDAM
of
ROTTERDAM
L
naar
anger
vacantie
M
eer
genoegen
BRUSSEL
FL 18*
BAZEL
FL 60.
INLICHTINGEN EN
PASGAGEBILJETTEN BIJ DE KANTOREN DER K.L.M.