De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 juni pagina 8

4 juni 1927 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

Ei ^ f S DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JUNI 1927 No. 260» .PARIJS DE SEINE-BRUG -.-. 'Het. Tooverboek Parijs door H. VAN LOON fM.et teekeningen voor,,de Groene Amsterdammer" door S. L. Schwarz) \\7 IE zich zet om indrukken van Parijs te verzamelen, voelt zich de vingers kriebelen er kwaad van te spreken. Men schrijft evenmin een lofzang van deze stad, die een wereld is, als van de dingen, die een ieder als de beminnelijkste en aanbiddelijkste van zijn leven in zijn bloed mee draagt. Geloof den schoolmeester niet, die u leerde gelijk hij het uw kinderen doet, dat Parijs de hoofdstad van .Frankrijk is, op deze en die lengte en breedte ligt en dat er naast een boel hoofdsteden bestaan. Of liever: dat is allemaal waar, maar het kan ons niet schelen. Van dat Parijs wou ik u niet spreken. Men kan de dingen denken naar horizontale en vertikale doorsnee. Het officieele Parijs, zooals de toerist het ziet en gelijk het in de handboeken staat beschreven, is een plattegrond, een neerslag", een onbelangrijke co dificatie van niet in kaart te brengen waarden. Het andere, het vertikale Parijs, is een deel van ieders bewust zijn, het vaderland van elke ziel, die zich bij tijd en wijle aan de beperkt heid van andere woonplaatsen stoot, de, zij het gedroomde, wijkplaats voor elk heimwee, de belofte tot vervulling Van het verlangen naar zelfverloren heid. Dit Parijs is alles of niets, het heelal in een waterdrup, een man, die ?heeft de sublieme gaaf om in den %uin van het Luxembourg muschjes Op zijn hand télaten trippen en uit «ijn vingers te laten eten. Het is de weidsche Seine,als de avond valt ea in. den violetten schemer achter de 'warreling van brugbogen de weme'ling van kleurvonken aangaat en aan de zacht buigende oevers de paarse 'flambouwen zich spiegelen in den ,'vloed. Het is een geur, een klank, 'terloops opgevangen, gelijk die straat, 'waar een jong schrijver, in den oorlog .gesneuveld, zich zoo innig thuis vond, dat op den steen, gemetseld in den gevel, waarachter hij heeft gewoond, ?gebeiteld werd, dat hij ter verdedi ging van die korte donkere straat, ge vallen is. ?Een les in levenswijsheid, belang wekkender dan welke kalenderspreuk ;ook I Deze nederige wierp zich niet op de markt van het leven in een middelpunt van vliedende behoefte "aan ontvluchting van eigen onvoldaan heid. Moedwillig zich beperkend, wist hij het verband met de verzaakte waarden vast te houden. Alles in n, n in alles, de ver scheidenheid van het Parijsche leven is er een voorbeeld van. Het is niet de kakophonie van Montmartre, noch het kwasi-doen van Montparnasseartiesten, de koortsachtige atmos feer van het Kamergebouw noch het helsche geschreeuw op de trappen van de Beurs, de stille voornaamheid van een weelderig park, noch de glorie van de Champs Elysées, de gore verkommering van de achter buurten, noch het cosmopolitiscbe ge dender van den grooten boulevard. Parijs is een boek niet een eindeloos aantal prenten, waaraan men nooit uitgekeken is, want elk uitgaan ont dekt er nieuwe aan. Het is een tooverdoos van tegenstrijdigheden, immers een stad van dramatische verwikke lingen en beheerschte allure, de veelsprong van de wereld, waar menschen uit alle lagen van de samenleving, van alle leeftijden, met alle hand werken uit aller heeren landen samenkonten, welke nochtans al die tegen stellingen tot eenen stijl herschept. Geen volk met zoo sterk een ab sorptievermogen. De groote mode makers zijn niet bang voor de con currentie, die menschen van het vak in andere landen hun willen aandoen. Ze weten wel, dat de Parijsche vrouw, de midinette, het kind uit het volk, niet na te maken is. Het is de lijn, de coupe, het oog, de zin voor lichaamstooi, dat ik-en-weet-niet-wat, dat is be haagzucht en vrouwelijke trots, sen sualiteit en het primitieve idealisme zich niet alleenter wille van de anderen, om zich vooral te eigen behoeve mooi te maken. Die meisjes wenschen zich niet te onderscheiden. Ze zouden het doen, indien ze hun uiterlijk verwaar loosden. Aan zich zelf voelen ze ver plicht, aan den wedstrijd mee te doen. Ze doen het met lust, ze kunnen niet anders, want deze wedstrijd heeft zoo min iets krampachtigs als ov rspannens. Br is de wisselwerking tusschen het innerlijk, dat is veerkracht en sprankeling, een beetje geest, een beetje hart, een goed humeur vooral, en het uiterlijk van verzorgden een voud, die bij het wezen aangepast, die levensblijheid naar buiten zoodoende versterkt, gelijk de gewisheid van goed gekleed te gaan aan die harmonie ten goede komt. ** * De traditie is bij dit alles een steun, want ze wischt naar het uiterlijk voor een groot deel de grenzen tusschen de maatschappelijke klassen uit. Die hatelijke bevoorrechtingen van de dame boven de juffrouw, van den hoed boven de pet, bestaat hier eigen lijk niet. Niemand behoeft zich te laten verschalken door de gewoonte, dat ieder Monsieur zonder tierlantijnen is, en het verschil tusschen vous en iu niets met maatschappelijke hoogof laaggezetenheid te maken heeft. Tot een dieper doorwerken van de mocratische beginselen kan daaruit niét worden besloten. Maar de om gang tusschen menschen uit verschil lende levenskringen is hier vlotter, omdat hij zich tot zekere hoogte tot geijkte formules bepaalt. Het onder wijs is middelmatig, maar dit maakt een aangeboren schranderheid en be langstelling voor de algemeene zaak goed. Aan de toog van de herberg redekavelen de arbeiders, de metse laars in hun witte plunje, een oogenblik van karwei geloopen, de boodschaploopers, die even uitblazen, de kelners in heerekleeren, die gauw een sigaret opsteken voordat de klanten komen, de voerlieden en de kleine renteniers, de conducteurs van de motorbus bij het eindpunt, de ver huizer en de soldaat van de garde over de politiek en vooral de politici van den dag. Wie thuis een werkje op te knappen heeft door schilder of loodgieter, staat dikwijls met de han den in het haar, want zoo zie je ze en zoo zie je ze niet. Nu eens hebben ze een werktuig vergeten, dan moeten ze opeens een meisje spreken, dat buiten voorbijgaat, nu eens lanter fanten ze op den hoek, dan weer be gint de maag te jeuken. Dit alles we ten ze te verdedigen met een glim lach, die den plichtmatigen toorn ont wapent en per slot van rekening komt het werk naar wensch af. Ze weten wat ze waard zijn. niet alleen in hun vak, ook. vooral, als mensch. Met die natuurlijke vrijmoe digheid, welke n slaafschheid on pedanterie of onbeschaamdheid uit sluit, stellen ze hun meening tegenover de uwe. Ze eerbiedigen anderen, omdat ze het zich zelf doen. Dit eerbiedigen is grootendeels over hun kant laten gaan. Ieder is hier volkomen vrij te doen of laten wat hij of zij wil. Nie mand behoeft zich af te vragen, of hij dit of dat wel kan doen. Achter de bastille is de buurt, waar vroeger de apachen" pret maakten. Tegenwoor dig wordt er nog en drukker dan ooit. gedanst, maar apachen" zijn er niet meer. Het wemelt in die straten van danshuizen voor het jonge volk met op het voorhoofd geplette krul en bonte foulard, maar heeren" en. dames" worden er volstrekt niet lastig gevallen. Het feit, dat iedereenMonsieur en Madame is, tempert dat onderscheid evenals de overeenkomst in kleeding en spraak. De verschillen zijn er veel subtieler dan bij ons en raken dikwijls eer die van het beschavingspeil dan van de klasse. In weeldebehoefte wordt iedere jongen, vooral ieder meisje opgevoed en dit verlangen bevordert de ver wezenlijking. Dit geldt vooral li chaamstooi, jurk en mantel, hoed. kousen, schoeisel en handschoenen. In het modevak komt aan de verfij ningen geen eind en wat een geld verdoet iedere Parisienne aan parfum en andere kunstmiddelen om de na tuur te hulp te komen. Het zijn dagelijksche levensbehoeften, dikwijls eer dan brood, die zoo min op wuft- alslichtzinnigheid duiden. De vrouw hier acht haar toilet niet voltooid als ze niet geschminkt is. Dit kan op duizen derlei manier gebeuren, grof, zinrijk, opzichtig, met tact, en algemeen is het volstrekt niet. Het feit van ondergeschiktheid" speelt hierbij voor de werkende vroviwen volstrekt geen rol. Een innerlijke beschaving weerhoudt haar door schreeuwende kleuren of een bizarre coupe de aan dacht te trekken, maar tikjuffertjes en verkoopsters in winkel en magazijn gaan in kostelijke gewaden, die bij ons niet zouden worden geduld. Dit is een kwestie van norm of peil. evenals de appreciatie in de spreek taal. Wie een conférencier een com pliment wil maken en van een inte ressante lezing" zonder meer gewaagt,. hoort zich onbeleefdheid verwijten.. Op zijn minst had hij ze zeer inte ressant" behooren te noemen. Een ruim vertrek heet immense" gelijk een boekenkast als soortnaam met bibliothèque" wordt aangeduid. Wie met een ander kennis maakt is enchanté" en hij supplie" een ander iets te doen, waar wij met vragen" volstaan. Dit gebruik zou aan den omgang iets gezwollens geven, zoo de Fransche blague en sceptische ironie daar niet voor behoedden. Het een moet rechtstreeks met het ander samenhangen. De Parijzenaar,. die zich in een rede of twistgesprek makkelijk opwindt tot een lofzang op het génie latin" is ook de eerste om te mopperen op dit en dat in eigen land en andere nationale zeden ** n" Kf fc PARIJS IN HET LUXEMBOURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl