Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 11 JUNI 1827
Napoleon
van Abel Gance
n.
E conflicten in dit drama
nemen het karakter van na
tuurcatastrofen aan de
daden en handelingen der
perI sonen krijgen een allegorische
beteekenis alles wordt boven
het niveau van het objectieve,
incidenteele gebeuren uitge
heven en op het plan van het
symbolieke gebracht. De aard
bol der geografen wordt het Theatrum Mundi"
waarop een Verleden speelt voor een ademlooze,
ontroerde Toekomst. Danton, Bobespierre,Charlotte
Corday.-.het zijn geen personen meer, het zijn hoog
tepunten, samenvattingen. Het zijn de projecties van
de Hartstochten, .woelend en kokend in die immense
borst, de Fransche Revolutie. Het zijn symptomen
van de Blende koorts, welke de menschheid in dien
grandiozen tijd heeft aangegrepen. En tegenover
die collectivisme» tegenover die allegorieën
tegenover het Noodlot-zelve staat n
presoonlijkheid, n individu.... Napoleon ! Het is misschien
dit adembeklemmende schouwspel van den
Menschalleen tegenover het tqdlooze, bovenzinnelijke
Noodlot, dat de generaties geboeid houdt dat
hen vervult van enthousiasme voor dezen klei
nen Groote. Zoo is het misschien te verklaren,
dat vele ijverige en scherpzinnige chroniqueurs,
van Taine, Lanfrey en Goldsmith af, tot Seaton
en Fournier toe, met feiten en mededeelingen
(welker waarde wij overigens in het midden laten)
hebben getracht zijn slechtheid, zijn minderwaar
digheid, ja zelfs zijn onbeduidendheid te bewijzen,
zonder dat dit ook maar den geringsten invloed had
op de gevoelens der wereld. In onbewuste ana
logie mét de bewondering en vereering van groote
geesten als Goethe, Heine, Stendhal en Victor Hugo,
"buigt zij zich instinctief voor de nietige figuur van
den Petit Oaporal".. .. !
Door dit denkbeeld bezeten, begint Gance zijn
«historisch drama op te bouwen, uit geweldige,
indrukwekkende fragmenten, die hij als rotsblok
ken opeenstapelt. Die fragmenten doen de Revolu
tie voor ons herrijzen als een enorm reservoir van
motorische spanningen maar het is tenslotte
toch de electrische vonk: Napoleon, welke al die
geladenheid tot explosie brengt.
Het spreekt vanzelf, dat de eerste en voornaam
ste zaak was de Napoleon-figuur te crëeeren.
En de Bonaparte van M. Albert Dieudonnéis
geen gelijkenis meer ? het is een reïncarnatie.
Na deze gelukkige omstandigheid, was het voor
den valkenblik van den cinegrafist vergelijkender
wijs kinderspel, de andere typen te vinden de
groote figuren der Revolutie werden als vanzelf
tot ongelooflijk gave en suggestieve concepties.
NU,ie het eigenaardige, dat ik volstrekt niet zou
durven beweren, dat al deze vertolkers groote ac
teurs zijn. Immers, zij spelen niet zij zijn ! Er is
in een massaal werk, als dit historisch epos, met
agn verbijsterende hoeveelheid stof en materiaal
?.eenvoudig geen gelegenheid tot spel, zooals wij dit,
met onze overgeleverde tooneeïbegrippen, zoo
gaarne waardeeren.
Wat doet b.v. de gruwelijke Robespierre een
der allerbeste creaties uit de film in den zin van
Tooneelspelen"? Bijna niets hij is, daarmee
uit! Geen mienenspiel" geen boezemjagen
geen actie bijna.... en toch leeft het begrip, het
.symbool: Robespierre onuitwischbaar in onzen
geest, na het zien van deze film. Het is de l
venwekkende, ordenende, componeerenden arbeid van
den filmdichter, die de uiterlijke verschijning te
voorschijn roept en haar verklaart, door haar op
te nemen in het rythme der gebeurtenissen. Hij
laat de sujetten niet spelen hij laat ze leven in
de veronderstelde situatie en neemt op het
alleronverwachtst fragmenten van dit leven frag
menten, die hem dienen kunnen in het groote geheel.
En ik geloof, dat hiermee de essentie van het
lichtspel benaderd is het lichtspel, zooals dit opgevat
wordt ook door de Russen, die in een Potemkin"
b.v. met louter anonymi werken en van alle ac
teeren in den theater-stijl, afstand doen. Ik geloof
steeds meer, dat dit snelle vatten"
vanhetargelooze leven dit samenvoegen van tranches de
vie" het eigenlijke wezen van de film raakt, in
tenser en directer, dan het persoonlijke spel" van
een of anderen beroemden acteur. De menigte
op de trappen te Odessa zal op den duur een
grooter filmspeler blijken, dan Emil Jannings
eenvoudig omdat zij niet.... speelt!
Het lezen van het scenario is opzichzelf een genot.
Met een enkele aanduiding met een simpel
woord is een situatie of een persoon neergezet, zoo
raak en zoo levend dat men voelt hoe uit een
dergelijke sterke, beheerschte visie, het volmaakte
cinematografische beeld moest groeien. Het zij mij
vergund, een kort fragment te citeeren:
TITRE: DANTON.
6. O.P. Danton. Un rire inextinguible et homérique Ie
secoue. 11 est débraillédans un vaste habit de drap, Ie col
nu avec une cravate dénouée tombant plus bas que Ie
jabot, la veste ouverte avec des boutons arrachés. Il a Ia
petite vériole sur la face, une ride de col ere entre les
sourcils, Ie pil de la bontéau coin de la bouche, les lèvres
paisses, un poing de portefaix, l'oeil eclatant.
TITRE: MARAT.
7. .?O. P. de Marat. Sorte de nain, homme jaune qui, assis,
semble difforme .11 a la tête renversée en arrière, les yeux
injectés de sang, des plaques livides sur Ie visage, un
mouchour nouésur ses cheyeux gras et plats, pas de front,
une bouche enorme et terrible. 11 a un pantalon a pied, de
larges souliers, un gilet, une ligne dure et droite laisse
deviner un poignard. Sa bouche distille avec apretéles
mots les plus durs contre Danton. Le trailer en
profondeur, tres intelligent. Une sensibilitéde fond.
8. Rire de Danton. Il rit trop pour comprendre tout ce fiel
qui se déverse. De temps en temps il répond un mot, mais
son rire Ie renverse. Marat, terrible, se léve. Sa figure
s'approche de Danton qui rit toujours; ses paroles se font
plus acérées encore.
TITRE: ROBESPIERRE.
9. O. P. Robespierre, froid, pale, jeune, grave, avec les
lèvres minces et Ie regard glacé, poudrë, ganté, brosse,
boutonné' son habit bleu clair ne fait pas un pli. Il a une
culotte de nankin, des bas blancs, une haute cravatte, un
jabot plissé, des souliers a boucle d'argent. Jamais il ne
regardera droit devant lui, mais toujours obliquement,
mime quand il est place de face l'appareil. Robespierre
laisse tomber d'un air méprisant ce mot:
TITRE BAVARDS !"
Is het niet meesterlijk? Met enkele trekken, door
een simpele handeling en ten slotte door een woord
als een bliksemflits Bavards !" staan hier de groote
figuren der Revolutie ten voeten uit. Met dergelijke
felle, praegnante beelden werpt hij de Revolutie op
het witte doek als een periode van razernij en wreed
heid en tegelijkertijd van het edelste enthousiasme.
Het is karakteristiek voor deze hooge, epische opvat
ting van den Terreurtijd, dat (in tegenstelling met de
realistische schildering, die wij gewoon zijn) de
guillotine slechts als een vaag spookbeeld wordt
aangewend, terwijl daarentegen het ontstaan van
de Marseillaise" het onvergankelijke lied,
waarin de groote, nobele idee der Revolutie
schooner en gaver is uitgedrukt, dan in alle historische
boekwerken tezamen, een heele acte beslaat.
Zoo schieten in toomeloozo, duizelingwekkende
vaart ons de beelden voorbij dreunt het (Ja
ira !" en de Carmagnole" in dissoneerend geweld
in onze ooren draaien wij mee in de kolking der
hartstochten, tot het ons in dien chaos angstig te
moede wordt en wij hijgend uitzien naar de wel
dadige, bewuste orde, welke aan deze schrikkelijke
nachtmerrie van bloed en fanatisme een eind zal
maken. Op dat oogenblik nadat een daverende
Marseillaise" de voortdurende triomf van de
revolutie schijnt te willen bevestigen en de compo
nist Rouget de l'Isle zich dronken van geestdrift
wil verwijderen, staat eensklaps terzijde op het
beeldvlak een onbeweeglijk silhouet, welks klem
mende gelijkenis ons een schok geeft. Ken hand
strekt zich uit en houdt den opgewonden
Marseillaan tegen en voor het eerst vernemen wij het over
wogen, beheerschte woord in den chaos: Heb
dank, burger, uit naam van het vaderland. Uw
lied is duizenden kanonnen waard".
Hiermee doet Bonaparte zijn intrede in de film,
om haar niet meer te verlaten. Het tweede deel
behandelt zijn vlucht van Corsica. Ook hier is
Vraagt steeds
PATRIA BISCUITS
VAN OUDS HET BESTE MERK
over de pijlers der geschiedkundige feiten, de
monumentale brug der groote episch-historisch
gedachte geslagen. Zijn verhouding tot de vijanden
en mededingers Salicetti en Pozzo di Borgo wordt
in enkele rake beelden scherp vastgesteld zco
ook de algemeene politieke situatie, maar tusschen
deze historische feiten heeft de filmdichter telkens
scènes ingelascht, welke door hun symbolieke be
teekenis deze feiten in het heroïsche rythme van
het heldendicht opnemen. Zoo laat Gance
Napoleon's vlucht voorafgaan door een vergadering van
den Oorsikaanschen volksraad, waarin Bonaparte's
streven om Corsika met Frankrijk te vereenigen als
verraad wordt gebrandmerkt. Op hetzelfde oogen
blik verschijnt de vluchtende Bonaparte als een
stormwind ten tooneele, rukt de Fransche vlag,
die voor de vensters wappert van den stok?windt
ze als een sjerp om het middel en stort zich naar
buiten om zijn vlucht voort te zetten na temidden
der onthutste vergadering het vlammende woord
te hebben geslingerd: II est trop grand pour
vous !"
Het is zeer de vraag, of de koele mathematicus
de tactische artillerist Bonaparte, die geen andere
hartstocht kende dan die van den wil en de con
crete daad, ooit tot een dergelijke sublieme
pathetiek in staat geweest ware. Niemand beter dan
Gance-zelf heeft dit geweten, maar het gold hier
niet een realistisch portret te geven van den jongen
artillerie-kapitein, zooals hij destijds was het
was hier zaak de groote curve te volgen, die de
baan van deze menschelijken meteoor zou be
schrijven.
De vlucht-zelf is een prachtig cinematografisch
fragment: wilde visioenen van bosschen en bergen
een lange rechte weg trappelende
paardenpooten dreigende luchten een draaiende,
tuimelende horizont.... en door dit alles heen de
schim van den voortjagenden Bonaparte. Als hij
eindelijk de zee heeft bereikt en zich in de gereed
liggende visschersboot heeft gestort, een nieuwe
sublieme fantasie van den cinegrafist. Geen riemen,
geen zeil.... vastberaden wikkelt hij de Fransche
vlag van zijn middel los en hijscht ze als zeil !
En nu nadert het hoogtepunt van de film. Het
beeld van Bonaparte's brooze vaartuigje in den
storm, gaat onmerkbaar over in een anderen
storm: de barnende. kolkende zee van een
duizendkoppige menigte en de Conventie de grand
ioze strijd der elementen verandert in de ontzag
lijke botsing der politieke hartstochten. In plaats
van de branding van den oceaan de deining
der felbewogen volksvergadering. De opeengepakte
menscheia-massa der Nationale Conventie gaat
steeds meer lijken op een golvende zee de heftig
gesticuleerende lichamen worden steeds meer tot
torenende watermassa's de bleeke, verwrongen
gedichten tot kokend schuim. De beelden wisselen
elkaar af sneller, steeds sneller, tot men het ge
voel krijgt, dat voor dit ontzaglijke gebeuren het
beeldvlak te eng, te benauwd wordt. Op dat oogen
blik gaan de gordijnen uit elkaar en verbreedt zich
het lichtveld tot een indrukwekkend panorama
een vogelvlucht over een woelende, kokende chaos,
een wanhopig pêle mêle van ontzinde
menschenkoppen en stij gerende watergevaarten.... zonder
een enkel hou-vast, zonder eenig rustpunt. Tot
zich in het middenvak het majestueuse profiel van
Bonaparte vertoont, die dit alles met zijn vasten
adelaarsblik omvat en beheerscht.
Zoo wordt het wonder van de historische visie.
die de wanhopige, blinde worsteling van liet
individu verklaart in een verlossend begrijpen, in
het lichtspel gemanifesteerd.
* *
#
Ik moet het hierbij laten. Er ware nog honderd
uit te schrijven over deze film, wat uitvoering zoo
wel als opvatting betreft in grooten stijl".