Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 11 JUNI 1927
No. 2610
Levensvragen van het Socialisme
De Beteekenis der Waarheid
door Mr. H. GILTAY
,Mr.rGiltay haalt in zijn artikel een uitspraak van
Spengler aan, om de zwakheid der socialistische
, ideologie aan te toonen. Het aanvoeren van deze
bewijsplaats schijnt weinig gelukkig; immers
Spengler beschouwt zelf het socialisme als een van
die groote uitingen onzer civilisatie, welke inen
slechts kan onderzoeken, doch niet (uit een quasi
objectief gezichtspunt) oordeelen en veroordeelen.
Deze geesteshouding lijkt mij dus ook de
eenigmogelijke voor iemand, die zich in zijn betoog op
Spengler beroept.
Ik kan de verzoeking niet weerstaan, in ant
woord op de vele citaten van schrijver, ook een
aanhaling te geven (Untergang des Abendlandes II.
567 [1922]): Ob die Lehren wahr" oder falsch"
sind, ist für die "Welt der politischen Geschichte
das musz immer wieder betont werden eine
Frage ohne Sinn. Die Widerlegung" etwa des
Marxismus gehort in den Bereich akademischer
Erörternngen oder ffentlicher Debatten, wo jeder
recht hat, und die andern immer unrecht".
Overigens, hoe betrekkelijk zijn de argumenten
pro en contra: Schrijver wenscht niet beschouwd
te worden als de mest op de velden der toekomst".
De communist op zijn beurt erkent niet, dat onze
tijd ondanks zijn wetenschap- en
techniekwonderen een ondergangstijd is". Voila tout!
P. J. DENEKAMP
I_I ET ingezonden stuk van den heer Denekamp
brengt een vraag ter sprake, welke voor het
Socialisme niet alleen, maar voor elke sociale be
weging van vitaal belang is: de vraag naar de
beteekenis der Waarheid voor het maatschappelijk
ontwikkelingsproces. De heer Denekamp citeert
een passage uit Spengler's Untergang des Abend
landes", die deze vraag aldus beantwoordt, dat de
waarheid" of onwaarheid" eener ideologie uit
historisch oogpunt volmaakt onverschillig is, en
dat derhalve een kritisch onderzoek naar de juist
heid der socialistische levensbeschouwing praktisch
van nul en geener waarde is.
Bovendien meent de heer Denekamp, dat ik mij
in mijn betoog om de zwakheid der socialistische
ideologie aan te toonen, ten onrechte op Spengler
heb beroepen. Immers Spengler zelf beschouwt het
Socialisme als een van die groote uitingen onzer
civilisatie, die men slechts kan onderzoeken, doch
niet be- of ver-oordeelen,
Met betrekking tot de laatste opmerking kan ik
kort zijn. Het is juist, dat Spengler bij herhaling
verklaart zich van alle waardeering, zoowel in
prijzenden als in lakenden zin, te onthouden en zich
tot een objectief constateeren der verschijnselen te
bepalen. Maar in werkelijkheid is de Untergang
des Abendlandes" vol waardeeringen en zelfs zeer
hartstochtelijke. Het is trouwens ten eenenmale
onmogelijk om over een onderwerp als dat van den
Untergang" te schrijven zonder waarde-oordeelen
zoo al niet uit te spreken, dan toch te verraden.
Van veel grooter belang is de eerste quaestie, die
de heer Denekamp te berde brengt. Spengler's
opvatting op dit punt komt hierop neer: er zijn
twee werelden, de wereld der waarheden en de
wereld der feiten, dat is de wereld der historische
werkelijkheid. Tusschen deze twee gaapt een
dimmer te overbruggen kloof. Prachtig heeft
Spengler deze gedichte uitgedrukt in de bladzijde
over het samentreffen van Jezus en Pilatus.
(?Untergang" II, bldz. 262, uitgave 1924). De
Romeinsche procurator vraagt schouderophalend:
wat is waarheid? Waarop Jezus, niet met den
mond, maar met zijn zwijgend gevoel, antwoordt:
wat is werkelijkheid? Voor Pilatus was de werke
lijkheid alles, voor Jezus niets. Pilatus is de eeuwige
man van de Daad, de maker of history". Jezus is
de csuwige vrome, de man der Waarheid, die alleen
om het heil der ziel bezorgd is en wiens rijk niet
van deze wereld is. Want wat baat het u, zoo gij
de geheele wereld wint en schade lijdt aan uw
ziel?"
?In het samentreffen van Jezus en Pilatus ziet
Spengler gesymboliseerd de tragische waarheid, dat
de wereld der feiten zich van de wereld der ideeën
niets aantrekt. Nog nooit heeft n waarheid den
gang der historie gewijzigd. De vromen verkon
digen hun evangeliën, de moralisten en
sociaaltheoretici bouwen hun systemen en schrijven de
wereld voor, hoe zij zich heeft te ontwikkelen de
wereld laat hen praten en schrijven en gaat onver
stoorbaar haar gang. Soms lijkt het wel of een
waarheid", een theorie den loop der dingen be
nvloedt, maar als wij scherper toezien blijkt het,
dat de theorie niet de werkende factor, doch slechts
de verstandelijke uitdrukking der immanente his
torische ontwikkelingstendens was. Daarom zijn
alle tegen deze tendens gerichte waarheden" tot
absolute onvruchtbaarheid gedoemd.
Onze huidige beschavingsperiode is, volgens
Spengler, een ondergangsperiode, waarin het Geld
de allesbeheerschende macht is. Er wordt ook veel
gedacht, gestreefd en geïdeaald, maar. . .. der
Geist denkt, das Geld lenkt". Alle idealistische"
bewegingen, ook het Socialisme, zijn in laatste in
stantie van de beurs afhankelijk.
Dat in dit alles ontzaggelijk veel waars ligt, kan
slechts een oppervlakkig beschouwer van het moder
ne leven ontkennen. Wie, die ernstig naar een betere
wereld heeft gestreefd, kent niet dat verlammende
gevoel, dat al ons pogen toch vruchteloos is? Dat
wij wel mooie gedachten en gevoelens koesteren,
maar dat ons dagelijksch leven even plat en leelijk
blijft als dat onzer omgeving, en dat de werkelijk
heid, als zij van onze ideeën notitie neemt, ze
hoogstens rubriceert onder het hoofd Eventjes
Lachen". Dan vraagt men zich weieens met Kückert
af: Was also suchest du? Dir selber zu genügen?"
En vindt niet anders dan Rückert's antwoord:
Mich mit dem Schein, als thu' ich etwas, zu
betrügen".
Maar dit gevoel kan niet blijven. Wij kunnen
niet anders dan gelooven, dat er uitkomst- moet zijn,
dat de wereld beter zal worden en dat wij daaraan
ons deel kunnen bijdragen. En ik ken nog altijd
geen sterkender woord dan dat van den Engelschen
socialist Blount, die aan allen twijfel een eind
maakt door te zeggen: I believe that it is wicked
to despair of reformation when we believe
reformation is needed".
Ik weet heel goed, wat de volbloed-Spengleriaan
hier zal tegenwerpen. Hij zal zeggen: dat is alles
heel mooi en idealistisch, maar ge houdt geen
rekening met de feiten. De Westersche beschaving
is sinds 1800 haar ondergangsstadium ingetreden.
De groote kunst is dood evenals de groote religie.
Het leven verstart langzaam maar zeker in de
ziellooze, kunstmatige werelden, die groote stad
heeten. De organische groei der jonge tijden is ver
vangen door de mechaniseering en rationaliseering
van het leven. De moderne mensch, dat is de
grootestads-mensch, wordt meer en meer een automaat,
zijn leven wordt kunstmatig in Szene gesetzt",
zijn eenige streven is gericht op een zoo doel
matig" mogelijke voorziening in zijn behoeften".
Hij leeft niet meer vanbinnen-uit, zonder waarom,
maar hij richt zijn daden naar het principe van
het nuttigst effect". De liefde is gedegradeerd tot
een sexueele behoefte", ook de voortbrenging van
kinderen is een probleem" geworden, dat ver
standelijk wordt opgelost".
Het is alles waar, het is alles waar. Wij leven in
oen afschuwelijken tijd. Maar toch heeft Spengler
niet geheel gelijk. Hij ziet alleen de verschijnselen
van ondergang en die ziet hij scherper dan iemand
vóór hem. Maar hij is blind voor de tegentendensen.
Dit komt omdat Spengler n ding mist: het geloof
in de regenereerende krachten van het Leven. Hij
vertrouwt meer op zijn eigen visie dan op het
Leven. Spengler's cultuurbeschouwing staat op
een oneindig hooger peil dan die van Marx. Maar
toch is hij in dezelfde fout vervallen als Marx,
waar hij meent de toekomst te kunnen voorspellen.
Dat kan niemand. Wij mogen allerlei min of meer
waarschijnlijke hypothesen opstellen, maar hel
blijven hypothesen. Om do eenvoudige reden, dat
ons geen volledig inzicht in het Leven en zijn ont
wikkelingsmogelijkheden gegeven is. Het is even
Iemand van goeden smaak
verlangt voor zijn woning ook
SMAAKVOLLE Decoratiën, Tapij
ten, etc.
Vraagt inlichtingen bij:
mis
MEEBEnGBACHT 5OO
-CH^?«^ AMSTERDAM
<-. I1AABD
110 MODELKAMERS
onmogelijk den toekoinstigen gang onzer bescha
ving te voorspellen, als het voor een bioloog onmoge
lijk is te voorspellen welke schepselensoort zich
misschien eenmaal uit den huidigen mensch zal ont
wikkelen. Spengler denkt, aber das Leben lenkt".
En de wegen van het Leven zijn ondoorgrondelijk.
Ik zal niet trachten alle stroomingen, die op
regeneratie wijzen, op te sommen. Ik noem er
slechts twee. Ten eerste de Psychoanalyse. Zij is
een van de merkwaardigste en heuchelijkste voor
beelden van het aan het Leven eigene streven naar
zelf-genezing, die de historie biedt. Zij is in waarheid
een van die verlossingsstroomingen, die het Leven,
wanneer het lot zijner schepselen al te troosteloos
is geworden, doet ontspringen tot veler behoudenis.
Dit is geen theologische phrase. Ik bedoel precies
wat ik zeg. Het wordt tijd, dat wij de leerstukken,
waarin vroegere geslachten hun diepste inzichten
en zielservaringen hebben gekristalliseerd,
metandere oogen leeren beschouwen dan die
deinuchtere Aufklarung. Want er liggen in die oude
dogma's waarheden, die wij niet zonder groote
schade kunnen negeeren. Zulk een waarheid ligt
in de mythe van den Godszoon, die tot verlossing
der menschen op aarde gezonden wordt. Want in
mythisch gewaad is hier gekleed de troostrijke
waarheid, dat God waarom zouden wij het
woord niet gebruiken? de zijnen niet vergeet.
Wanneer de nood te hoog is gestegen, zendt God
uitkomst. Weer moet ik aan Kückert denken, die,
ditmaal in anderen toonaard dan zooeven, zegt:
In diesem Siindenpfuhl, in dienen Jammerfrösti'»,
Kann für die Welt mich nur ein neuer Glaube
(trosten;
Der Glaubc, dans der Geist, der mit der Sonne blickt,
Von Zeil zu Zeil, wo Hilfe nol ist, Hilfe schickt.. .
De Psychoanalyse heeft zich tot dusverre voor
namelijk op individueel gebied bewogen. Maar de
tijd is niet ver meer, dat zij zich ook tot de collec
tiviteit zal gaan wenden. Dan zal blijken, welk een
machtige kracht ten goede zij is óók voor de ge
meenschap. Hoe zij, door het blootleggen der
sociaal-psychologische ziekteoorzaken en het ver
vangen der onbewuste verdringing door de bewuste
veroordeeling, voor de zelf-regeneratie van het
maatschappelijk leven de baan vrij maakt.
Een tweede machtige regeneratie-factor is het
Socialisme. Zijn bewustzijn is nog in hooge mate
vervuld van de heerschende mechanistische
dwaalbegrippen, zijn doelstelling is nog onzuiver en
staat sterk onder den ban van regressieve, infantiele
tendensen. Maar in diepste icezen beteekent het
Socialisme een instinctmatig verzet van het Leven
tegen de doodelijke moderne leven s mechaniseering.
Leven contra Mechanisme. Hierin ligt de gansche
smartelijk-hoopvolle strijd van onzen tijd besloten.
En het is de groote taak der Wetenschap, vooral
van de psychologie, om het Socialisme zichzelf
hiervan bewust te maken en het zijn eigenlijke,
diepste wezen te onthullen.
VAN NELLE'STABAK
KWAÜITEIT
ALOM VERKRIJGBAAR