De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 11 juni pagina 9

11 juni 1927 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

2610 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 11 JUNI 1927 SPREEKZAAL Openbare Critiek op Werken van Levende Meesters Uit de Natuur De Vertraai Film Hooggeachte Redactie, 1_T ET zij mij vergund ter wille van een zuiver begrip eenige opmerkingen te mogen maken over de bespreking der brochure, getiteld Open bare. Critiek op werken van levende meesters", door uwen criticus Mr. M. F. Hennus in de Groene Amsterdammer" van 14 Mei j.l. Deze brochure werd door de critiek-commissie speciaal geschreven om de directeuren en hoofd redacteuren van dagbladen en periodieken er van te overtuigen, dat de bestaande toestand onhoud baar is en noodzakelijk herziening, behoeft. Het ging tegen de onbeperkte vrijheid van den perscriticus ! Wij hebben gezegd: De critici voelen zich veilig en machtig door 't feit, dat zij door de pers als beoordeelaars zijn aangesteld, niet door haar worden gecontroleerd en bovendien door haar worden beschermd". (Journalistieke usances). Gezien de macht der critici zouden de kunste naars toch het recht hebben, hun werk te zien be oordeeld door personen, die daartoe bekwaam waren, die door hen zelven algemeen erkend waren als bijzonder kundige, hoogstaande personen, wier eerlijkheid en rechtvaardigheid boven allen twijfel verheven was. Het zou zér moeilijk zijn, de juiste personen er voor te vinden; goede critici zijn en blijven zeldzaam". Het laatste wordt dagelijks door de feiten bewezen ! De heer Hennus zegt nu: Het is met de critici als met de schilders: de goede moet ge met een lantaarntje zoeken". Deze opinie komt natuurlijk voor zijn rekening, maar zijn vergelijking gaat mank, omdat de taak welke een criticus te ver vullen heeft een geheel andere is dan die van een beeldend kunstenaar. De heer Hennus zegt dan verder: Willen de schilders de critici binden? Misgunnen zij hun de vrijheid waarop zij zelve prat gaan? Moet de critiek het monopolie blijven van den zeldzamen erkenden en rechtvaardigen enkeling? Wat de schilder voor zich zelf verlangt, onthoude hij den ander niet". De critiek-commissie kan den heer Hennus hierop antwoorden, dat zij den criticus niets misgunt. doch in de betreffende brochure aantoont dat de openbare critiek, zooals deze tegenwoordig wordt uitgeoefend, over het algemeen slechts in staat is verwarring te stichten in zake kunstbegrip. Zeker, de schilder verlangt voor zich zelf vrijheid, zijn kunst naar eigen inzicht te geven. Maar het natuurlijk gevolg hiervan behoeft niet te zijn dat diezelfde schilder zijn werk door den eersten den besten in het openbaar wenscht te laten be- of veroordeelen. Daarom is de critiek-commissie de meening toegedaan dat wel degelijk de openbare critiek het monopolie moet zijn van den zeld zamen, erkenden en rechtvaardigen enkeling. Echter, totnutoe kan de critiek-commissie zoo iemand niet aanwijzen. Zelfs al vindt men dat goede kunst even zeld zaam zoude zijn als goede critiek. dan heeft men toch wel in het oog te houden, hoe buitengewoon antipathiek en «jhadelijk het geschrijf is van pe-ijitante, onbevoegde of oneerlijke critici. Bovendien: voordat een critiek kan worden uitgesproken moet er eerst kunst wezen, zelfs al zou deze onbeduidend zijn. De kunstenaar kan scheppen zonder de open bare critiek; deze laatste dankt haar bestaan slechts aan de werkzaamheid der kunstenaars. Het past een criticus dan ook nooit in het openbaar een ' oordeel te geven op zoo aanmatigende wijze, als dit gedurende de laatste jaren over het algemeen gewoonte is geworden. De heer Hennus erkent dat de schilder het ge vaar loopt verkeerd te worden beoordeeld; hij troost ons echter: Maar wie die schept of zich ook maar in het leven beweegt, loopt dat niet? Het is een tragische kant aan het bestaan van den schilder, dat hij de kans loopt niet begrepen te worden. Maar wie heeft als hij den troost, dat hij dat lot met de grootsten en do besten deelt?" De heer Hennus zegt dat de criticus toch altijd de vriend is van den schilder. De goede" is het. zoowel als de slechte". De criticus is er altijd, hij herinnert de wereld eraan dat de schilder bestaat, de criticus is voor den schilder onmisbaar, hij prikkelt hem, hij ergert hem, hij rijdt hem op den stang, maar hij houdt hem frisch ! !" Doet 'tniet denken aan een zangvogeltje, dat door Dr. JAC. P. THIJSSE 1LJ ET lijkt wel, alsof we dit jaar volgens een aloude bewering de zomersche warmte pas zullen krijgen met den eersten zomerdag van den kalender, of beter nog met Sint Jan. Het is heusch de eerste maal niet, dat dit gebeurt en daarom past het niet, te klagen. Wel is het een beetje merk waardig dat we zoo lang achtereen lage tempera turen hebben. De eerste week van Mei was warm, verleden week hebben we n dag gehad, dat het warm leek te zullen worden, maar overigens heb ben we het maar zelden hooger gebracht dan vijf tien graden Celsius. Zoo iets blijft niet zonder in vloed op het groeien en bloeien en op de bezigheden der dieren. Sommige schijnen er zich niet aan te storen en gaan hun gang, weer of geen weer, maar andere vertoonen een grootere gevoeligheid en volbrengen hun lentewerk in langzamer tempo. De jonge beuketwijgen, pas uit den knop, zijn langer JONG LOT EN VROUWELIJKE BLOESEM VAN DEN GROVEN DEN blijven neerhangen dan gewbonlijk en beginnen nu pas zich op te heffen en te verstijven. De bloei van meidoorns en kastanjes heeft dagen langer geduurd. De kastanjebloem duurt van openen tot afvallen gewoonlijk drie dagen, maar menige hebben er nu vijf aan besteed. Op warme dagen opent het eereprijsje in elke tros twee. zelfs drie bloemen, nu slechts n en die ne verschuift zijn ontwaken dan ook nog een uur of langer naar den middag toe. Als ze goed en wel open zijn, dan wachten ze tevergeefs op de insecten. De honigbij en de stoere hommels werken tamelijk goregeld door. vooral die hommels, maar het kleiner gedoe, de graafbijtjes, graafwespen, y.weefvliegen ver toonen zich slechts in kleine hoeveelheid en dezer dagen zag ik weer iets. dat ik in vroeger jaien ook wel eens heb genoteerd: een groot veld met mar grieten in vollen bloei en geen enkel vliegje cf bijtje of vlinder op de bloemen. Zoodoende raken de bloemen niet bestoven en dat maakt ook alweer, dat ze langer duren. De vertraging in groei is vooral duidelijk bij de planten van zuidelijke herkomst of van zuidelijke verwantschap, in onze bosschen en hagen gloeit de mooie heggerank of Bryonia, een klimplant uit de familie der komkommers en meloenen. Aan den jongen groeitop van deze plant zitten aan vankelijk de ranken als horlogeveeren opgerold tusschen de jeugdige nog kleine bladeren. Het strek ken van die ranken, hun vastklemmen en omgrijpen van een steun geschiedt in den regel met een voor. een plant zeer groote snelheid, zoodat je met een loupe of zelfs met het ongewapend oog de bewegingkunt zien gebeuren. \Vanneer je op een wandelingden stand van een Bryoniarank noteert en hem een uurtje later weer opzoekt, dan blijken in dien tijd groote veranderingen te zijn voorgevallen, tenminste bij wat wij als normaal zomerweer meenen te mogen beschouwen. In deze koude weken echter groeit de heggerank ook maar zeer traag en schiet te kort in zijn kwaliteit van parade-object voor het vertoonen van snellen plantengroei. Let ook eens op de dennen. Die ontwikkelen dezer dagen jong lot met de naalden nog kort en verborgen in grijze schecden. Aan den top van vele dier loten vertoonen zich op korte stelen roode bolletjes, dat is de vrouwelijke bloesem. Later worden dat de dennekegels. In het eerst staan die bolletjes recht op, soms alleen, soms bij tweeën. drieën, zelfs vieren en dat kan heel mooi zijn. Naar mate de bloei vordert, gaan de stelen buitenwaarts. ombuigen en dan is het net alsof er op die twijgen seinarmen staan, die van veilig" langzaam worden gesteld op onveilig". Je zoudt ze ook kunnen vergelijken met wijzers, die van de twaalf over de drie naar de zes draaien. Wanneer ge dit leest zullen de gewone grove dennen met die draaierij toch al wel klaar zijn. De bergdennen bloeien wat later en bij deze kunnen we nog zien hoe ook die bewegingen afhankelijk zijn van de weersgesteld heid. Onze gewone wilde kamperfoelie begint ge woonlijk te bloeien in de laatste week van Mei of de eerste week van Juni en wanneer alles goed gaat. dan openen de bloemen zich 's avonds omstreeks een uur voor zonsondergang en volbrengen hun merkwaardige bloeibewegingen met den derderi dag, zeer regelmatig. Thans echter zijn ze minstens een week te laat en ik vermoed, dat ze in liet eertt niet in staat zullen zijn, om hun routine te volgen. Ik heb in mijn lange leven al deze dingen reeds dikwijls rien gebeuren en blijf ze steeds waar nemen niet bijzondere belangstelling. Ten slotte komt alles weer terecht. De wairne dagen kernen. onweer en regen helpen een handje en in zeerkorten tijd is alles weer op orde. De bloemen, die op l Juli moeten bloeien, komen zelden te laat, de kamperfoelie, die de kluts kwijt was zet zijn hoilcge weer gelijk en laat zijn meeldraden en stijlen door elkaar marcheeren prompt op tijd. De papavers schudden hun slaapmutsen af in den vroegen morgenstond, de nachtsilene houdt tiouw ge lijken tred rnet de kamperfoelie. Aan vliegen en muggen ook geen gebrek; de y.omc-r is in het land. men de oogen uitsteekt, om het diertje nog mooier te laten zingen? En welk een aanmatiging moet een criticus bezitten om in den waan te verkeeren dat hij het is, die de frischheid in de kunst bewaart ! Neen, waarlijk, de zware rnaterieele zorgen, het moeilijke leven zelf, zorgen maar al te wel voor de noodige frischheid ! Aan het slot van zijn artikel zegt de criticus: Dit boekje is geschreven in een onbewaakt oogenblik. liet is een vrucht van boosheid. De commissie koope de exemplaren op en sluit o nooit nreer een expositie voor den criticus, die haar vriend is". Nu is het werk van een commissie, welke door een zoo groot aantal vereenigingen in het leven is geroepen, geen vrucht van boosheid, doch een teeken des tijds. De critiek-commissie is een blijvende organisatie, zij zal waakzaarrr blijven en actief, J. HAVKK DROEZE. Voorz. van de Critiek-Commissie. Koninkl BoomkwBekerij Wilhelmina," Charles van Ginneken & Zoon, Zondert, N.Br. Het van ouds gunstig bekende adres voor: Dennen, ter bebossching(uitslnitend Inheemschzaad) Exotische Dennen- en Sparrensoorten, Bosch- en Haagplantsoen, Boomen en Heesters. Catalogi op aanvraag gratis en franco. Tel Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina, Zundert.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl