Historisch Archief 1877-1940
22
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 JUNI 1927
No. 2612
Van een Meneer uit Hooger Sferen
... die het Land had
door MELIS STOKE
P* EN meneer uit hooger sferen was
in Nederland aangekomen. Voor
den lezer is van het vroeger leven
van dien heer alleen dit deel van
belang, dat het verhaal bevat van hoe
hij zich opmaakte een meneer uit
hooger sferen te worden, en hoe hij
dat, gedurende n uur en vijftig
minuten, inderdaad was. Dit bespaart
den kroniekschrijver de wijdloopige
verhalen, die de moderne roman
schrijvers omtrent hun hoofdpersonen
ophangen, vóór de eigenlijke geschie
denis begint.
De meneer uit hooger sferen ont
waakte Zaterdag j.l. om zes uur des
morgens in een goed georganiseerd
Londensch hotel. Hij kreeg koffie, goed
gepoetste laarzen, versch brood, be
hoorlijk geperste kleeren en een flinke
rekening.
Om half zeven reed een taxi hem
door ledige straten naar een autobusje.
Om zeven uur reed het autobusje
hem met groote snelheid naar het
vliegveld.
Om acht uur bracht een vliegtuig
hem boven de wolken, en gedurende
n uur en vijftig minuten droeg de
machine hem door de lucht.
Om twintig minuten over tienen,
Hollandsche tijd, aanschouwden zijn
pyama's en overhemden voor den
tweeden maal dien morgen het dag
licht, plus het hartelijk gelaat van
den Hollandschen douanier op het
vliegveld Waalhaven.
Om twee minuten over half elf
?stapte hij in een K.L.M.-autobus.
En hier begint het verhaal: de
reeks van feiten die, van een meneer
uit hooger sferen, een meneer maakte
die het Land had.
Om drie minuten over half elf
schokte en hobbelde de autobus over
de kinderhoofd-keien van de
Botterdamsche bestrating. Om tien minuten
over half elf zwaaide het voertuig
den stoompont op. Dertig seconden
later sloot het stoompontpersoneel
de hekken. Om elf minuten over half
elf was de stoompont onderweg naar
de overzijde, die om veertien minuten
vóór elf uur bereikt was.
Om dertien en een halve minuut
vóór elven werd de meneer uit hooger
sferen, die den electrischen trein van
elf uur naar Den Haag moest halen,
er zich bewust van, dat het land niet
slechts hém herkregen had, maar ook
hij het land... Want op dat tijdstip
sukkelde de autobus door een
kurkentrekker-achtig straatje achter een
sleeperskar vol zwiepende hei-palen
aan
Om twaalf minuten vóór elven stond
de autobus geheel stil achter een
tramwagen, die op zijne beurt stil
stond voor een verkeersagent, die n
wielrijder wilde laten passeeren.
Om elf en een halve minuut vóór
elven was de wielrijder gepasseerd en
gaf de verkeersagent het teeken:
passeeren. Maar de tram stond nog
altijd stil, omdat een pastoor blijk
gaf te willen instappen.
Om elf minuten vóór elf was de
pastoor ingestapt, maar gaf de ver
keersagent het teeken: stop voor een
handwagen die met n wiel in de rails
beklemd zat.
Om tien minuten vóór elven sukkel
de de autobus weer achter de tram
door kurkentrekker-straten.
Om negen en een halve minuut vóór
elven wilde de chauffeur de tram
inks-achterop voorbij rijden... maar
werd daarin verhinderd door een
groentenkar die van de andere zijde
aankwam. Toen draaide de
K.L.M.chauffeur, die natuurlijk een man van
snel handelen was en iemand met
haat tegen laag-bij-de-grondsche ob
stakels, zich om en riep tot zijn
passagier:
Metneer.... die trams hóóren niet
in een stad.. . . Die zijn alleen voor
het volk dat te lui is om te loopen !"
De meneer, die intusschen volkomen
het land had gekregen, strekte zijn
beenen uit en beaamde dat met een
leelijk woord.
Om zes minuten vóór elven stopte
de autobus vóór het
K.L.M.-kantoortje op den Coolsingel.
De chauffeur slingerde zich van zijn
feur buitenop, en vrijwel zonder
motor.
Om vijf minuten vóór half twaalf
weigerde de start-inrichting en om vier
minuten vóór half twaalf was de
slingerbeweging gelukt en stampten
de overblijfselen van den motor op
drie cylinders. Om drie minuten vóór
half twaalf was de kunstige bocht
over het stationsplein, waarmede de
Haagsche politie het uiterste van de
chauffeurs vergt, mislukt door het
aanrijden van een bestelwagen, en
om twee minuten vóór half twaalf
stond de taxi stil tusschen drie
vluchtheuvels en vijf trams op het
Bijswijksche plein.
Om anderhalve minuut voor half
twaalf rammelde het luxe-interieur het
Spui langs en om n minuut vóór half
twaalf wierp de chauffeur zich met
zijn vracht vol doodsverachting in
het nieuwste en gevaarlijkste kruis
punt van 's Gravenhage, ironisch
benaamd: nieuwe verkeersweg".
Nog was de meneer uit hooger
sferen niet van zijn verbazing be
komen toen de taxi weer geheel stil
stond, vlak achter een Amerikaansche
MIJN FILM
RUM-KRONIEK
De Demi-Monde Weent
door MELIS STOKE
Aan het slot van een necrologie van Jerome K. Jerome
schrijft de doorgaans zoo ingetogen Nieuwe Rotterdamsche
Courant venijnig: dat hij door de halve wereld betreurd
wordt" (N.b.U).
De koning van den humor trad
hef aardsche rijk der tranen uit
en werd door 'f deftige orgaan
plichtmatig, plechtig uitgeluid.
Hij werd een letterkundig woora
ondanks zijn grappen waard gekeurd,
en word f. zoo luid f heteindli/k, door
de halve wereld diep betreurd" . ..
Ik wrijf verbaasd mijn oogen uit,
En ik herlees dien laatslen zin,
Hoe glipte deze vreemde grap
het deftigste der bladen in ?
De grappigheid, die bij zijn dood
hem blijkbaar toch vergeven werd,
werd hem noodlottig! Leest den snaar
die bij zijn graf geschreven werd!
Jerome, wanneer ge van omhoog
de aardsche snakerij beschouwt,
en wie, naar 't litlerairste blad
gemeld heeft, om Uw heengaan rouwt,
en als Uw hart niet voor den lof
der oordeelve/lers is versteend. . .,
Verblijd U dan bij 't hooren dat
de demi-monde om U weent. ..
De litteraire wereld juicht
als er een ziel wordt uitgepluisd. . .
Wanneer een stroom van helsch genot
uit d inkfpot van een schrijver bruischt..
Maar ook de schuldelooze lach
wordt, volgens 'f litterair orgaan
(zij 't niet in eigen lezerskring,
maar bij de Halbe- Welt") verstaan.. ?
plaats, rende met doodsverachting
dwars door het verkeer naar binnen,
deponeerde zijn bescheiden, snelde
terug, vlak vóór drie auto's langs, die
allemaal met gelijke snelheid rechts
hielden, en sprong op zijn plaats.
Om n minuut vóór elven stopte de
auto voor het station, vlak bij een
dame die zich belemmerd zag in haar
voornemen om nog over te steken.
Om elf uur reed de electrische trein
met den meneer uit hooger sferen
weg.
Om kwart over elven ging de elec
trische trein langzaam rijden, langs
een slecht gedeelte van de baan, en
kreeg de meneer, die absoluut om
half twaalf op zijn kantoor moest
zijn, weer het land.
Van negentien minuten over elf
tot acht minuten voor half twaalf
stond de electrische trein geheel stil,
vlak vóór het Haagsche station.
Om zes minuten vóór half twaalf
holde de meneer uit hooger sferen
met zijn bagage naar een taxi.
Het was n van die reusachtige
Haagsche taxis, met zeven versleten
plaatsen en een tuil bloemen in kris
tallen vaas binnenin, een scheef
nummerbord en een slordigen
chaufauto, die van achteren een driehoekig
bord droeg met de woorden:
Opletten
Vier wielremmen
Deze zeer hatelijke, want voor een
onwrikbaar stilstaand voertuig
noodeloos waarschuwende,blufferij bracht
den meneer uit hooger sferen om
een kwart minuut vóór half twaalf
tot het uiterste, 't geen niet belette
dat de taxi om drie seconden vóór half
twaalf voor zijn kantoor stond.
Om half twaalf zat de meneer uit
hooger sferen, buiten adem en met zijn
hoed nog op, achter zijn bureau,en con
stateerde dat het hem gelukt was om:
1. tusschen zes en acht van zijn bed,
dwars door een wereldstad, naar
een vliegveld te komen.
2. tusschen acht en tien uur twintig
(met een half uur tijdsprong) over
vier landen en een zee te snellen.
3. tusschen tien uur twintig en half
twaalf een paar dozijn kilometers af
te leggen op vaderlandschen bodem.
En hij constateerde dat het
wereldverkeer vruchteloos stampvoet voor
de poorten van de middeleeuwsche
steden van Nederland, óns land..
Hét land.... dat we immers hebben l
~"\ E dagbladen hebben met groote
eenstemmigheid over de gestoorde
atmosfeer gesproken en het .zou ook
moeielijk geweest zijn dezelve in het
aangezicht van de feiten te ontkennen
zoo heet dat, meen ik. Vele boomen
werden geveld, buiten bezwaar van de
gemeentekas en zonder ingezonden
stukken. De brandweer rukte twee en
twintig malen uit, zonder dat er
brand was en een kassier van de
Gemeente Gasfabriek werd door een
gemaskerden en gerevolverden bandiet
overvallen. Natuurlijk heeft niemand
er aan gedacht verband te zoeken
tusschen deze aetherstoringen en de
volmaakte verwarring die in Neder
land heerscht op het gebied der radio
grafische uitzendingen waarschijn
lijk omdat dit voor de hand lag.
Wanneer een sterfelijk creatuur des
morgens pruimen eet, een uur daarna
stokvisch, vervolgens
spekpannekoeken, klapstuk, blinde vinken en appel
taart, dan zou het onmenschelijk zijn
van zoo iemand te vorderen dat hij ons
tegemoet komt met een opgewekten
glimlach en een certificaat van
ongekrenkte gezondheid. Zoo iemand is
lusteloos, querulant en voert een ver
brokkelde conversatie. Een geneesheer
die aan een dergelijk beklagenswaardig
wezen pruimen, klapstuk, appeltaart
enz. bij wijze van dieet zou voor
schrijven, kan in alle opzichten een
merkwaardig geneesheer zijn, maar
die dan toch de voldoening in zich
zelf zou moeten vinden. Wat een
mensch niet kan verdragen, verdraagt
ook de reine aether niet. Wanneer de
lange golf nog maar net even gegolfd
heeft van de overtuigende bewoor
dingen eens prcdikants, die zijn over
tuiging voor de ware houdt, al is zij
dan ook in strijd met die van negen en
veertig andere erkende kerkgenoot
schappen, dan valt het niet mede haar
direct weer te plooien naar de over
tuiging van een Nijmeegsch
hoogleeraar, die met vreugde de
voortschrijding der Katholieke propaganda
in Maas en Waal constateert. Direct
zijn het weer socialistische liederen die
per lange golf worden uitgezonden en
daarna worden alle luisterende Neder
landers verzocht geheel te onthouden
of iets te doen of te gelooven waaraan
zij nooit gedacht hadden noch te
doen, noch te gelooven. Dat op deze
wijze de aether verstoord en geprik
keld geraakt, is menschelijk en be
grijpelijk. En het blijft niet bij den
aether. Want iedereen die zich in het
binnenste van zijn huiskamer veilig
waande voor stemmen die hij niet
wenschte te hooren, is ?verplicht ze
te hooren, zonder dat hij de
echt-Nederlandsche voldoening der
vruchtbare tegenspraak mag smaken.
Dat men niet van den beginne de
consequenties van den radio-omroep
heeft voorzien, mag ons niet verwon
deren. Iets te voorzien is niet iedereens
werk. Aan iets een einde te maken en
met een schoone lei te beginnen,
evenmin. Al die kibbelende en kij
vende, betweterige stemmen uit de
lucht op te vangen en weer in hun
eigen afdeelinkje onder te brengen,
zou nog het beste zijn maar de lucht
en de zee geven niet gauw terug
wat ze eenmaal hebben. Het zou
voor Nederland ook te mooi ge
weest zijn, een neutrale lucht, een
vrij terrein voor alles wat schoone
klank is....
JOHAN L.