Historisch Archief 1877-1940
20
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 2 JULI 1927
No. 2613
D. KEESING
door C. A. KLAASSE
NS voegt te dezer plaatse een.
woord van nagedachtenis te wij
den aan wijlen D. Keesing,
financieelredacteur van het ,Algemeen Han
delsblad", die op 27 Juni j.l. te Laren
is overleden, nadat reeds gedurende
langen tijd een ernstige kwaal hem
in de vervulling zijner werkzaamheden
zeer had belemmerd.
In Keesing verliest het Handels
blad" een zeer bekwamen medewerker
en het publiek, dat zich voor
financieele en economische aangelegenheden
interesseert, een betrouwbaar en knap
voorlichter. De weekoverzichten van
de effecten- en geldmarkt, die sedert
lange jaren, van zijn hand verschenen
in het blad aan hetwelk hij eerst als
medewerker, daarna als redacteur ver
bonden was, hebben zich zoowel door
de terzake-kundige behandeling der
onderwerpen, als door hun vlotten en
frisschen stijl eene vermaardheid ver
worven.
Wij mogen Keesing beschouwen als
een der beste vertegenwoordigers der
financieele journalistiek van hooger
plan", die door zijn breed en helder
inzicht in financieel-technische aange
legenheden ook in vakkringen be
wondering wist af te dwingen.
Ook buiten het kader der zuivere
journalistiek heeft Keesing zich be
wogen. Zoo verleende hij o.a. zijn
medewerking aan de samenstelling
van het Jaarboek van het Departe
ment Amsterdam van de Nederl.
Maatschappij voor Nijverheid en Han
del; hij is eveneens op de voor
grond getreden toen in de crisis
jaren de beide manifesten over de
quaestie der goudpolitiek het licht
zagen, onderteekend door de 14" en
de 17", van welke laatste groep hij
deel uitmaakte. Dat deze schrijver
zonder universitaire opleiding, langs
autodidactischen weg, zich op theore
tisch gebied heeft weten op te werken
tot een hoogte, die vele meer-geschool
den hem benijdden, pleit wel zeer voor
de werkkracht en het verstand van
den overledene.
In de rij der financieele publicisten
zal hij steeds een eervolle plaats blijven
innemen.
MIJN FILM
T~\ EZEB dagen is de
groot-Rapaljaan van Rotterdam, onder zeer
eigenaardige omstandigheden van het
politieke tooneel verdwenen. De dag
bladschrijver, die dit feit constateerde,
voegde er bij dat dit menigeen zal
zijn opgevallen", daarbij, als Rotter
dammer, eenigszins overschattend de
plaats die de heer Coremans en zelfs
de Rotterdamsche Raad in het wereld
gebeuren innemen. Toch is de ver
dwijning en ontijdige slooping van
den laatste der Rapaljanen een ge
beurtenis, die minstens even belangrijk
geacht mag worden als het démoleeren
van een windmolen, en dat de heer
Henri Polak daar nu eens geen enkel
woordje over gezegd heeft, noch de
Vereeniging Hendrik de Keyser, valt
me eigenlijk gezegd niet mee. De heer
Coremans was, en zijn
mede-Rapaljanen mét hem, een monument van de
mentaliteit van den Nederlandschen
kiezer en de Nederlandsche kieswet.
Duizenden te interesseeren voor iets
dat hen niet interesseert de wijze
namelijk waarop zij geregeerd worden
is een gevaarlijk ding. Wij hebben
er het Had-je-me-maar-drama en de
Ooremans-tragédie aan te danken
gehad. De eerste Amsterdamsche
Rapaljaan dronk gelukkig, zoodat
men hem naar Veenhuizen kon werken
en de anderen waren te onbenullig en
niet rapaille genoeg, maar de
heerCoremans beantwoordde aan de stoutste
verwachtingen zijner kiezers. Hij ruide
op en sloeg er op en deed alles wat
men van iemand met een minimum
lichamelijke ontwikkeling kan ver
wachten. Zoodat men echt met hem
verlegen was. Gelukkig maar, dat hij
er niet aldoor naast sloeg en men dus
een aanklacht wegens mishandeling
tegen hem kon indienen. Had de
gemeentewet eenige moeilijkheden
met den heer voornoemd de straf
wet deed het aanvullende werk en
zeide tegen den verdachte in een
miniem strafzaakje, wat het niet kon
zeggen tegen het gemeenteraadslid:
Als je je nu niet rustig houdt in den
raad, zullen we je een volgenden keer....
nemen. Houd je dus voortaan gedekt!"
En aangezien er nog een klein zaakje
wegens mishandeling liep" komt de
heer Ooremans alleen in den raad om
de presentielijst te teekenen, en ver
dwijnt dan ??voorbeeld dat zonder
schade voor stad en land door menige
van zijn collega's gevolgd zou kunnen
worden.
Intusschen toont dit alles slechts
aan welk een voortreffelijke taak de
strafrechter in ons staatsbestel zou
kunnen vervullen als hij maar
wilde. Voorwaardelijke veroordeelin
gen met een proeftijd van drie jaren,
onder de bijzondere voorwaarde dat
verdachte zich zal onthouden van
sterken drank en candida-atstelling
voor den gemeenteraad, zouden niet
tot de zeldzaamheid behooren. Hoe
gemakkelijk komt niet een kamerlid
in de verleiding en welke rechtvaar
dige rijdt wel eens niet zonder licht!
Zoo kunnen dan Veenhuizen en
Scheveningen schaduwen werpen op
het politiek bestaan veler lieden, met
wier bevoegdheid tot regeeren de
rechtbank niet ingenomen is en
wat zou eenvoudiger zijn dan voortaan
alle raadszittingen onder praesidium
van den Politierechter te doen plaats
hebben, die op practische wijze en
hangende de zitting de zich misdra
gende leden op transport naar een
Rijkswerkinrichting kan sturen.
JOHAN L.
Nicwcg op De Brug" te Amsterdam
Er is een bepaald soort werk bij Nieweg, dat te
aanvaarden is, en er is een ander soort, waarbij ge,
altijd en telkens opnieuw, gevoelt, dat deze
schilder zich forceert en tevergeefs een tragische
houding wenscht aan te nemen. Nieweg is een
eenvoudig schilder van landschap, van vallende
sneeuw vooral, en soms van een naief stilleven. Alle
theologisch rentmeesterschap is in zulke dingen
hem oneigen; hij is daar een toegewijd burgerlijk
schilder, die het soms tot een innigheid brengt, die
het burgerlijke der diepsten klank geeft in zijn
anders niet veel omvaemend werk. Hij zou op dezen
dagelijkschen trant voortgaand met werken,
werkelijk nu en dan een aardig schilderijtje kunnen
maken. Maar nu heeft is het de invloed van een
vriend of kennis? deze rustige, soms zelfs ietwat
zoetsappige arbeider der picturale kunst zich gezet
tot de schildering der tragische figuur. Doch dit
gaat zóó maar niet! De grootheid van Vincent,
het tragische Cijfer van het leven in hem, is Nieweg
ten eenenmale vreemd. En toch wil Nieweg iets
dergelijks; hij wil iets dergelijks, hoewel zulk iets
niet in hem bestaat. En daardoor ontstaan
schilderijer, die zoogenaamde tragische figuren voor
stellen, maar waar noch oog noch vlëesch noch
houding een werkelijkheid zijn. Nieweg, de
aangeaaam-zuivere schilder der vallende sneeuw,
heeft geen enkele roering van het tragische be-leefd.
Atelier G. M. Munthe, Esher Surrey,
Den Haag
Het is altijd met verwachtende nieuwsgierigheid,
dat ik naar de veiling ga van een atelier", want
ge kunt daar vinden wat ge niet verwachttet ooit
te vinden. Ge kunt daar een onverwacht onder
werp" ontdekken, dat in alle stilte steeds een voor
werp van studie bleef voor een meester, en bij
schilders van geringeren rang treft ge soms een
schilderij, soms een teekening van zoo gelukkige
voltooiing, dat ge u afvraagt, waarom dit, en
waarom daarnaast al het teleurstellende
en andere? De gang naar wat een atelier" op
levert houdt door deze overweging steeds iets
van een zijweg van een gekenden, den hoofd
weg, maar aan welke zijwegen de verrassing,
steeds gespannen, nu en dan wordt beloond. Ik
kan niet zeggen, dat het atelier" van Munthe de
verrassende belooningen mij bracht, waarop ik
ook niet zeer had gehoopt, maar toch waren er ook
hier enkele werken en werkjes, die boven het
niveau waren van het vlotte, oppervlakkige
verkoop-zeegezicht dat deze Munthe maakte.
Naast het atelier", waren een aantal werken
tentoongesteld ten verkoop, die zich meestal niet
verhieven boven een zeer gemiddeld werk van den
maker. Eén verrassing was er echter wel, en dat
was, o eigenaardigheid, een zeer wel geschilderd
slapend hondje van Ronner. Walter Vaes'
Camelia's en een wijdgehouden teekening van Toorop
uit 1904 (Zeeuwsche vrouwen te Dornburg) noem
ik afzonderlijk.
PLASSCHAERT
Litho's van Daumier bij Bom, Kerkstraat
De geldelijke resultaten dezer veiling mogen uit
den aard der zaak niet zoo heel groot zijn, artistiek
gesproken was zij belangrijk. Een dergelijk bijna
compleet" lithographisch oeuvre van Daumier komt
zelden onder den hamer. Bijna compleet" is
euphemistisch.Aan vele series ontbraken enkele bladen;
de samenstelling van den catalogus was daaren
boven alles behalve wetenschappelijk. Van suites
van beteekenis zooals die der histoire anciènne en
de bas-bleu misten geen pret. Daarenboven waren
de meeste bladen ongekleurd en dat behooren
litho's van Daumier te zijn. Met de kleur gaat de
meest eigen charme verloren. Deze steendrukken
zijn wonderen van fijn afgewogen valeurs. Men kan
twee phases onderscheiden. In de vroege jaren is
naast de lijn de kleur, in den zin van toon, een
factor van groote beteekenis. De bladen uit dien
tijd vertoonen alle schakeeringen van het diepste
zwart tot het lichtste grijs; de conceptie van de
freule is op het effect dier schakeeringen ingesteld;
de teekening lijkt secundair tegenover het
toonraffinement; een prachtig aangegeven landschap
pelijke achtergrond speelt in de compositie dik
wijls een rol. Later verdwijnen de bijkomstigheden,
het schilderachtige wordt opgeofferd; een harts
tochtelijke, sterk bewogen, zeldzaam suggestief
lijnencomplex blijft over. De expressieve kracht
dezer latere litho's is soms grooter dan die der
vroegere, maar zij missen de charme die de eerste
tot schilderijtjes maakt in zwart en wit. Buiten
gewone voorbeelden ervan boden behalve de beide
genoemde series, les trains de plaisir" en la
pêche" om van de gens de justice" en de Robert
Macaire-serie niet te spreken.
Grooten steun vonden de lithographen van
Daumiers tijd in het materiaal en in het bijzonder
in het papier. Men kon zich geen dankbaarder
object denken dan het papier van een spotblaadje
als de charivari. Het neemt zoo zuiver alle
tusschentinten op dat de fijnst gevarieerde steenteekening
met de frischheid van een origineele overeenkomt.
Waarom dan een zoo groot prijsverschil tusschen
een oorspronkelijke teekening en zulk een afdruk?
Er waren onder deze litho's bladen waarvan de
schoonheid tegen de fraaiste teekening van den
meester moest opwegen.
HENNUS