Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 2 JULI 1927
No. 2613
door CARRY VAN BRUGGEN
Pirandello
p.ERSOONLIJK geloof ik niet in
Pirandello. Allerminst in zijn
diepzinnigheid. Maar zijn roem is wel
zeer karakteristiek voor wat heden ten
dage het alevel door den filosofischen
klepmolen een weinig geraakte pu
bliek verlangt en waarmee het zich
tevreden stelt. Ik heb hierbij vooral
het nog op Chacun sa Vérité", het
tooneelstuk, waarin het juist door
zijn neteligheid zoo aantrekkelijke
probleem van de Waarheid is behan
deld. De" Waarheid ? aldus de
leidende gedachte ? bestaat niet, elks
waarheid is tegelijkertijd onbewijsbaar
en onweerlegbaar, derhalve heeft elks
waarheid evenveel recht van bestaan,
is tegenover eik-anders waarheid,
gelijkwegend, gelijkwaardig, gelijk
gerechtigd.
Daar hebben we nu precies op
gewacht! Mijnheer, ik ben het niet
met u eens, maar dat bewijst volstrekt
niet dat u gelijk zoudt hebben. Mijn
ja" is zoo goed als uw neen".
Slechts de wetenschapsman, die im
mers alles bewijst, hoort het met een
hautainen glimlach aan en zijn glim
lach heeft het ditmaal zelfs bij het
rechte eind. Ditmaal! Maar Buckle
vergiste zich toen hij Plato's oplossing
in zake geestverschijningen ze zijn
er, voor wie in ze gelooft?an evasion
of the problem, not a solution of it"
noemde. Er bestaat geen andere
solution dan deze , doch de positi
vist vermag dit niet te begrijpen, daar
de graad en de aard van zijn intellect
hem beletten de filosofische waarheid
naar herkomst en gehalte te vatten
en te beoordeelen. De geestverschij
ning is namelijk zelfs voor hem, die ze
aanschouwt, in het algemeen ge
sproken niet waar". Een al dan niet
ziekelijk" te heeten afwijking?door
het denkende individu-zelf steeds als
zoodanig in zichzelf te onderscheiden
en te herkennen is geen individueele
waarheid. Hierin ligt juist precies
Pirandello's fout, de zwakheid van
zijn probleemstelling. Nergens in het
stuk vinden we een spoor van indivi
dueele waarheid", wat ervoor wordt
uitgegeven is: incidenteele (ziekelijke)
afwijking, is: affect. Het onderscheid
tusschen het een en het ander wil ik
omschrijven een uiterst-kort expos
ga vooraf:
Het centrum v,an Chacun sa
Vérité" wordt gevormd door een. jonge
vrouw, omtrent wier identiteit ver
schil van meening bestaat. Haar man
zegt dit: Ze is mijn tweede vrouw,
mijn eerste stierf, maar mijn eerste
schoonmoeder houdt deze vrouw voor
haar eigen dochter, ze weigert te
gelooven in den dood van haar kind
en volhardt in die dwaling". De oude
vrouw zegt dit: Ze is mijn dochter,
zijn eerste vrouw. We hebben haar,
in den aanvang van hun huwelijk, een
tijdlang van hem moeten wegnemen,
en daarna heeft hij haar niet meer
herkend. 'Hij hield haar voor gestorven
en ze moest zich uitgeven voor een
ander, opdat hij haar weer als vrouw
aanvaarden zou".
Beiden verzekeren ze dat ze uit
medelijden de (n) ander sparen. Vrien
den en verwanten mengen zich in het
geschil, twisten erover, kiezen partij,
en ook de scepticus" ontbreekt niet,
die als het koor in een Grieksch drama,
telkenmale des auteurs diep^innigheid
vertolkt en accentueert in een sar
castisch Wat , is waarheid? Waar
heid bestaat niet, elks waarheid is zijn
waarheid."
Ja, dit is wel geknipt pour pater
Ie bourgeois". En de verbijsterde toe
schouwer hij heeft trouwens handen
vol werk om er den kluts niet bij kwijt
te raken vergeet heelemaal dat dit
heele probleem" thuishoortin....
de memoires van Sherlock Holmes !
Misschien herinnert zich de een of
andere nuchterliug, dat er zelfs in
Italiëzoo iets bestaat als een
Burger1 jke Stand. Ja maar er zijn óók
aardbevingen in Italië. En alle be
trokken documenten gingen, met het
dorp dat ze bevatte, in een dusdanige
aardbeving verloren. Wellicht is er
ook een slimmeling die zegt: Het
vrouwtje zelf zal toch wel weten, wie
ze is. Maar het vrouwtje-zelf, ten
tooneele geroepen, geeft geen ander
dan dit sphinx-achtig bescheid: Ik
ben voor ieder van de twee diegene,
voor wie hij of zij mij houdt". Dit is
toch wezenlijk al te onnoozel. Dat
wil zeggen: het is desnoods aannemelijk
dat de vrouw deze houding kiest en in
deze houding volhardt, ook weer uit
medelijden, maar dan zijn we toch wel
mijlen ver van elk waarheidsprobleem
verwijderd, en met beide beenen
midden in de emotionaliteit.
Denken we ons even de toepassing
van het aldus-gestelde probleem" in
een eenvoudig geval. Een listig school
kind heeft in den huiselijken kring
hooren spreken over Pirandello's stuk
en schrijft een volgend maal zijn
tafelvan-vermenigvuldiging als volgt: 4 X
8 = 32, 5X8= 40, 6 X 8 = 48, 7 X
8 = 62. Op zijn fout attent gemaakt,
antwoordt hij: Ik erken geen fout,
dit is mijn waarheid, het staat in het
stuk van Pirandello !" Neen baasje,
een fout is geen individueele waarheid.
Een fout is incidenteel, een waarheid
immanent. Maak een heele nieuwe
tafel van vermenigvuldiging", groe
peer daaromheen je wereld, creëer je
daaromheen een logische, organische
wereld, waarin die nieuwe tafel van
vermenigvuldiging", dan pas je eigene,
als centrale gedachte heerschen blijft,
dan heb je daarmee weliswaar voor
anderen nog niets bewezen",maar dan
heb je voor de vatbaren althans dit
bewezen, dat je.. .. Einstein bent.
De fout van Pirandello, de fout van de
groote massa is deze, dat het onder
scheid tusschen het incidenteele (dwa
ling, verblinding, fout, affect, en het
immanente (visie, overtuiging,
levens. beschouwing) over het hoofd wordt
gezien ??, een onderscheid dat toch
door het denkende individu in en ten
opzichte van zich zelf steeds is vast te
stellen. Het is geen onderscheid van
subjectief" en objectief" want
wat onder objectief" wordt verstaan
berust op het begripstekort, hetwelk
aan het collectieve een bewijskracht
toekent, die aan het individueele
ontzegd blijft maar tusschen
ononderscheiden-subjectief en
onderscheiden-subjectief. Subjectief is elke
waarheid", ook de wetenschappe
lijke". Bevestiging en herhaling door
honderden (on)personen, die geen
eigen oog hebben, doch aandeel in een
gedurende een bepaalden tijd op
NACHT
Nacht: wanneer de spiegel dieper
Den weerschijn drinkt van mijn gezicht;
En de oogen glansen, als liep er
Door duister rhythme van gedicht;
Wanneer de stilte elk gebaren
Omvloeit tot het in haar verzinkt;.
De klokslag wordt een slaan van jaren,
Die telken maal in 't hart weerklinkt:
Nacht: als ieder woord gaat leven,
Zich heft van 't zwijgend-witte blad,
Als Jclanken zich in woorden geven,
Elk woord weer wordt hervonden schat;
Wanneer het rythme van een strophe
De woorden opheft vit hun rust;
Wanneer het leven eensklaps boven
De daden wordt zich-zelf bewust:
Nacht, dan draagt gij door Uw duister
Mij mee tot aan Uw eindloosheid,
Tot aan het suizende gefluister,
Tot waar ook dat verglijdt.. ..
JAN J. ZELDENTHUIS
bepaalde wijze ingesteld collectief
Oog, wordt op dat gebied en in die
kringen ten onrechte gehouden voor
bewijs. De volmaakte eenstemmigheid
van uitkomsten, die de wetenschap
pelijk-aangelegde tegenover den
wijsgeerig-aangelegde zoo gaarne laat
gelden als zijn superioriteit, is, wel
beschouwd, een teeken van zijn
inferioriteit. De groote kunstenaar, de
groote denker is: zichzelf. Hij creëert.
Maar ook zijn wereldvisie heeft geen
bewijskracht". Noch Rembrandt,
noch Van Gogh hebben ten opzichte
van de zichtbare werkelijkheid" iets
anders bewezen", dan dat ze waren....
Rembrandt en Van Gogh. De waar
heid is inderdaad, in alle gebieden, op
alle wijzen tegelijk onbewijsbaar en
onweerlegbaar , maar elke onbewijs
bare en onweerlegbare bewering is
daarom nog geen waarheid. Het
keumerk der waarheid is haar immanent
karakter.
Ook Anatole France heeft zich tot
dit netelige waarheidsprobleem aange
trokken gevoeld welbeschouwd
zelfs tot niet veel anders. Maar ook hij
heeft het niet zuiver kunnen stellen.
Noch de tegenstelling Nicias-Paphnuce
noch die andere,
BrotteauxrLonguemare, belichamen de tegenstelling
tusschen elkaar-weerstrevende, doch
gelijkwaardige waarheden. Want de
Bergeret-figuren (Nicias, Brotteaux
en de overeenkomstigen, in bijna al
zijn boeken op te sporen) bezitten
wél tot op zekere hoogte een
zelfverworven, immanente waarheid",
maar de tegenstrevende typen ver
tegenwoordigen enkel: het dogma. En
zoo is ook daar het probleem geen we
zenlijk, levend waarheids-probleem.
En aldus rijst dan vanzelf de vraag:
is dit probleem eigenlijk wel te stellen,
is het te dramatiseeren ? Dat wil
zeggen: is het denkbaar dat tusschen
tijdgenooten, bij intellectueele gelijk
waardigheid, een zóó sprekend ver
schil van levensbeschouwing bestaat,
dat het als interessant conflict kan
worden uitgebeeld ? Ik geloof van niet.
Ik geloof dat er in een bepaalde
periode wordt: zóó gedacht of heele
maal niet gedacht. En dat elk conflict
er dus een zal zijn tusschen
gedachteen dogma, tusschen zedelijken moed
en zedelijke lafheid, tusschen scherp
zinnigheid en kortzichtigheid, dat
isdus: een onbelangrijk, een
onbeteekenend conflict ! Onbelangrijk en
onbeteekenend namelijk ten opzichte van
het waarheidsprobleem. Als sociaal
conflict misschien belangrijk
genoegNiet gedacht of zóó gedacht.
Dit klinkt velen misschien wel wat
bar en apodictisch in de ooren, terwijl
toch op het gebied der beeldende
kunsten hetzelfde onmiddellijk wordt
begrepen en aanvaard. Hoe anders
zou de kunstkenner een kunstwerk
kunnen dateeren", dan op de basis
van deze zekerheid, dat er in elke
periode zóó of heelemaal-niet" kunst
wordt gecreëerd ? Als men, in verband
met bepaalde, immanente, nimmer
ontbrekende maar ook nimmer in
uniformiteit vervallende! gemeen
schappelijke kenmerken, met zekerheid
een schilderij of beeld mag dateeren'"
als bijvoorbeeld midden 16-eeuwsch,
waarom zou men dan geen gedachte
mogen dateeren" als zoodanig ? Waar
om niet van de eeuwsche gedachten
mogen spreken? Het een is precies
zoo gegrond en zoo redelijk als het
ander. Maar de tijdgenoot wijst het
af, waar het gedachten geldt, omdat
hij altijd voor de formuleeringen van
zijn hoop en zijn vrees, zijn instincten;
en zijn illusies den schoonen naam.
levensbeschouwing" wil blijven be
dingen, omdat hij tegenover den:
met hem levenden onafhankelijken en
scherpzinnigen denker de fictie van
de tegengestelde, doch
gelijkwaardigemeeningen" hooghouden moet. Tot
zijn zelfhandhaving, tot zijn zelfbe
vestiging. Daarom gaat een stuk als
Chacun sa Vérité" er dan ook in ais
een borrel in een bidder. Men kan niet
anders verwachten, nauwelijks iets an
ders verlangen en moet er nochtans
wel eens even om zuchten dat zoo
weinigen, blijkens de feiten, bij machte
zijn, het wezenlijk inzicht te onder
scheiden van zijn niet eens zoo buiten
gewoon bedrieglijk nagebootste
spotvormen.
BOOTZ' ORANGEADE TRIPLE SEC
^^^"^^" ?* >
eter