Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 JULI 1927
Reclame voor
kwakzalversmiddelee
door Dr. E. J. ABRAHAMS
r\ E aankondiging van abdijsiroop, nu ongeveer
^"^ twee jaar geleden in de Amsterdamsche
gemeentetram opgeplakt, is oorzaak geworden,
dat weer eens opnieuw, het vraagstuk van de
Kwakzalversadvertentie is ter sprake gebracht.
Geneeskundige kring, Vereeniging tegen de
Kwakzalverij en Gezondheidscommissie kwamen
op tegen den indirecten steun, door het gemeente
bestuur op deze wijze aan apert bedrog verleend.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
zegden een praeadvies toe. Na eene studie van
ongeveer anderhalf jaar is dit nu verschenen en
het kan zijn nut hebben de daarin aangevoerde
motieven aan eene nadere beschouwing te onder
werpen.
Wie van de kwakzalverij eene nauwkeurige studie
maakt, zal tot de ontdekking komen, dat ons
publiek kinderlijk lichtgeloovig is en aan den
anderen kant, dat er een groot aantal
gewetenloozen is, die ziekte en ongemak van zijn
medemenschen uitbuit ten eigen bate.
De kwalzalverij heeft vele zijden. De uitoefening
van de geneeskunst door onbevoegden, heeft reeds
veel stof tot gedachtenwisseling gegeven. Men heeft
hier te doen met menschen die zeker voor liet
grootste deel behooren tot het genus bedrieger,
maar waarbij van een klein deel de goede trouw
niet in twijfel kan worden getrokken, al ziet men
bij de analyse van hun optreden en bij de nauw
keurige beschouwing van hunne genezingen,
duidelijk welke gevaren ook zij voor de maatschappij
opleveren.
Met de fabrikanten en verkoopers van kwak
zalversmiddelen staat het anders. Hier is van
goede trouw geen sprake en zonder uitzondering
moet men deze menschen rangschikken onder
diegenen, die zich, onder voorspiegeling van onware
zaken, trachten te verrijken ten koste van hunne
zieke medeburgers.
Ik heb een tiental jaren geleden voor de Ver
eeniging tegen, de Kwakzalverij een boekje ge
schreven bevattende de in een tijdsverloop van
35 jaar op hunne samenstelling onderzochte Kwak
zalversmiddelen. Het waren er ongeveer 900.
Een aantal middelen onfeilbaar tegen de tuber
culose, middelen tegen het morfinisme, welke een
flinke hoeveelheid van dit gevaarlijke goed be
vatten, middelen, waarin opium werd aangetroffen,
tegen kramp en slapeloosheid van kinderen,middelen
tegen diabetes met een groote hoeveelheid suiker
en gewoon zetmeel. Ik doe slechts een enkele
greep. Duidelijk ziet men dus aan welke gevaren
deze gewetenlooze fabrikanten onze zieken bloot
stellen, en een rechtgeaard mensch zal een gevoel
van walging allicht niet kunnen onderdrukken. De
aankondigingen van deze middelen dragen het
stempel van bedrog, zonder onderscheid.
Mag de overheid aan de verspreiding van dit
bedrog mede werken. Och, zeggen B. en W. van
Amsterdam, daarbij volgend het voorbeeld van
zoovele couranten, het is zoo moeilijk te weten te
komen, of ten opzichte van zulk een middel nu
inderdaad van bedrog kan worden gesproken. Dit
is het verlegenheidsargument, dat reeds door de
praktijk werd teniet gedaan, immers er zijn reeds
verscheidene dag- en weekbladen en gelukkig
kan ik het blad waarin ik thans schrijf daaronder
rangschikken -?die weigeren hand en spandiensten
aan dit bedrog te verleenen. Zij versmaden daar
mede belangrijke inkomsten, maar winnen daar
voor een rustig geweten.
Ongelooflijk klinkt de bewering van B. en W.
dat het zoo moeilijk is en zoo kostbaar zou wezen
te onderzoeken of een z.g. geneesmiddel betrouw
baar is. Het moet hun toch bekend zijn dat zij
zonder de minste moeite of kosten gebruik kunnen
maken zoowel van de voorlichting van de Ver
eeniging tegen de Kwakzalverij, als van het Rijks
instituut voor Pharmaco-therapeutisch onderzoek.
Maand voor maand vindt men in de publicaties
dezer lichamen de uitkomsten van het onderzoek
der kwakzalversmiddelen beschreven. En het moet
het gemeentebestuur toch wel bekend zijn dat
men aldaar betrouwbare inlichtingen kan ver
krijgen.
Nu is het merkwaardige in het praeadvies, dat
op het eind de verzekering komt, dat men toch
wil weren de advertenties die in strijd zijn met
erkende eischen van zedelijkheid of wier
bedriegelijk karakter tastbaar is.
Als deze laatste omschrij
ving geen mededeeling is
zonder zin, beteekent dit,
dat men de advertenties van
kwakzalversmiddelen zal
moeten weren tenminste als
men zich de moeite zal willen
geven zich ter voorlichting te
wenden tot een der boven
genoemde instituten.
De kans dat het zoo zal
gaan lijkt echter gezien het
praeadvies niet heel groot,
men zal met veel leedbetui
ging, gelijk wij dit ook van
vele periodieken gewend zijn,
zich wel blijven verschuilen
achter de moeilijkheden die
men zich zelve voorspie
gelt, maar die er niet zijn.
En wanneer wij lezen dat
B. en W. over de financieele
zijde van dit vraagstuk kort
kunnen zijn, dan raken we
daarmede het hart van de
zaak.
Ik herinner mij dat jaren
geleden over deze zaak in
de groote pers een pole
miek werd gevoerd. Een
der groote bladen schreef
toen onomwonden, dat men,
eigelijk 't euvel der kwak
zalverij met middelen wel
heel erg vond, dat men
het aldus gepleegde bedrog
wel zag, maar dat men
hoezeer men 't ook betreur
de, deze bron van inkom
sten en die vloeit ruim
niet missen kon.
Dit is van alle uitvluchten
ontdaan de realiteit, maar het
is de vraag of de overheid dit
standpunt mag innemen.
Het praeadvies van B. en W. om kwakzalvers'
reclame niet te weren
Teekening voor de Groene Amsterdammer'' door Joh. Braakensiek
WAT GIJ NIET WILT, DAT U GESCHIEDT
DOE DAT OOK AAN EEN ANDER NIET
Een teekeningenveiling is een snufje voor fijn
proevers. Ge ziet hot bij Frederik Muller. Het
publiek op de kijkdagen is minder talrijk, maar
aandachtiger dan gewoonlijk. Het kijkt alsof het
leest en de stilte doet aan die van een leesmuseum
denken. Binnen de grenzen van het object is de
verscheidenheid enorm. Oude teekeningen" omvat
eeuwen. Op de florentijnsche miniaturen uit het
midden der 15de, volgens duitsche grisailles uit het
begin der l(5de eeuw; dan komen uitvoerige land
schappen in den trant van Hans Bol; een eeuw
later ontplooien zich de Hollanders naar alle
kanten, zij beheerschen elk gebied maar bereiken
nooit de intieme gratie der Franschen en de moer
decoratieve zwier der Italianen iii de 18c eeuw en
nog uit het begin der 19de vindt ge uitvoerige
teekeningen van landgenooten die het hun voor
gangers niet zonder geluk trachtten na te doen. Dit
is een terrein voor vergelijken en studeeren. De
meeste bladen zijn ongesigneerd; de catalogus
geeft wel voor bijna elk blad een naam maar de
catalogus kan zich vergissen. Het is een
menschelijke tekortkoming en een genoegen het beter te
willen weten. En dan zijn er de kavelingen, de
partijtjes van 25 tot 100 stuks, waaronder ieder
die het goed met zich zelf en de kunst meent, denkt
het onopgemerkte pièce de résistance, de
hondderdduizend dezer loterij te zullen vinden. Daar
bladeren de kenners bij uitnemendheid, schichtig
en bevreesd en geneigd den onschuldigstcn be
zoeker als een dwarskijkers te verguizen. De cata
logus wijst hun soms den weg: ,,collection tres
importante" waarschuwt hij en de verstandige
liefhebber, schoon hij den wenk wantrouwt, slaat
hem niet in den wind. Ditmaal waren het
teekeningetjes van Willem van de Velde die bij meerde
ren tegelijk verkocht werden, vlug beschreven en
suggestieve blaadjes, waarvan ge de charme recht
waardeert als ge ze met die van den uitvoeriger en
nuchterder maar daaraan nog niet te versmaden
Abraham Storck, vergelijkt. Naast van de Velde
hield Guardi het wonderwel uit in de bepaald
grootsche teekening van een Venetiaanschen
galjoot. De van Gooijens waren niet beter of slechter
dan anders; ze bevredigen en boeien volkomen
tot ge een goede teekening van Jacob Kuysdael
ziet, waarop ge langer moet turen maar waaruit
ge meer haalt. Claude, de Frarischman, is
minder stroef en somber, maar zijn gratie sluit geen
gevoelsdiepte uit. Onder de Franschen der 18e
eeuw, trof U een onbekende door de bekoorlijke
teekening van een jong meisje, ,,met wit (misschien
wat rijkelijk) gehoogd"; de catalogus zocht hem
in de buurt van Boucher; met den teekenaar van
een in slaap gevallen kindje, aantrekkelijk door en
ondanks de onvolkomenheden (Xo. 251) wist hij
geen weg. Tot de zeer goede landschapteekeningen
behoorden een. xiitvoerige aquarel door Allart van
Everdingen, het Bleekerspad bij Amsterdam, die
het prototype kon zijn van talrijke dergelijke teeke
ningen uit de 18e en de eerste helft der 19de eeuw
en een gezicht op Antwerpen door Lucas van
Uden. Cornelis Troost was meteen aquarel, scène
voor de klucht van 't beslikte zwaantje, best ver
tegenwoordigd.
De collecties behoorden aan een Engelschen en
aan Belgische verzamelaars.
HENNUS
AMSTERDAM
ROTTERDAM
DEN HAAG
MEUBELEN
DIE HUN WAARDE
BLIJVEN BEHOUDEN
PER
g ZONEN