De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 16 juli pagina 3

16 juli 1927 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2615 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 JULI 1927 Moderne jeugd door H. G. CANNEGIETER De Vlootconferentie te Gerieve Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek VIII. Na-oorlogsche omgangsvormen .T OÊprimitiever de volkeren, des te omslachtiger het ritueel. 'We behoeven dit niet met archaïstische voorbeelden aan te toonen. Het geslacht' onzer overgrootvaders en overgroot moeders was in dezen nog primitief genoeg. Het is voor ons onderzoek geen bezwaar, dat ?onze overgrootvaders en overgrootmoeders niet meer leven. Zelfs het leven van Daan den Oermensch heeft men uit onbedrieglijke gegevens gereconstrueerd. De gebruiken van den voorhistorischen mensch herhalen zich in de levens gewoonten van wilden, achterbuurtmenschen en kinderen. Wat eens onze norm van deftigheid was en het kenmerk van opper-cultuur, is thans naar de trits dezer ongeciviliseerden verhuisd. De hooge hoed is de kroon van den negervorst. De volksklasse komt met haar fatsoenlijkheid altijd een paar modes ten achter. En als het kind speelt: zoo zijn onze manieren", dan bedoelt het de manieren van de voorvorige eeuw. De rechtstreeksche levenshouding, onder de bittere noodzaak tijdens den oorlog ontstaan, heeft grondig gebroken met alle ritueel. De moderne mensch heeft er geen tijd voor. Ritueel is verspil ling van tijd, geld en kracht. Ritueel strijdt met de elementaire beginselen van bezuiniging en doel matigheid. Het is averechtsche efficiency. Het is roekelooze verkwisting. Bovendien gelooft de moderne mensch niet meer in ritueel. De frases en franjes hebben hem bijna zijn hals gekost. Omslag en poespas zijn ballast op marsen; men doet er niets mee, men koopt er niets voor. Het is nietswaardige rommel. Oorlogs goed in den slechten zin van het woord. Thee van «acao-doppen. Koffie van cichorei. Kortweg: boerenbedrog. De soldaat in de loopgraven schiet zonder ritueel. Chemie verdraagt het niet, techniek verzet zich er tegen, de beurs kan het er buiten stellen. Wie vuurt met den dood voor oogen, wie een electrischen draad spant, wie speculeert, er op of er onder, heeft al zijn gedachten op het oogenblik samen te trekken. Met vijven en zessen zou hij zijn kans verspelen. Hoffelijkheid zou zijn ondergang zijn. Demoderne jeugd komt tot de zaken,\>nmiddellijk« Als ze werkt, werkt ze. Als ze danst, danst ze. Als ze tennist, tennist ze. Afgeloopen. . Een kwart eeuw geleden was er een uitgebreid ceremonieel noodig, wilde men als jongmensch een. jongedame ten dans vragen. We kregen een bal boekje, weken te voren. Daarmee begaven we ons naar de woning der uitverkorene. Dat wil zeggen: naar de woning van hare ouders. Wij maakten die ouders een visite. Zoo de kennismaking van weers zijden beviel, vroegen we de jongedame te spreken. We presenteerden ons balboekje. Zij vulde, haar dans in. Vóór het bal lieten we haar door den bloemist een bouquet sturen. We haalden haar af met een rijtuig... . Wat heeft dit alles in godsnaam met dansen te maken? Het is even kostbaar en tijdroovend, maar ook even nutteloos nis de wachtparade van de schutters in groot tenue, met den tamboer-majoor aan het hoofd. Men is soldaat om te vechten; in de loopgraven legt men aan, vuurt en daarmede basta. De moderne jeugd danst zonder inleiding. Waar voor zou ze zich voorstellen? Moet men een naam dragen om te kunnen dansen? Wat doet het er toe, hoe de partner heet; als hij of zij maar goed danst. Men komt bij elkaar om te dansen. Als men dansen ?wil, danst men. Kennismaking met de ouders? Dat zou wel het toppunt van zotheid zijn ! Wat heeft men met de Aanbevolen Hotels: WTTK" W1JJV HOTEL D'ORANGE HOTEL DR1EHUIZEN f BAD HOTEL 1 ZEE-DEPENDANCE DOORGEVEN! ouders te maken? Men vraagt de moeder toch niet om een dans? Het is zelfs volkomen onverschillig, of het meisje een moeder bezit. Halt! hier kan ik me in mijn spitsvondig com plex van conclusies vergissen. Want behalve de deftige" bals bezocht ik een kwart eeuw geleden ook de boerenkomedie. En daar ging het net als nu bij de cultuurmenschen. De boerenjongen, die dansen wou, gaf dit ook rechtstreeks aan het meisje te kennen. Hij bleef stokstijf zitten aan de tafel, waar hij zat. Hij floot. Het meisje keek om. Hij knipoogde. Het meisje kwam. En hij danste met haar, sprakeloos, gelijk de moderne jeugd zwijgend danst. Men komt om te dansen en niet om te praten. Merkwaardig, dat juist ten opzichte van den dans de na-oorlogsche levenshouding met die deiprimitieven zooveel overeenkomst vertoont. Zijn de moderne dansen en is de moderne dansmuziek niet aan de wilden ontleend? Dit probleem vereischt straks een afzonderlijke beschouwing. Duizend andere voorbeelden bevestigen in middels mijn zienswijze. Vroeger werd er geflirt op het tennisveld. Tennissen stond zoo'n beetje met flirten gelijk. De moderne jeugd komt op het tennisveld om te tennissen. Zij maakt niet het hof, zij praat niet, zij laat zich niet afleiden. Recht op den man af: tennis is tennis. Geen kracht, tijd of geld aan iets anders verspillen, als je om te tennissen een baan hebt gehuurd. Moderne jeugd flirt heelemaal niet. Flirt is onnoodig ritueel, even. overbodig als de helmbos op het hoofd van den in de loopgraven strijdenden Hector. Theodoor van de Velde heeft een lijvig boekdeel geschreven over de techniek van het huwelijk. Daarin wijdt hij tientallen bladzijden aan het liefdesceremonieel. dat aan de eigenlijke liefdeshandeling voorafgaat. Hij omschrijft dit ritueel, alsof het een antieke godsdienstplechtigheid gold. Hieruit zien wij, dat dr. Van de Velde een voorrlogsch man is. Moderne jeugd kent geen inleidend liefdesceremonieel. De oppervlakkige waarnemer zou tot de slotsom komen, dat moJ. B. BENNER & ZOON PIANOHANDEL = DEN HAAG 97 NOORDEINDE = derne jeugd heelemaal niet meer vrijt. Deze ge volgtrekking zou echter onjuist zijn. De opper vlakkige toeschouwer immers pleegt bij een minnend paar slechts gelegenheid tot waarneming te krijgen, zoolang het het inleidend ritueel betreft. Uit de ontstentenis van de ouverture af te leiden, dat de opera zelf niet zal worden gezongen, zou van voorbarigheid getuigen. De na-oorlogsche opera kan geen ouverture gebruiken. Ouverture is ouderwetsch. Ook iri zijn erotiek is de na-oorlogsche mensch eenvoudig en doelmatig. Hij gaat rechtstreeks op zijn doel af. Als hij werkt, werkt hij; als hij danst, danst hij ; als hij vrijt, vrijt hij. Daarom is het zoo dwaas, als men uit vooroorlogsch vooroordeel de moderne dansen on zedelijk noemt. Wie kan er onder het dansen aan onzedelijkheid denken ! De na-oorlogsche danseur heeft al zijti energie noodig, om als danseur feilloos zijn taak te verrichten. Ago quod ago, zegt hij Johan de Wit na. Dansen en vrijen blokkeeren elkaar. Het n sluit het ander uit. Wie op twee hazen tegelijk schiet, raakt geen van beide. Als tegenhanger van den dans een luguber voor beeld ten slotte: de moderne begrafenis. Een kwart eeuw geleden droeg men in mijn woonplaats den doode. aleer hem te ruste te leggen, driemaal het kerkhof om. Men had den vaak urenlangen weg stapvoets afgelegd. Kn men bleef na het sterfgeval een jaar in den rouw. Tegenwoordig vliegt de lijkstatie per auto in razende vaart mijn woning voorbij en wie rouwt er nog na terugkeer van 't kerkhof? Ook aan het doodenritueel verspilt men geen tijd, kracht of kosten. Men doet. wat men doet, en begraven is nu eenmaal begraven en niet optocht houden rondom een kerktoren. SCHEEPS KAMERW l N K I LBETIMMERINGEN PLANNEN EN BEREKENINGEN KOSTELOOS 4JEOMEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl