Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 JULI 1927
No. 2615
St
t?
l
St. Franciscus
door Prof. Dr. H. BRUGMANS
LJ ET ligt voor de hand, dat in de algemeene
her* denking, die de heilige Frans het vorige jaar
in de geheele wereld heeft gevonden, zijn eigen
geestelijk kroost niet is achtergebleven. Daaraan
danken wij een aantal wetenschappelijke onder
zoekingen. En daaraan hebben wij thans het
lyvige boekdeel te danken, dat ons werd toegezon
den, de Collectanea Franciscana Neerlandica 1).
Deze bundel is bedoeld als een hulde aan Sint
Franciscus ter gelegenheid van zijn zevende eeuw
feest. Daarom werd dan ook bepaald, dat iedere
bijdrage in verband zou staan met den persoon van
den heilige of met zijn stichtingen. En natuurlijk
zou deze publicatie ook een hulde tevens zijn van
de Nederlandsche minderbroeders aan den heiligen,
?verheven stichter van hun orde en aan zijn werk,
dat natuurlijk door de eeuwen gaat. De bundel
werd dan ook geredigeerd door de broeders Baphael
Ligtenberg, Bonaventura Kruitwagen, Desiderius
Franses en Fidentius van den Borne en opgedragen
aan den generaal hunner orde, fr. Bernardinus
Klumper, die een zoon van deze landen is.
Kritiek op een zoo groot en zoo gevarieerd aantal
studiën op historisch gebied is niet van mij te ver
wachten. Maar wel loont het de moeite in het kort
bet smakelijk uitgevoerde boekdeel met den lezer
door te loopen en een denkbeeld te geven van den
inhoud. Al dadelijk de eerste studie, die van prof.
Ligtenberg over de oudste ikonographie van Maria's
ontvangenis, is van groote beteekenis. Terecht
merkt de redactie in de voorrede op, dat deze
studie afwijkt van het plan van den geheelen
bundel; immers noch St. Franciscus noch de min
derbroeders komen hier ter sprake om de eenvoudi
ge reden, dat het onderzoek chronologisch in hoofd
zaak beperkt werd tot een vroegere periode. Niet
temin zou men deze studie ongaarne hebben ge
mist: de ikonographie van Maria's ontvangenis, die
op zich zelf zeer belangrijk is, wordt hier behandeld
/ in het noodzakelijk en oorzakelijk verband der ge
schiedenis van volksdevotie, dogmatiek en liturgie;
buiten dat drievoudige verband is, naar de
hoogleeraar terecht opmerkt, geen enkel stuk kerkelijke
ikonographie in haar ontstaan en ontwikkeling te
verklaren en in haar juiste beteekenis te begrijpen.
Immers de ikonographie is een uitdrukking der
volkstheologie, al of niet conform aan de dogma
tiek der katheders, een illustratie der liturgie, een
resultaat en een factor tegelijk van het godsdienstig
leven, na of naast de litteratuur zijn zuiverste ex
ponent. Zoo wordt de studie van prof. Ligtenberg
een uitnemend en aantrekkelijk stuk kerkelijke
cultuurgeschiedenis.
Na de studie van prof. Ligtenberg komen wij tot
den heiligen Frans zelf. Zijn cultuurhistorische be
teekenis wordt in het licht gesteld door fr. Fidentius
van den Borne, die zijn verhouding weergeeft achter
eenvolgens tot de pauselijke curie, tot de
vóórFranciscaansche armoedebeweging, tot den
armoedestrijd der minderbroedersorde en tot het heilig
Evangelie; ten slotte wordt St. Franciscus als per
soonlijkheid geschetst en zijn beteekenis voor het
Katholicisme. De geleerde schrijver resumeert
zijn resultaat aldus: Franciscus staat in zijn cul
tuurhistorische beteekenis vóór ons als de groote
ridderlijke arme van Christus, die door zijn onder
werping aan Christus' kerk de armoede-beweging
redde en haar maakte, ook voor de toekomst, tot
een zegen voor de kerk en daardoor tot een blijven
de weldaad voor de Christelijke beschaving.
De vroegere mis-formulieren op de feesten van
Sint Franciscus vóór het jaar 1570 worden onder
zocht door fr. Eliseus Bruning, een zeer uitvoerige
studie, maar te speciaal om hier te resumeeren.
Van meer algemeen belang is de biographie van den
heiligen Bonaventura als tweeden stichter van de
orde der minderbroeders, die als zoodanig wordt ge
karakteriseerd door fr. Isaias Onings; hij is het, die
door woord en daad heeft verkondigd: alleen de
regel van 1223 en het gezag van den Paus vormen
de wettige en bindende interpretatie van de be
doeling van Sint Franciscus; zoodra men daarvan
JOS. HARTOG
afgaat, is splitsing te vreezen en haast onvermij
dehjk; want ook de beginselen van dezen grooten
heilige zijn voor verschillende uitlegging vatbaar.
Een ander groot minderbroeder is Johannes Duns
Scotus, wiens leer van zonde en genade door fr.
Nicomedes Sanders wordt onderzocht en uiteen
gezet. Scotus is stellig geen alledaagsch denker ge
weest, zoodat ook hier oorzaak lag tot allerlei mis
verstand. De geleerde onderzoeker komt tot de
conclusie, dat de middeleeuwsche scholasticus niet
de samenbestaanbaarheid van zonde en genade
heeft geleerd, wel integendeel, de onmogelijkheid
van beide om samen te bestaan.
Onmiddellijk in betrekking tot onze
vaderlandsche kerkgeschiedenis staat de studie van fr.
Crispinus Smits over David van Augsburg en den invloed
van zijn Profectus op de moderne devotie. De
Profectus religiosorum is een devoot geschrift uit
de dertiende eeuw, dat aan Bonaventura en vele
anderen werd toegeschreven; thans staat wel vast,
dat een der oudste en invloedrijkste minderbroe
ders, broeder David van Augsburg, er de schrijver
van is. De Profectus, een soort handboek voor het
Christelijk leven, is zeer veel gelezen; in honderden
handschriften bestaat het tegenwoordig nog. Het is
ook in het Nederlandsch vertaald; verschillende
handschriften zijn van die vertaling bewaard. Wij
weten dan ook, dat het boek in de kringen der
Broeders des Gemeenen Levens en der
Windesheimers zeer veel werd gelezen; fr. Smits toont
bovendien met tal van voorbeelden aan, dat Floris
Radewijns, Gerard Zerbolt en anderen zeer veel
aan den Profectus hebben ontleend.
Een onderzoek, dat ook hier te lande meer dan
gewone aandacht verdient, is dat naar Alfonsus
a Castro als bron voor Hugo de Groot's Mare
Liberum. Castro was een zestiende-eeuwsch Spaansch
minderbroeder, die als theoloog en als jurist een
grooten naam had in zijn tijd. In het Mare Liberum
verwijst De Groot naar een van zijn geschriften.
Het blijkt evenwel, dat er van invloed nauwelijks
kan worden gesproken: trouwens het boek van
Castro, waarnaar De Groot verwijst, is geen ge
schrift over volkenrecht, maar over strafrecht en
dus van een geheel andere strekking dan dat van
den grooten Delvenaar.
Franciscaansche lectuur van de H. Teresa wordt
aangewezen door fr. Marius Lamers. Fr. Jucundus
Bouwman onderzocht het leven van Bernardino
de Sahagun en zijn wetenschappelijken
missiearbeid onder de Azteken. Aan dezen geleerden mis
sionaris danken wij een uitgebreide beschrijving van
Mexico en van de oude inlandsche beschaving van
dat land; het boek is ongelukkig slechts ten deele
bewaard. Onmiddellijk in betrekking tot onze
vaderlandsche geschiedenis staat de studie van
fr. Jeroen Doedens over Florentius Leydanus (Van
Oyen) en zijn Novorum Martyrum historia. Van dit
boekje is door fr. Doedens thans de eerste druk, die
in 1581 te Napels verscheen, teruggevonden; het
bevat allerlei gegevens over de in Nederland tijdens
den opstand ter dood gebrachte minderbroeders.
Fr. Desiderius Franses geeft de beteekenis aan
van Franciscus Feuardent (f 1610) voor de studie
der kerkvaders. In ons eigen land zijn wij weer met
de studie van fr. Pontianus Polman over de min
derbroeders in de Hollandsche zending en het con
cordaat van 1624 met de regulieren. Eveneens voor
onze kerkgeschiedenis van belang is het onderzoek
van fr. Gilbertus Lohuis over den gregoriaanschen
zang bij de mulderbroeders, voornamelijk in Neder
land, dat natuurlijk ook voor onze muziekgeschie
denis groote waarde heeft. Evenzeer van belang
voor onze kerkgeschiedenis is de studie van fr.
David Hoevenaars over de Chronographia
provinciae Gennaniae Inferioris van Franciscus Peri, een
beknopte geschiedenis der Nederlandsche provincie
der minderbroeders over de jaren 1529 tot 1771,
die als bijlage hier wordt uitgegeven.
De bundel wordt besloten met een studie van fr.
Pancratius Maarschalkerweerd over Marcellino da
Civezza als geschiedschrijver van de
franciscaansche missiën en een beschrijving door fr. Bonaven
tura Kruitwagen en f r. Wülibrord Lampen, van
de groote Bonaventura-uitgave van Quaracchi, die
van 1882 tot 1902 werd voltooid. Uit dat alles is
het zeker wel duidelijk geworden, dat deze bundel
der minderbroeders groote waarde heeft voor onze
Nederlandsche kerkgeschiedenis en verdient ge
kend te worden in ruimeren kring dan waarvoor
hij oorspronkelijk bestemd is.
N.v.%F.VANDERHEIDE
HILVERSUM
tORAVELANDSCHEWEO. TEL. 1150.
VRAAGT U EENS TEEKEN INGEN
EN PRIJSOPGAAF VOOR HET
SMAAKVOL INRICHTEN VAN
uw LANDHUIS OF VILLA.
BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO.
Boekbespreking
Maurice Dekobra. De madonna der
slaapwagens. Vert. v. Andriesde Rosa.
's-Hage z.j. Venn. Zuid-HolUmd".
Ik geloof niet, dat de schrijver van dezen
cosmopolitischen roman" zelf zijn werk als
serieuze litteratuur beschouwt. Hij zal wel wijzer
wezen, al doet hij zijn best om den indruk te
wekken, dat lady Diana Wynham, bijgenaamd de
madonna van de slaapwagens" om haar inter
nationale reputatie, ondanks haar demi-mondaine
allures een edele en hoogstaande vrouw is. Zij wil
alleen maar haar individualiteit uitleven en zich
verzetten tegen de huichelachtige Engelsche
society-moraal. Pour pater Ie bourgeois komt ze
op het inderdaad verbluffende denkbeeld, op een
weldadigheidsfeest naakt te gaan dansen,
enhaarconversatie getuigt van een vrijmoedigheid, die een
vrouw van de Oudezijds-Achterburgwal geen oneer
zou aandoen. Deze schoqne lady Wynham is een
zusje van Monique, de garconne" uit Victor
Margueritte's boek; nu al bijna weer vergeten.
Alleen zou ik zeggen, dat de heer Dekobra het nog
een graadje erger maakt. La Garconne" is ten
minste nog litteratuur.
Als vertel-werk is het een hoop grappige nonsens,
nu en dan wel onderhoudend. De verschrikkingen
van het Bolsjewisme worden er met
Voddenrapervan-Parijs-effecten in verwerkt. Lady Diana heeft
petroleum-bronnen in Rusland en stuurt daar haar
secretaris, prins Seliman, naar toe om haar eigen
dommen te redden. Maar Seliman raakt in Rusland1
in de macht van de demonische Irina Mouravieff,
die daar de lakens uitdeelt. De minnaar van deze
duivelin is aan haar en aan zijn bolsjewistische
principes ontrouw geworden en heeft de hand
gevraagd van lady Diana. Het is waar, dat Seliman
er niets aan doen kon, maar Irina is daar niet van
overtuigd. Het gelukt Seliman evenwel, te ont
vluchten, maar de petroleum is naar de maan, en
de nu geruïneerde lady Diana, die den bolsjewiek
toch maar liever niet tot man wil hebben, heeft de
keus tusschen zelfmoord en so eine". Op de laatste
bladzijde schijnt ze over te hellen tot het laatste.
Het boek is slecht vertaald. Ouders en opvoeders
zullen verstandig doen, dit roomtaartje met
rattenkruid uit de handen van hun kinderen en pupillen
te houden als ze er kans toe zien.
HERMAN MIDDENDORP
>TRANSPORT Mij, HOLLAND"!
^Wecspcrzijdc 94 AMSTERDAM!
Hoofdsteeê17
Rotterdam
Nobelstraat 28
Utrecht.
Alle Fotobenoodlgdheden. Nog enkele prima gelegenhelds'
toestellen. Ook genegen te rullen (alleen goede toestellen).
1) Collectanea Franciscana Neerlandica. Uit
gegeven bij het zevende eeuwfeest van Sint Franciscus,
1226?1926. 's Hertogenbosch, Teuling's
UitgeversMaatschappij, 1927.
j Telefoon 51271 Tel.-Adres Transport"
> Verhuizingen, door geheel Europa per meu- <
J belwagen en gesloten spoorwegwagons, g
> binnenlands ook per gesloten autoverhuis- (
j wagens met aanhangwagen. Binnen een<
J rayon v. 80 K.M. bespaart men Hotelkosten i
> BEWAARPLAATSEN VOOR GEHEELEEN
GEDEELTELIJKE INBOEDELS
Xs>@