De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 23 juli pagina 17

23 juli 1927 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2616 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 JULI 1927 17 Josephiee Baker's mémoires door Dr. J. FRANSEN Sauvage is wat gaan babbelen met Joséphine Baker, wat van den hak op den tak gaan springen", is misschien juister, en in ieder geval meer in de lijn. En Paul Colin schetste haar lichaam in z'n bizarre, soms onwelvoeglijke kronke lingen. En zoo ontstond dit boekje met Mémoires van deze nauwelijks een-en-twintig jarige, die haast nog geen souvenirs" kan hebben; van dit guitige, bekoorlijke wildelingetje met haar blinkende tanden tusschen dikke lippen, haar tegen den schedel geplakte haren, als bij een geschil derde poppekop, haar verzilverde nagels. Haar kunst was te Parijs evenals alle verhouding in 't oog gevat die van de Russische bal letten", een openbaring, deed som migen vijf, zes maal in 't Théatre des Champs-Elysées terugkeeren, anderen woedend opstaan na twee scènes, en geërgerd, met de deuren slaand, heen gaan; haar kunst, waarin instinct, in machtige, heftige caricatuur, zich plaatst tegenover beschaving, en die, met een tikje haat, tegen onze inzichten botst en ons tot 't primi tieve terugvoert, als belichaamde reactie wellicht tegen broze verfijning. Eerst haar jeugd te St. Louis, 'n groot gezin: overgrootmoeder, grootmoeder, moeder, broer, twee zusjes; vader v rweg, werkende. Waarom ik danseres geworden ben ? Omdat ik geboren ben in een koude stad, omdat ik mijn heele jeugd kou geleden heb, omdat ik altijd er naar verlangd heb op 't tooneel te dansen". In den kelder worden voorstellingen ingericht met alle op straat opgevangen en opge raapte dieren, die mama Baker niet in de kamer wilde hebben. Op haar vijfde jaar ging Joséphine naar school, waar zij geregeld slaags raakte met onderwijzeressen en leer lingen. Later figurante in een klein theater. Toen op 16-jarigen leeftijd, na rijp beraad: haren kortgeknipt en dan 't huis uit. Je kunt niets beginnen met je familie aan je hals. Ik heb m'n moeder noch m'n tante ooit weergezien. Als ik naar Amerika terugga, zal 't zijn om de arme oudjes weer te zien". Achtereenvolgens Philadelphia, New-York. Achter de coulissen een hoekje om zich te kleeden en te Rijni'Kroniek door MELIS STOKE .....nadat hot ondergroiidsche bezoek was afgeloopen, begaven de vorstelijke bezoekers en zij die wede icaren afgedaald zich naar de badkamers, die ter 'jeler/enheid van dit bezoek zijn gcbomcd.. . " Het Koninklijk Bezoek aan Heerlen (N. K. Cl.) Nooit plaste hel water zoo vroolijk en frisch door Limburg s bestoven landouwen, nooit ruischfe de badkraan met blijder geluid, en de afvoer liet 't badwater juichende uit met een gorgelend lied van Nassaue .. . Hef klokte en klotste en gudste zoo blij als een buitje op hunkerend loover.. . En dit kletterend, ruischend geluid nam de krant, getrouw aan Oranje en trouw aan haar trant, in vloeienden proza-stijl over. . . Wat zonken al tronen, de wereld rond, weg om nooit meer tot 'f daglicht te rijzen .. . En dubbele reden om Troelsfra ten spijt met een zang. . . een au-,,bode", met water gewijd, hel bad der Oranjes te prijzen.. . Ik zong u nog nooit uit mijn bad, omdat dat maar debat over baden zou geven, en omdat een debat onder 't baden niet baat, want de bader die baadt is, in badenden slaaf, in hef bad in debat nief bedreven .. . Maar waar hef hier gaaf om hef hoofd van den slaat heeft dit blad tusschen al zijn debatten een zang aan hef Mijnbad (nief m ij n bad) gewijd, 't trissche slof van 'f bezoek aan 'f terrein van den strijd om de sluimrende Limburgsche schatten. .. Al laat men de Kroon uiteraard uit 't debat bij de Binnenhof-Plein-bolleboozen, nu ons deftigste blad van hef bad heeft gewaagd, heb ik zonder blozen uw aandacht gevraagd voor de Limburgsche bad-opotheose. .. schminken, waar 't tocht en de regen neerdrupt. Joséphine wordt ziek, moest na een week weer optreden. telefoneert naar haar zieke moeder: ,,'n klein succes", wat moeder op fleurt. Dan, 15 September 1925, naar Europa; onderweg paniek op de Berenyariu, om een drijvende mijn. ,,Gekke geschiedenis (de oorlog). Ik begrijp er niets van .... Ik haat allen, die kwaad doen, ongelukkigen zijn altijd mijn kinderen; ik wou dat ze allen mijn kinderen waren". Parijs! ,.Ik heb heel vlug Parijs begrepen, en bemin het hartstochtelijk .... Parijs, dat is de dans en ik ben danseres .... Maar ik weet dat er armen zijn en ik denk er aan . . . ." Met Kerstmis 1920 geeft Joséphine in 't theater een kerst boom aan de kinderen van politie agenten: veel kaarsjes, glazen eieren, koekjes, speelgoed. Dien droom heb ik lang gekoesterd. EenKerstmoedert je te zijn, een jong zwart Kerstmoedertje. Ik had dien dag meer pret dan al die kleintjes. Ik was. zeker, nog opgetogener dan zij, blij als een kind en 't geklap van die handjes is voor mij het mooiste succes gebleven. Maar ik ben woedend geweest, toen ik be merkte, dat tusschen de kinderen, die ik had genoodigd. er veel anderen waren, die ik niet genoodigd had, kindertjes van rijken, die niets met mijn cadeautjes te maken hadden en daar in lakschoentjes met hun ouders gekomen waren, snobs .... Op een anderen keer, zal ik zelf lekkers en speelgoed koopen; dat alles zelf naar de ongelukkige kindertjes in de gast huizen brengen, arme, droevige; kopjes .... Dat doet me mijn eigen jeugd vergeten en. de sneeuw die over >St. Louis neerdaalt en de negers in de koude huizen en het huis in Benard Street, waar we zoo arm waren!'. De plaatjes bij dit artikel zijn aan het boekje ontleend. 1) Memoires, renieillis par Staree! Sauvage, nvec 30 dessins de Puf Colin, Paria, Kra, z. j. (lf>27).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl