Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 JULI 1927
No. 2616
De komende wereldoorlog
door Dr. JAN ROMEIN
r
1*700 goed als de oorlog van 1914 voorspeld"
ia, dat wil zeggen, gelijk wij in ons vorig artikel
.'zagen, dat ei enkele tien-> misschien honderdtallen
ingewijden waren, militaire deskundigen en kenners
van de internationale politieke verhoudingen, die
wisten dat de storm eens moest losbreken en alleen
niet wanneer, zoo waren er ook, deels dezelfden,
deels anderen, die de middelen voorspeld" hebben,
waarmee, zoo goed als de wijze, waarop in den
komenden oorlog zou worden gestreden;
midde'len en wijze, die in 1914 en volgende jaren voor het
groote publiek de pers niet uitgezonderd een
volkomen verrassing waren. De lange duur van
den oorlog, de zwakte der sterkste vestingen, de
hel van den stellingoorlog, de Zeppelin-raids en
vliegtuigen', voor het eerst op kleine schaal
:gebruikt aan den Italiaanschen kant, in den oorlog
van 1911 tegen Turkije de gifgassen (sinds 1915),
de onbeperkte duikbootenoorlog en de
onderzeesche blokkade: de zoeker kan al deze verrassin
gen" aantreffen in de militaire, chemische en
politiek-económische literatuur vóór en lang vóór 1914.
: Het is dit keer niet anders. Ja, er is, behalve in
ihet algemeen de omstandigheid dat de technische
.zijde in het oorlogvoeren steeds toeneemt, (die een
grootere bewustheid van zelf meebrengt), nog een
bijzondere omstandigheid, die ons in staat stelt
'tegenwoordig nog heel wat meer vooraf te weten
dan vóór 1914 het geval was, wat overigens aller
minst wil zeggen, dat verrassingen uitgesloten
zullen zijn.
Die omstandigheid is het vrij abrupte einde van
den eersten wereldoorlog in 1918, dat maakte dat
de reeds aan beide zijden in gereedheid gehouden
'vernielingswerktuigen met kort verlof naar huis
gingen. Het is bekend, dat de geallieerden twee
bombardeer-yliegtuigen van een tot nog toe onbe
kend gigantisch type van 8?11 November 1918
klaar hadden staan om naar Berlijn te vliegen. Zij
hadden bommen aan boord met een gewicht van
1650 pond. Tegelijk was men met de
mechaniseering van het vliegwezen zoover gevorderd, dat men
Voorzeker kanaannemen,dat in een volgenden oorlog
de vliegtuigen zonder piloot van een kamer of kajuit
uit bestuurd zullen worden. Zij zullen dan zelf tot
een projectiel worden met kleinere projectielen en
gasbommen in haar buik der verdelging. Duizenden
nieuwe, tot-flusver eveneens in die afmeting onbe
kende tanks en troepentransport-automobielen
was men bezig te bouwen. En is er zoo heel veel
fantasie noodig om tank en duikbopt te vereenigen
tot een zeemonster, dat naar willekeur onder water
kan duiken, om het volgend oogenblik de vijande
lijke kust te beklauteren? Men werkt aan al deze
dingen. Het is overbekend, dat de fabricage der
gifgassen een voorwerp van aanhoudende zorg"
der regeeringen was en is.
Winston Churchill heeft het openlijk en duidelijk
gezegd: décampagne van 1919 is nooit gevochten,
maar haai1 ideeën schrijden voort."
Er zit een fatale logica in deze ontwikkeling
en' inderdaad, wanneer men den komenden oorlog
onmenscheUjker" wil noemen dan den vorigen,
dan moet het zijn om die fataliteit deze namelijk,
dat de vorige oorlog vastgeloopen is in den stel
lingoorlog, zoodra beide fronten ter weerszijde
de zee hadden bereikt en dat de, men zou waarlijk
' bijna zeggen, elegante" oplossing daarvoor is: den
twee-dimenstönalen oorlog van vroeger om te zetten
in een drie-dimensiortalen: in de lucht. Feitelijk was
de stellingoorlog reeds op die manier bij het laatste
offensief -der geallieerden overwonnen gebleken
en men mag dan ook gerust voorspellen" dat de
oorlog van 1914?1918 de eerste en laatste van dit
soort oorlogen is geweest.
Maar nu is het juist dat overwinnen van den
stellingoorlog en de terugkeer tot den bewegings
oorlog, mogelijk gemaakt door de bovenaangeduide
verbetering en mechaniseering van het vlieg- en
transportwezen, waaraan meer, waaraan eigenlijk
alles vast zit, wat wij met reden omtrent den ko
menden oorlog kunnen gissen. Immers wat
beteekent het, dat deze oorlog geen stellingoorlog met
zoogenaamde fronten meer zal zijn? Niets anders
dan het verdwijnen van de ons nu zoo vertrouwde
scheidingslijn tusschen de legers der belligerenten.
Maar dat beteekent tegelijk mér, en wel de uit
breiding van den oorlog, buiten de eigenlijke legers
om, tot de gansche bevolking der oorlogvoerende
naties. Ook hiervan vinden wij trouwens in den
afgeloopen oorlog reeds een aanwijzing in dit
opzicht, dat het reeds toen, althans tot de direct
daarbij betrokkenen, was doorgedrongen, dat de
arbeiders en arbeidersvrouwen achter het front en
hun prestaties van evenveel gewicht waren als die
van de soldaten aan het front. Maar die beteekenis
zal nog een geheel andere worden, wanneer deze
munitie-, kleurstof-, vliegtuig-, auto- en
kanonnenfabrieken niet alleen door hun productie aan den
oorlog deelnemen, maar binnen het oorlogsterrein
komen te liggen, dat dan immers na het wegvallen
der fronten geen grenzen meer hebben zal.
In den volgenden oorlog zal niemand meer veilig
zijn.
Maar de internationale overeenkomsten dan?
Wie met de werkelijkheid rekening wil houden,
zal het niet met deze overeenkomsten doen. De
Haagsche Conventie van 1899 verbood het wer
pen van projectielen wier eenige bedoeling de ver
spreiding van verstikkende of schadelijke gassen
is," maar reeds in 1915 kwamen de Duitschers
met hun chlorine, onschadelijk volgens deskun
dige uitspraak, vergeleken met het yperiet en
lewisiet van tegenwoordig, dat alle regeeringen
der groote (en kleine ?) mogendheden in gereedheid
houden natuurlijk om pas te gebruiken voor het
geval een eventueele vijand met het gebruik er
van zou willen beginnen. De gasoorlog is te ver
leidelijker en daarom des te zekerder te voor
spellen omdat het onmogelijk is de constructie van
een 42-cM.-kanon te verbergen, maar zeer goed
mogelijk in een onschuldige kleurstoffabriek den
eenen arbeider een gas te laten bereiden, waarvan
800 ton voldoende is om heel Parijs in enkele uren
onbewoonbaar te maken, zonder dat zelfs de ar
beider naast hem het flauwste vermoeden behoeft
te hebben, waar zijn kameraad mee bezig is.
Maar er is een serieuser argument dan de inter
nationale overeenkomsten tegen dit soort oorlog
aangevoerd: de verschrikkingen van den lucht
en gascorlog zullen den oorlog dooden. Toch is het
zeer de vraag, of dit argument doorslaggevend is.
Nog afgezien van de verdedigingsmogelijkheden,
die de verschrikkingen minder acuut zullen maken,
moet men altijd bedenken dat dit soort dingen,
hoe vreemd het klinkt, een kwestie van wennen is.
De geschiedenis is lang, maar het geheugen der
menschen kort. De verontwaardiging in 1915
over de gas-gebruikende Duitschers was groot
bij de slachtoffers, maar niet grooter dan bij de
slachtoffers van den kruisboog in 1139 of bij die
van het eerste kanon in de eerste helft van de
XlVde eeuw.... De verschrikkingen van toen
lijken nu klein en de verontwaardiging van toen
nu belachelijk. Waarom zouden dan niet onze
verschrikkingen van gifgas, ziekte-bacil en
doodende straal, die dan nog wel geen menschen, maar wel
reeds muizen gedood moet hebben, niet klein
lijken voor de komende generaties en onze veront
waardiging erover en angst ervoor belachelijk?
Het waarheidsgehalte dezer profetieën" laat
zich niet bewijzen", want een historische analogie
is geen bewijs. Maar er is toch n ding, treffend
genoeg om ons te bewegen met deze profetieën"
ernstig rekening te houden. Op bldz. 261 van zijn
boek schrijft Bakeless: De scheidingslijn tusschen
soldaten en burgers, in den laatsten oorlog gevaar
lijk dun geworden, zal in den komenden oorlog
totaal verdwijnen, omdat er van militair standpunt
geen groot verschil is tusschen den soldaat, die het
wapen hanteert en de vrouw die het maakt."
Ook zoo een profetie, waarvoor men in 1926,
toen zijn boek verscheen, de schouders had kunnen
ophalen als men gewild had. Maar welke wet
er is ook in dit blad over geschreven nam het
Fransche Parlement nog geen drie maanden ge
leden aan? De wet op de organisatie van de natie
in oorlogstijd. Dat wil zeggen: demobilisatie van
mannen, vrouwen, grijsaards, kinderen en alle
materieele hulpbronnen (behalve tusschen twee
haakjes de particuliere vermogens). En die wet
werd in de Kamer aangenomen na minder dan een
week debatten met 500 tegen 31 stemmen en zij
vond een warm verdediger in den rapporteur, den.
internationaal bekenden socialist Boncour. In naam
van de democratie. Maar wat wil die wet anders
zeggen dan de vervulling van de voorwaarde voor
de zooeven geciteerde voorspelling van Bakeless,
luttele maanden nadat hij die neerschreef? Want
als inderdaad de heele natie en haar hulpbronnen
gemobiliseerd wordt, als met andere woorden hier
reeds van te voren in een. wet, dus zoo officieel
mogelijk, het onderscheid tusschen combattanten
en non-combattanten door het land zelf wordt
opgeheven, wat zal dan den toekomstigen vijand
anders resten dan de konsekwentie te trekken uit
deze konsekwentie van het stelsel van den dienst
plicht en ook zijnerzijds het verschil tusschen
combattanten en non-combattanten bij zichzelf en.
bij den vijand op te heffen en allen gelijkelijk te
verderven, waar en wanneer hem dit mogelijk is?
Maar is dan uit deze fatale ontwikkeling geen
ontkomen? WTij kunnen ons dit slechts op n
manier voorstellen. En dat is dat de gemeene
man", wel verre van als vroeger te denken, dat
deze dingen hem tenslotte niet aangaan vóór het
zoover is, zich juist van de gedachte doordringt,
dat het hem wel degelijk raakt en gevoelig ook,
dat hij, vóór het te laat is, breekt met de opvatting
dat oorlog iets buiten hem, zijn vrouw en zijn kin
deren om is. En dat niet op grond van een idealis
tisch pacifisme, welks hoogste wijsheid boven het
het-most-niet-magge" niet uitkomt, maar op
grond van het politieke pacifisme, dat hem leert:
wij weten, nu reeds, dat de komende oorlog een
zaak van ons allen of liever: tegen ons allen zal
zijn.
Tentoonstellingen
Perkament batiks en grafische werken
in De Bron" te 's Gravenhage
T7 ARAKTERISTIEKE kunst toont De Bron''
met de perkament-batiks van Frouke van der
Hoef van Rossem. Met deze zelden op perkament
toegepaste techniek weet mevr. van der Hoei
wonderen te bereiken. De meestal bescheiden
onderwerpen waartoe zij zich bepaalt, min of
meeropgevat als decoratieve schilderijen, ka,n rfien
moeilijk sprekender en rijker genuanceerd
wenschen. Een enkele paddenstoel, een bloem of een
paar schelpen schenken haar voldoende stof voor
een boeiende compositie, want het is haar niet onv
de bekoorlijke vluchtige effecten te doen, maar zij
wil de kleur, den vorm en het wezen der dingen
tot in hun diepste beteekenis peilen, liet
zwaarop-de-handsche heeft zij daarbij weten te ver
mijden, waardoor het lijkt of deze langdurige
arbeid zonder moeite ontstond. Zoo bezit de
inktzwam" niet alleen, een fijne kleurencombinatie.
doch men gevoelt hierin ook de sfeer van de vocht
en het vergaan. Achtergrond en omgeving zijn, als
in de meeste overige werken, met het onderwerp
tot n geheel verwerkt. Twee fantastische
schelpen liggen als een droom van fijne tinten
onder het paarlemoerachtig licht van het zeewater.
In dit werk, dat een betere omlijsting waard is,
treft telkens weer de kern van het weergegeven
object.
G. van der Hoef .s grafiek, voor het meerendeel
houtsneden, verraadt een gevoelig kunstenaar.
Aantrekkelijk zijn eveneens eenige broches en
sieraden van fijn en strak bewerkt ivoiriet.
Als een bijzonderheid vermelden wij nog eenige
unieke glaswerken door Chris Lebeau
inTsjechoSlowakye vervaardigd.
JAN D. VOSKUIL
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK 22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN