Historisch Archief 1877-1940
1 *
r^e Groene Amsterdammer
fcc^/Wcekblad voor Nederland
Hotel HAMDORFF
LAREN
ZELFDE DIRECTIE ALS
RESTAURANT TRIANON"
AMSTERDAM
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM. C.
Dun, tóch ijzersterk
OPGERICHT IN 1877
No. 2617
ZATERDAG 30 JULI 1927
Engeland en de
Schelde-kwestie
ORT vóór de onthulling (op Zondag 24 Juli 11.)
van het groote monument, dat te Yperen is
opgericht om de herinnering te bewaren aan de
Engelschen, die bij het offensief in Vlaanderen, in
Jiet najaar van 1917, zijn gesneuveld, verscheen in
?de Indépendance Beige een artikel van Antoine
Ma"tagne, die in 1917 en 1918 oorlogscorrespondent was
T>ij het Britsche leger en thans tot de redactie behoort
van het weekblad L'action nationale, het orgaan
van het Comitéde politique nationale, dat zich
berucht heeft gemaakt door zijn ijveren voor de
-annexatie van Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg
.bij België.
Volgens het uittreksel uit dit artikel, dat men
?onlangs in onze groote couranten heeft kunnen
Hezen, geeft de heer Matagne een antwoord op de
vraag, waarom de Engelschen zich de geweldige
'?offers, die het offensief in Vlaanderen van hen
?^ischte, hebben getroost.
Het waren, zoo beweert hij, politieke redenen,
-die daarvoor den doorslag hebben gegeven.
Voordat het offensief begon werd hij, op last
"van den Engelschen opperbevelhebber Sir Douglas
Haig, bij generaal Oharteris, het hoofd van The
Intelligence Service, ontboden; deze zou hem,
met het oog op een eventueelen opmarsen van de
Britsche troepen tot de Nederlandsche grens,
"verzocht hebben hem de Schelde-kwestie" uit
voerig uiteen te zetten. Matagne kweet zich van
?deze taak en legde daarbij den nadruk op wat
hij zelf Ie droit de nuisance" noemt, d.w.z. op
den hinder en de schade, die Belgiëlijdt door de
'uitoefening van de Nederlandsche souvereiniteit
?over de Schelde en Zeeuwsch-Vlaanderen.
GeneTaal Charteris luisterde aandachtig toe, zonder een
-woord van het onderhoud te verliezen."
Den volgenden dag werd de veldslag van Vlaan
deren hardnekkiger dan ooit hervat. Vermoedelijk,
zoo beweert de heer Matagne, wisten de Britsche
. officieren en soldaten niet beter dan dat zij
streden voor de bevrijding van de Belgische kust,
maar bij de chefs, die hen in den strijd wierpen,
was de gedachte gerezen, Belgiëniet .alleen te
verlossen van den tijdelijken greep van den vijand
van het oogenblik, de Duitschers, maar ook van
den eeuwenouden territorialen greep van zijn
vijand van altijd, de Nederlanders. Zoo het den
Engelschen in 1917 gelukt ware het Duitsche
front in Vlaanderen te doorbreken, zouden zij niet
halt hebben gehouden voor de grens van
ZeeuwschYlaanderen, maar tot de Schelde zijn
doorge<lrongen.
De heer Matagne beweert geen démenti te vreezen.
Indien hij daarmede bedoelt, dat hij geen
tegenspraak ducht van het feit, dat hij een onder
houd heeft gehad met generaal Oharteris en aan
hem de wenschelijkheid heeft betoogd, dat de
'. Engelschen, zoo hun offensief slaagde, van de
?gelegenheid gebruik zouden maken om
Zeeuwsen"Vlaanderen te bezetten, kan hij wel gelijk hebben.
Maar wanneer hij en dit is blijkbaar de strek
king van zijn artikel den schijn wil wekken
alsof de verovering van Zeeuwsch-Vlaanderen het
«inddoel was van dit offensief, en alsof alleen ter
wille van dit einddoel Engeland zich de ernorme
offers heeft getroost, kan men deze bewering
onmiddellijk weerleggen.
Het is mogelijk hoewel niet waarschijnlijk
dat de hooge Engelsche militairen, die den
tegen-stand van hunne regeering tegen het door hen
gewenschte offensief moesten overwinnen, zich door
een Belgisch annexionist over de Schelde-kwestie
. hebben laten inlichten, om eventueel ook het
argument van de verovering van
ZeeuwschVlaanderen ten gunste van hun plan te kunnen
uitspelen.
Maar zelfs indien dit zoo ware, niet bij hen,
maar bij de Engelsche regeering berustte de
beslissing, of het offensief in Vlaanderen zou worden
ondernomen. En toen zij eindelijk haar toestemming
daartoa gaf, heeft de Schelde-kwestie op dit besluit
niet den minsten invloed uitgeoefend.
Wat er in den boezem van het Engelsche kabinet
hierover te doen is geweest, weten wij door
Winston Churchill (zie zijn-.TheWorld crisis 1916?1918,
Part II, Chapter,,The autumn struggle"). In Juli
1917 had hij weer zitting gekregen in het kabinet,
als minister voor de munitie,en maakte als zoodanig
ook deel uit van het zgn. oorlogskabinet; het door
hem afgekeurde besluit tot het offensief kon hij niet
meer verhinderen; maar de toenmalige premier
Lloyd George gaf hem inzage van alle stukken, die
er op betrekking hadden.
Ook Lloyd George had zich geruimen tijd verzet
tegen den werisch der hooge militairen om den
strijd in Vlaanderen te beginnen. Na den
ongelukkigen uitslag van het door generaal Nivelle
voorbereide Fransche offensief aan den Chemiii des
Dames (April 1917) was hij zeer sceptisch geworden
over de mogelijkheid om aan het westelijk front
een beslissenden slag te slaan; het optimisme
dat in het Engelsche hoofdkwartier heerschte
over het succes van een offensief in Vlaanderen,
deelde hij en de uitslag ervan heeft hem in
het gelijk gesteld in het geheel niet. Daar de
loop der gebeurtenissen in Rusland, waar in Maart
de revolutie was uitgebroken, het nog geheel
onzeker maakte, of dit rijk eenige beteekenis
zou behouden als bondgenoot van de geallieerden,
achtte hij het gewenscht, aan het westelijk front
een defensieve houding te blijven aannemen,
totdat de Vereenigde Staten, die in April 1917 aan
Duitschland den oorlog hadden verklaard, krach
tige hulp zouden kunnen bieden. In dentusschentijd
zou men dan een aantal Engelsche en Fransche
divisies naar Italiëkunnen zenden, in de hoop dat
de Italianen dan eindelijk wat zouden opschieten
aan het Isonzo-front, en zou men in Palestina
den strijd tegen de Turken aanbinden.
Aanvankelijk was de meerderheid van het
kabinet dezelfde zienswijze toegedaan. Zij ging
ten slotte echter, mét Lloyd George, over stag en
zwichtte voor de volgende argumenten van het
Hoofdkwartier: 1°, dat de toestand van het
Fransche leger, waar na het offensief aan den
Chemin des Dames muiterij was uitgebroken, een
verhoogde werkzaamheid van de Engelschen aan
het westelijk front wenschelijk maakte; 2°, dat
een verovering van Ostende en Zeebrugge de
noodlottige resultaten van den sinds Februari 1917
begonnen onbeperkten duikbootoorlog aanmerke
lijk zou doen verminderen.
Vooral dit laatste argument gaf den door
slag. In den zomer van 1917 werden aan de Engel
sche koopvaardij door de Duitsche duikbooten
geweldige verliezen berokkend; indien het gelukte
door het Duitsche front in Vlaanderen heen
te breken en de duikbootnesten van Ostende en
Zeebrugge uit te roeien, zou het toen nog bestaan
de gevaar, dat Engeland door den onbeperkten
duikbootoorlog op de knieën zou worden gebracht,
grootendeels worden bezworen.
Churchill is van meening, dat door de Engelsche
Admiraliteit de beteekenis van Ostende en
Zeebi-ugge, als havens vanwaar de Duitschers den
duikbootoorlog voerden, veel te hoog is aangesla
gen; volgens hem was het bezit van deze havens,
als basis voor de duikbooten die in het Kanaal
opereerden, wel van belang voor de Duitschers,
maar zouden zij, ook na het verlies van deze
havens, met niet veel minder kracht den duikboot
oorlog hebben kunnen voeren met onderzeeërs, die
van Elbe, Wezer en Eems uitvoeren.
Gesteld dat Churchill hierin gelijk had, dan toch
zou dit niets afdoen van het feit, dat bij hen, die
INHOUD:
Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Engeland en de
Scheldekwestie.
A. Plesman, Luchtvaart op Indië, met teeken.
door B. van Vlijmen.
H. G. Cannegieter, Moderne Jeugd Joh.
Braakensiek, De gasbedrijven in Nederland.
Ari, Hollandsche Noordzeebadplaatsen.
B. van Vlijmen, Dingen die men in zijn vacantie
moet vermijden.
Annie Salomons, Bijkomstigheden.
Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur A.
Plasschaert, Schilderkunst.
9-10. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
l1. Maarten Dijk, Muziektentoonstelling.
Tegenstellingen O, v. Tussenbroek, Toege
paste Kunst H. Scholte, Comoedia.
Cprnelis Veth, Weleer en Nou A. Defresne,
Nieuwe verzen.
Paul Sabel, Een belangrijk bezit op Java
C. K., Beursspiegel.
C. A. Klaasse, Stabilisatie.
Wybo Meyer, Ex Libris Dr. W. v. d. Eist,
Beiaarden.
Melis Stoke, Vacantievlucht Uit het
Kladschrift van Jantje ??Joh. L., Mijn Film.
Luigi Pirandello, De doode en de levende, mei
teeken, door Karel van Seben.
Dr. A. Dubois, De korte Golf Melis Stoke,
Rijm-Kronyck Charivarius, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Naar aanleiding
van de huldiging der Holland?Indiërvliegers.
2.
3.
4.
5.
fr.
7.
12.
13.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
ten slotte over het offensief in Vlaanderen hadden.
te beslissen, de meening heerschte, dat Ostende en
Zeebrugge zeer belangrijke stations waren, voor den.
duikbootoorlog en dat alleen reeds een verove
ring van deze havens de offers, die het offensief
zou kosten, zou rechtvaardigen.
Maar ik geloof, dat Churchill zich door
zijntegenzin tegen het offensief in Vlaanderen (hij is altijd
een voorstander ervan geweest, dat de geallieerden
hun voornaamste kracht op het oostelijk front
zouden inzetten) ertoe heeft laten verleiden om de
beteekenis van Ostende en Zeebrugge voor den
duikbootoorlog te onderschatten.
Ook iemand als Ludendorff, die toch over de
waarde van Ostende en Zeebrugge in dit opzicht
kan oordeelen, beschouwt de verovering van deze
havens als het hoofddoel van het Engelsche offen
sief in Vlaanderen; met geen woord rept hij ervan,
dat dit doel de offers niet waard zou zijn geweest
(Ludendorff. Mcine Krieyserinnerungen, hoofdstuk
Die Schlacht in Flandern").
Zooals men ziet, heeft in het Engelsche oorlogs
kabinet, bij de overweging van het voor en tegen
van het offensief in Vlaanderen, de Schelde
kwestie zich niet doen gelden. Zoomin als later,
in 1919, bij de onderhandelingen te Parijs, heeft
Engeland in 1917 Zeeuwsch-Vlaanderen en de
Schelde in de macht van Belgiëwillen brengen.
De heer Matagne is niet de eenige journalist op
het gebied der buitenlandsche politiek, die de
ijdelheid heeft om aan gesprekken, welke hij met
hooge heeren mocht voeren, een beslissenden
invloed op den loop der gebeurtenissen toe te
schrijven. Gewoonlijk is dit een onschuldig vermaak.
Nu de houding van. Engeland in de Schelde
kwestie ermede is gemoeid, blijft het verhaal van
den lieer Matagrie wel vermakelijk maar on
schuldig is het niet meer te noemen.
KERNKAMP