Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 JULI 1927
15
k
K
Een belangrijk bezit op Java
Beurs-spiegel
door PAUL SABEL
Krachtige ontwikkeling van de Pamanoekan
en Tjiassemlanden ? onder Engelsche leiding.
\T ELEN zullen zich nog herinneren, hoe
menigeen in den lande in 1910 werd opgeschrikt door
de mededeeling, dat de Pamanoekan en
Tjiassemlanden in Engelsche handen waren overgegaan.
Het kapitaal der in 1886 met een kapitaal van
/ 7.500.000 opgerichte vennootschap, die deze lan
den exploiteerde, bevond zich tot dien tijd in
handen der Nederlandsch-Indische Landbouw
Maatschappij, de bekende dochteronderneming
der Nederlandsch-Indische Handelsbank. Met den
?verkoop der aandeelen maakte de
NederlandschIndische Landbouw Maatschappij toen een zoo
danige winst, dat zij over 1910 een dividend van
29.9 pCt. kon uitkeeren tegen 11 pCt. over 1909,
terwijl de Nederlandsch-Indische Handelsbank
dientengevolge haar uitkeering kon verhoogen van
12 pCt. tot 23 pCt. Scheen de verkoop aldus voor
de direct belanghebbenden een voordeelige trans
actie, groot was het aantal dergenen, die hierin
«en gevaar meenden te moeten zien, daar de
^amanoekan en Tjiassemlanden een' aanzienlijk
bezit vormen, zoo groot ongeveer als de geheele
provincie Utrecht, met eigen haven en zulks in de
onmiddellijke nabijheid van Batavia. Daar kwam
nog bij, dat het een oud particulier land was, zoodat
?den besittars bepaalde souvereine rechten toekwa
men, zooals HeerenrachtM), op grond waarvan de
inlanders 52 dagen per jaar gedwongen zijn voor de
bezitters van het particuliere land te arbeiden, en
Tjöekëh-rechten, die de inlanders verplichten
20 pCt. van de opbrengst van den rijstoogst af te
«taan in ruil voor het gebruik van den grond.
? Reeds in het prospectus, dat de Engelsche
maatschappij, de Anglo-Dutch Plantations of Java
Ltd., bij de uitgifte van £ 1.100.000 aandeelen in
Tietzelfde jaar uitgaf, gaf zij als haar voornemen
- 'Jte kennen alleen tegen algeheele vergoeding van
de waarde afstand te willen doen van die souvereine
Vlechten, indien het Indische Gouvernement die
op grond van de later ingevoerde onteigeningswet
?zou wenschen af te koopen. De deskundige C. van
den Berg had de waarde der bezittingen getaxeerd
op ? 44.700.000, terwijl de Engelsche groep slechts
? 7.202.353 voor dat bezit betaald had. Trouwens
betaalde het Gouvernement na enkele jaren, in 1919,
alleen reeds ? 17 millioen voor terugkoop der
rijstlanden, welke zich op de Pamanoekan en
Tjiassemlanden bevonden, waarbij de Engelsche
maatschappij in het bezit bleef der hoogst
waardejvolle plantages, die zij dus niet alleen feitelijk
cadeau heeft gekregen, maar bovendien nog onge
veer ? 10 millioen schoon overgehouden. In dit
speciale geval hebben onze Britsche vrienden dus
geen aanleiding gehad van de befaamde fault of
'the Dutch" te gewagen, maar zullen zij aan den
? anderen kant zich wel verwonderd hebben over
deze wonderlijke transactie, waarbij de Hollanders
?zich zoo goedgunstig ten opzichte van hun
overzeesche buren betoonden. Als tegenhanger
.-tot de ruime uitkeeringen van de Ned. Ind. Land
bouw , en Handelsbank declareerde de
AngloDj^tch Plantations of Java Ltd. over 1919 dan ook
Jbehalve een dividend van 17.5 pCt. nog een bonus
|van 50 sQ^Ain nieuwe aaadeeien. Dat het kapitaal
'hiermede geenszins verwaterd werd kan blijken uit
:de hooge uitkeeringen, die de maatschappij sedert
nog kon doen, nml. 22.5 pCt. over 1925 en 20 pCt.
over 1926, niettegenstaande het uitstaande
kapitaal inmiddels verhoogd werd tot £ 1.936.558
<dit jaar verder verhoogd tot £ 2.307.572).Trouwens
bljjkt ook uit den beurskoers van circa 235 pCt.,
dat van verwatering van kapitaal geen sprake is
? geweest.
Het is dan ook een enorm en kostbaar bezit,
dat zich in handen der Anglo-Dutch Plantations
Jbevindt. Oorspronkelijk groot circa 525.000 acres
<1 acre = 0.4 H.A. of 0.57 bouw) hebben de be
zittingen na den verkoop der rijstlanden aan het
Indische Gouvernement thans nog een oppervlakte
van 212.014 acres. Hiervan zijn 79.649 acres in
' cultuur en wel 30.197 beplant met rubber, 24.314
met thee, 3200 met kina, 5574 met koffie, 12.941
met sisal of tapioca en 3.423 met kapok, tapioca,
enz. Alleen in 1926 zijn 3873 acres nieuw beplant
en wel met thee, kina, rubber, koffie en tapioca.
De kapitaaluitgaven ten behoeve van de aanplan
tingen beloopen in totaal £ 3.746.661 of gemiddeld
;£ 47 per acre. Worden hierbij ook in aanmerking
genomen de spoorwegen, waterkrachtstations,
irrigatiewerken, enz., die ten behoeve van de aan
plantingen zijn aangelegd, dan stijgt het daarin
belegde kapitaal tot £ 53.75 per beplante acre.
Na aftrek van de reserves (behalve de assurantie
reserve) bedraagt de kapitaalsbelegging echter
nog niet £ 37.5 per acre. Alleen in 1926 werd
£ 357.848 voor de aanplantingen uitgegeven.
Over gebrek aan arbeidskrachten heeft de maat
schappij uiteraard in zulk een dichtbevolkt gebied
niet te klagen. Reeds in 1913 bevond zich op de
Pamanoekan en Tjiassemlanden een bevolking van
218.000 zielen en sedert zal deze nog wel belangrijk
zijn toegenomen, Wat de klimatologische omstan
digheden betreft, zoo heerschte op Java, gelijk
bekend, ook het vorige jaar van Juli tot November
nog droogte, hoewel niet in zoo sterke mate als in
1925. De thee- en tapiocaoogsten hadden daaronder
te lijden en ook de koffie-oogst van dit jaar zal de
nadeelige gevolgen daarvan wel te zien geven.
De opbrengst bedroeg in het afgeloopen jaar,
vergeleken met die van 1925, als volgt: 10.668.015
Ibs. thee tegen 8.760.251 Ibs.; 8.222.728 Ibs.
rubber tegen 5.997.659 Ibs.; 4.364 cwts koffie tegen
28.991 cwts; 1.489.410 h. K.G. kina tegen 1.532.628
h. K.G.; 41.785 cwts. sisal tegen 13.873 cwts;
92.077 cwts tapioca tegen 19.526 cwts; 7.419 M*.
teakhout tegen 2.432 M*, en 40.815 ton brandhout
tegen 23.371 ton.
De koffie-oogst leverde dus ten gevolge van de
groote droogte in 1925 een belangrijk verlies op.
Bij de rubberproductie werd vrijwillig een
beperking toegepast. 8.000 acres nieuwe aanplan
tingen die in 1925 en 1926 in tap zijn gekomen,
staan er veelbelovend voor.
Ook de resultaten der rijst fabrieken waren het
vorige jaar teleurstellend. De rijstoogst op Java is,
gelijk bekend, gedeeltelijk mislukt en de padi,
die de fabrieken kochten, was van zeer inferieure
qualiteit en leverde ongeveer 12 pCt. minder rijst
op dan normaal. Bovendien liepen de prijzen van
Java-rijst geleidelijk terug ten gevolge van den
omvangrijken invoer van Saigon-rijst.
Tot dusverre was de maatschappij nog niet bij de
suikercultuur geïnteresseerd maar het ziet er naar
uit, dat daar spoedig verandering in zal komen.
De exploitatie der 33 ondernemingen, die zich
op het gebied bevinden, geschiedt door de Mij. tot
Expl. der Pamanoekan en Tjiassemlanden. Deze
behaalde in 1926 een netto-winst van / 4.395.501
tegen ? 5.985.218 in 1925. Voor afschrijvingen enz.
werd aangewend ?1.932.614 tegen ?1.394.051,
zoodat aan de Anglo-Dutch Plantations / 2.462.887
bij wijze van dividend kon worden uitgekeerd
tegen ? 4.591.167 over 1925. Hierbij valt nog op te
merken, dat de Pamanoekan en Tjiassemlanden
bovendien nog ? 2.377.728 aan de Anglo-Dutch
Plant, te vergoeden hadden wegens rente op de
door laatstgenoemde verstrekte voorschotten. In
totaal beliepen de baten der Engelsche maatschap
pij uit haar belang bij de Pamanoekan en Tjiassem
landen in totaal meer dan £ 400.000 en in 1925
zelfs ruim £ 565.000. Toch komt het aandeelen
kapitaal der Pamanoekan en Tjiassemlanden in de
boeken der Anglo-Dutch PI. voor niet meer dan
£ 706.486 voor, terwijl de voorschotten bij den
aanvang van dit jaar £ 3.115.444 beliepen.
De Anglo-Dutch PI. had met inbegrip van
£ 112.224 saldo v.j. £ 516.582 te verdeelen, waaruit
een dividend van 20 pCt. werd betaald tegen het
vorige jaar 22.5 pCt. Op nieuwe rekening kon
£ 110.603 worden overgebracht.
In Januari j.l. had een uitgifte van £ 125.000
aand. plaats, waardoor het uitstaande kapitaal
gebracht werd op £2.307.572. Tevens werd de
inschrijving op £ 500.000 6 pCt. 1ste Hyp. Obl.
opengesteld met dien verstande, dat aandeel
houders, welke op 25 aandeelen a 200 pCt. in
schreven, tevens £100 6 pCt. Obl. a 98 pCt. moesten
nemen. Deze uitgifte leverde een schitterend
resultaat op. Van de in Nov. 1923 uitgegeven
£500.000 5 pCt. converteerbare Obl. zijn £402.750
in aandeelen geconverteerd (nml. £ 5 Obl. in
£ 3 aand. op den laatsten dag van 1926, 1927 of
1928), zoodat thans nog £97.250 in omloop is.
Alles bijeengenomen behoeven de Engelsche
koopers, die indertijd de Pamanookan en Tjiassem
landen wisten machtig te worden, ongetwijfeld
geen berouw te hebben van de toen tot stand
gekomen transactie.
Donderdag 28 Juli '27.
"\XTEDEKOM bleef in de afgeloopen weekperiode
de locale discontomarkt gespannen. Parti
culier disconto schommelde in de onmiddellijke
nabijheid van de bankrente, die voor papier met
2 handteekeningen met 1/16 tot zelfs 1/8 pCt.
werd overschreden. De feiten zijn aldus tot nog
toe in overeenstemming gebleven met de verwach
ting in het vorig weekoverzicht uitgesproken, dat
voor de naaste toekomst een verruiming op de
discontomarkt niet te verwachten is.
Het baart dan ook geen verwondering, dat de
Nederlandsche Bank weder werd geroepen om
aan de markt steun te verleenen. De
binnenlandsche wisselportefeuille vertoont op de jongste
weekbalans dezer instelling dienovereenkomstig
een stijging met ongeveer ? 7.000.000, daarmede
een totaal bereikend van ? 160.000.000. Vergelijkt
men dit cijfer met dat van ongeveer een half jaar
geleden, toen dit ongeveer ? 100.000.000 beliep,
dan is daarmede wel duidelijk de ommekeer aan
deze afdeeling der geldmarkt gedemonstreerd.
Te Berlijn is men eveneens getuige van blijvende
zeer vaste stemming op de geldmarkt. Daar maakt
deze tendens zich behalve voor disconto echter
eveneens voelbaar voor effecten voorschotten, waar
voor de rente hier ter stede laag blijft. De ver
wachting die in Duitsche bankierskringen werd
gekoesterd aangaande spoedige verruiming van
het geldaanbod door het aanbod op de Duitsche
deviezenmarkt van buitenlandsche saldi, verte
genwoordigend het provenu van in het buitenland
gesloten leeningen, blijkt nog niet verwezenlijkt
te zijn.
Wel is de koers van den Rijksmark ten opzichte
der vorige valuta in de laatste weken aanzienlijk
gestegen, doch de geldmarkt kon te Berlijn den
invloed van deze transacties nog niet ondergaan.
In afwachting van de verdere ontwikkeling der
geldkoersen blijft de Berlijnsche fondsenbeurs
flauw gestemd, waaronder de koersen zoowel van
aandeelen als van obligatien lijden.
Ook in Weeneiïis geld krapper geworden.
Geleidelijk naderde het particulier disconto meer
de bankrente, totdat de Oostenrijksuhe Nationale
bank voor ruim een week aanleiding vond haar
disconto met een vol procent te verhoogen tot
7 pCt. Naar de Directie dezer iristelling mededeelde
verwacht men. dat de maatregel slechts tijdelijk
zal behoeven te zijn, daar men de groote
geldvraag, die plotseling de wisselportefeuille sterk deed
stijgen, ton deele toeschreef aan de politieke crisis,
die eenige dagen te Weenen heerschte. Daarnaast
echter moet afvloeiing van deviezen als oorzaak
der ontwikkeling worden aangemerkt.
Het is thans ruim een jaar geleden dat
Poincaréin Frankrijk aan het bewind kwam, en een net
van maatregelen ging vlechten, om te geraken tot
financieele saneering van zijn land.
Het is interessant de veranderingen te toetsen
aaii de cijfers van de balans der Banque de France.
Het treft, daaruit waar te nemen, dat in het
laatste jaar de schuld van den staat aan de Centrale
Bank met niet minder dan frs 12 milliard is ver
minderd, waarmede derhalve een der belangrijkste
desiderata ten deele tot werkelijkheid werd.
Tegelijkertijd echter kon de biljettencirculatie
slechts met ongeveer frs. 3 milliard verminderen.
Werd destijds als meest klemmend argument voor
inkrimping der voorschotten van de Banque de
France aan den Staat de daarmee gepaard gaande
inkrimping der circulatie aangevoerd, de feiten
hebben zulk een congruente ontwikkeling niet
vertoond. De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken.
De ernorme deviezenaankoopen die sedert het
herstel van het vertrouwen in den franc plaats
vonden, hebben een deflatie tegengehouden. De
noodzakelijkheid van zulk een deflatie was ove
rigens verdwenen tegelijk met het wantrouwen
in het Fransche betaalmiddel. De vermindering
der voorschotten aan den staat werd slechts voor
een gering gedeelte gecompenseerd door verhoogen
van de credieten aan handel en nijverheid.
C. K.
TABA SIGAREN
? ? ZIJN TOCH DE BESTE ~» *<