De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 30 juli pagina 17

30 juli 1927 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2617 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 JULI 1927 17 Het Nederlandsche Ex Libris I door WYBO MEFER 30 teekeningen van R. M. Wichers Wierdsma, met een voorrede van Joh. Schwencke. A. A. M. Stola, Bussuni 1927. In September j.l. opende het maandblad Den Gulden Winckel" een nieuwe rubriek: Het Nederlandsche Ex Libris". Mijn belangstelling voor deze rubriek bereikte haar hoogtepunt toen daarin in Mei j.l. een 2-tal ontwerpen van Mej. Wichers Wierdsma werd gereproduceerd. Want deze beide vielen terstond op door hun streng persoonlijk karakter en door hun buitengewone distinctie. Het eene ontwerp bestond louter uit letters, wit op zwart. Maar deze waren zóó schoon van vormen en zóó opmerkelijk smaakvol in het vlak gezet, dat zij de gezamenlijke woorden combi neerden tot een ornament van zér bijzondere en beschaafde sierlijkheid. Het andere ontwerp trof door zijn ongewone afmetingen: het was 2J c.M, breed en 12J c.M. hoog. Boven en beneden op den zwarten fond de wapens van het geslacht van Harinxma thoe Slooten, daartusschen de naam van den bezitter. Ook hier uitte zich weer de beschaving van de ontwerpster, de lange smalle vorm was bovendien geheel nieuw -en oorspronkelijk en deed vooral ook door de beide wapens denken aan een ordelint van een hooge adellijke orde. Deze 2 specimina van Mej. W.W.'s werk wekten een sterk verlangen in mij naar meer. Eenverlangen dat, dank zij het initiatief van Johan Schwencke tezamen met den kunstzinnigen uitgever A. A. M. Stols te Bussum, spoediger werd voldaan dan ik dacht. In 30 bladen zenden zij thans het vrijwel volledige Ex Libris oeuvre" van deze kunstenares de wereld in. En nu ik deze reproducties zoo stuk voor stuk door mijn handen laat gaan, nu eerst recht wordt 't mij duidelijk, hoe nobele kunst hier gegeven wordt. Mej. W. W. is een telg uit een Friesch patriciërsgeslacht, zij telt onder hare cliënteele" (TOOSEN^WAtfRI ook leden uit zeer aanzienlijke adellijke Friesche geslachten. En zij heeft de statig heid, de stoerheid, de soberheid en de distinctie dezer families op heel haar werk weten over te dragen. In bijna al deze ont werpen is iets van den Frieschen aard: het gereserveerd-deftige en strenge, het koel voorname en, dit vooral, het krachtigzelfbewuste. Juist om de sobere middelen waarmee de effecten zijn bereikt bezitten deze Ex Libri een voornaamheid van strikt eigen allure, een voornaamheid die den beschouwer vervult met stillen eerbied, voor de ont werpster zoowel als voor de bezitters. De beste dezer teekeningen zijn dan ook die welke het eenvoudigst van conceptie zijn. Mej. W. W. zet haar ontwerp bij voorkeur op een zwarten achtergrond, en hoe kent zij de schoonheidswaarde van het onverbroken zwarte vlak ! Zoo'n E.L. als dat voor Jan Scato Eppo Gockinga, of dat voor Henriëtte van Tets, zijn zij in hun kleine afmetingen toch niet wezenlijk monumentaal? Maar ook simpeleren burgerlijker" emble mata zijn voor haar voldoende om er kloeksobere composities uit op te bouwen. De ambts keten van den burgemeester, de weegschaal van het Recht benut zij dankbaar. Geestig van vinding is het E.L. voor Doctor Vorderhake, waarbij de weegschaal balanceert op de letter A. Een niet geringe verdienste van dit werk is ook het goede, duidelijke letterschrift op de meeste ontwerpen. Een enkele maal overweldigt haar de ingewik keldheid der motieven, dan is het ontwerp ietwat onrustig. Zoo b.v. in het werk voor P. J. E. van Lijnden, of in dat van Dr. B. Vaandrager. Maar dit is daarom nog volstrekt geen teeken van onmacht, veeleer het bewijs, dat zij in soberheid als teek-en van het ware den grootsten rijkdom erkent. Dit is werk van een, die bezield is met een innige toe wijding voor haar doel, die daarbij een ras-zuivere TELEF:13051 aristocrate van den geest is en aan wie wij, dank zij deze beide goede eigenschappen, kunst-arbeid danken van zeer hoog gehalte, kunst-arbeid die zoowel van den verzamelaar als van den vakman en van den heraldicus de grootste bewondering afdwingt en naar verdere vruchten verlangend doet uitzien. Beiaarden De On-Noodsakelijkheid en Ondienstigheid van Cis En Dis In de Bassen der Klokken, door Mr. Pieter Hemony, klokkenyieter der Stadt Amstelredam. Met twee brieven van Pieter Hemony en een korte toelichting door A. Brom Jr* Opnieuw uitgegeven door De Spieghel, Uitgeversbedrijj, Amsterdatn. Een tweede druk van een werkje, dat bijna. 250 jaar geleden het eerst verscheen en waarvan slechts n exemplaar (in de Universiteitsbiblio theek te Amsterdam) nog over was. Een origineele gedachte, het geheele pamflet geclicheerd en daarbij (geheel onafhankelijk daarvan) twee brieven van denzelfden Hemony, uit 1668, in facsimile en transscriptie. Om verder de spanne van twee en een halve eeuw te overbruggen een kleine voorrede van den liefhebber van het historisch-monumentale en voorstander van den origineelen beiaard: A. Brom Jr. Wie de beiaard-studie ter hand neemt, zal in dit geschriftje, waarvan slechts 125 exemplaren in den handel zijn gebracht, van wel meer dan van den inhoud alleen kunnen kennis nemen.Langs den fotografischen weg, waarlangs het nu tot binnen veler bereik wordt gebracht, krijgt men in meer zaken inzicht, waardoor de belangstelling wordt gaande gemaakt, als daar zijn: betoogtrant, stijl en schrijf wijze van den uit Lotharingen afkomstigen gieter. Het is voor den 20-eeuwschen lezer gewenscht, zich in de eerste plaats bij deze en dergelijke bizonderheden te beperken, maar er zijn voor een Hemonykenner meer belangrijke factoren, die men op andere wijze moet leeren onderscheiden, dan alleen uit dit werkje, waarom Meester Pieter zich wat fel heeft verzet tegen 't advies van Van Blankenburgh, wiens onomwonden oordeel wij ook van elders kennen. Moge de uitgave van dit boekje prikkelend werken op het naar voren brengen van al wat uit dien bloeitijd van Nederlandsche gietkunst als studiemateriaal als belangrijk is te achten ! Ongetwijfeld zal dit oudste aller klokkenspel geschriften in den smakelijken vorm van weleer, als eerste stoot in die richting wel eens behoefte" en voorziening" tot gevolg kunnen hebben, want materiaal is er gelukkig ruimschoots en De Spieghel" lijkt ons op dit gebied zeer ondernemend. Dr. W. VAN DER ELST DÜBESTEVARiriA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl