De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 6 augustus pagina 1

6 augustus 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

roene Amsterdammer voor Nederland . . sinds vijftig jaar aan de spits der weekbladen . . . ." ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM Uitg. : N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM. C. Alom verkrijgbaar OPGERICHT IN 1877 No. 2618 ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1927 De ballast van het gymnasium T N de laatste jaren is er herhaaldelijk gesproken van het réveil der klassieke studiën maar dit is een bedriegelijke term, want men gebruikt hem ter aanduiding van het feit, dat het aantal inrichtingen, waar gymnasiaal onderwijs ?wordt gegeven, is toegenomen en de toevloed ?van leerlingen daarheen nog steeds wassende is. Met voorkeur voor een klassieke opleiding, ?voortspruitende uit kennis van de ideëele voordeelen, die zij boven andere opleidingen aanbiedt, beeft dit verschijnsel echter weinig te maken. Het is hoofdzakelijk te verklaren uit den socialen omme keer, dien wij beleven, een ommekeer, die zich langzaam. ? en geleidelijk voltrekt, en juist daarom duurzamer gevolgen heeft dan een plotselinge omverwerping van de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Deze verandering in de geleding onzer maat schappij komt neer op een gestadige verhooging .van het levenspeil der minder gegoede klassen, door van de meer gegoede een grooter deel van hun inkomen in den vorm van belastingen op te «ischen en deze meerdere opbrengst te gebruiken voor betere bezoldiging van ambtenaren en werk lieden, in het algemeen voor verruiming van de materieele omstandigheden, waaronder zij leven, maar ook voor het openstellen van verschillende, tot nog toe voor hen afgesloten wegen om een hooger geestelijk niveau te bereiken en aan hunne kinderen toegang te verschaffen tot ambten «U betrekkingen, waarnaar zij vroeger niet konden «rijpen. Ben van de vormen, waarin deze maatschappe lijke verandering zich openbaart, is de toevloed naar de gymnasia van scholieren uit kringen, ?waaruit tot dusverre weinig of geen leerlingen van deze inrichtingen van onderwijs voortkwamen, omdat zoowel de kosten van deze opleiding als die van de daarop volgende studie aan universiteit of hoogeschool de draagkracht van de ouders te boven gingen. Nu door ruime verleening van beurzen, door vrijstelling van schoolgeld, als het inkomen der ouders beneden zekere grens blijft, en door het gratis verschaffen van leermiddelen dit bezwaar -voor sommigen is weggenomen en anderen, door de ruimer levensomstandigheden, waarin zij verkeeren, zich het, immers naar evenredigheid van liet inkomen vastgestelde schoolgeld voor hunne kinderen kunnen getroosten, is het gymnasium niet meer, zooals het vroeger in hoofdzaak was, «en opleidingsschool voor kinderen uit de beter gesitueerde klassen. Ook op het gymnasium is het gezelschap gemengd geworden zóó gemengd, dat sommige ouders er den neus voor ophalen en hunne kinderen liever sturen naar païticuliere lycea, ?waar een hoog schoolgeld de barrière blijft vormen ?voor de minder gegoeden. Het is een reden tot verheugenis, dat ook de ideëele goederen toegankelijk worden voor hen, ?wien zij vroeger meestal waren ontzegd; het is bovendien prijzenswaardig, dat vele ouders voor b.unne kinderen een betere opleiding begeeren dan hun zelf ten deel viel, en het is begrijpelijk, dat zij hen in de gelegenheid willen stellen om een paar sporten te stijgen op de maatschappelijke ladder. Maar al is dit laatste begrijpelijk; al kan men het zulken ouders niet kwalijk nemen, dat zij hun zoon liever leeraar of predikant of dokter zien worden dan timmerman of schilder of electricien ??zij offeren daarbij immers aan een standsbegrip, dat door de gegoede klassen in niet mindere mate wordt gehuldigd het is jammer, dat zij de betere oplei ding voor hunne kinderen bij voorkeur zoeken in de richting van een zoogenaamd intellectueel beroep of ambt, en niet in die van een kundig beoefenaar van een ambacht, die toch waarachtig ook zijn verstand moet gebruiken bij de uitoefening van zijn vak ??? en die bovendien dikwijls nog meer ver dient dan een zgn. intellectueel! En dubbel jammer wordt dit, wanneer, ter wille van de ijdelheid van de ouders (maar niet iedereen heeft het recht, hun die ijdelheid te verwijten !), kinderen naar een gymnasium gestuurd worden, wien het ontbreekt aan den noodigen aanleg voor de studie of aan belangstelling in de vakken, die daar worden onderwezen. Zeker, dit is ook dikwijls het geval bij zgn. rijkeluiskinderen; ook in die kringen stuurt men, om conventioneele redenen, kinderen naar het gymnasium, die er niet thuishooren, en na eenigen tijd dan ook weer verdwijnen. Maar voor zulke kinderen staan altijd nog tal van andere wegen open om tot een hun passenden maatschappelijken werkkring te geraken; kinderen van minder gegoede ouders, die het gymnasium bezoeken en voor de studie niet blijken te deugen, kunnen minder ge makkelijk het roer omgooien en hebben met de mislukte poging een paar kostbare jaren verloren, die zij beter hadden kunnen gebruiken voor de voorbereiding tot het beroep, waarmee zij ten slotte den kost zullen moeten verdienen. In den laatsten tijd nu nemen de klachten toe over overlading van het gymnasium overlading nml. met leerlingen, die beter hadden gedaan er nooit te komen. De omstandigheid, dat deze school meer dan vroeger bezocht wordt door kinderen van minder gegoede ouders, is zeker niet de eenige, misschien zelfs niet de voornaamste verklaring van het luider worden van deze klachten; ook in andere kringen is in de laatste jaren het gymnasi um weer meer in de mode gekomen, omdat men er, toen er op de kortstondige Hochconjunctur in handel en bedrijf een langdurige depressie volgde, weer zijn heil ging zoeken bij de opleiding tot den stand van intellectueelen. Maar door welke redenen dan ook, als vaststaande schijnt men te moeten aannemen, dat er van overbevolking der gymnasia overbevolking dan in de zooeven genoemde beteekenis mag worden gesproken. De voorzitter der Vereeniging van rectoren van gymnasia heeft het onlangs verkondigd, zonder dat de Inspecteur der gymnasia, die de vergadering dezer vereeniging bijwoonde, of een der daar aanwezige rectoren hem deze meening betwistte. Op een vergadering van het Genootschap van leeraren aan Nederlandsche gymnasia heeft de rector van het tweede Haagsche gymnasium zich in gelijken zin uitgelaten. En de rector van het Utrechtsche gymnasium bevestigde deze uitspraak in de rede, waarmede hij in Juli 1.1., naar oud gebruik, de prijsuitdeeling" opende. Hij gewaagde daarin van het ieder jaar stijgend percentage van leerlingen, die niet van de eerste naar de tweede klasse konden worden bevorderd. In de jaren 1923, 1924, 1925 en 1926 klom dit percentage resp. van 8.5 tot 13, 18 en 21 pCt. Natuurlijk hebben de genoemde heeren het niet gelaten bij het constateeren van het verschijnsel, dat een toenemend aantal van de leerlingen der gymnasia op deze onderwijs-inrichting niet thuis blijkt te behooren, maar zij gaven ook verschillende middelen aan, waardoor het euvel kan worden verholpen: de invoering van een opleidingsklasse, waarin de noodzakelijke schifting kan plaats hebben (een denkbeeld, dat door den Inspecteur der gymnasia is geopperd); de eisch, dat leerlingen DE INHOUD STAAT OP PAG. 20. t^*^^ ^** ^> t Kersen Pralines BUzondenfrt aangenamer die, zonder examen, op een verklaring van het hoofd eener lagere school worden toegelaten, zulk een verklaring alleen zullen krijgen, wanneer zij voor de voornaamste vakken hooger cijfers hebben behaald dan die, welke thans als minimumcijfers gelden; eindelijk ook: de afschaffing van de toelating op verklaring" en het herstel van het vroegere toelatingsexamen voor alle candidaatleerlingen. Het is hier de plaats niet, in de détails van deze kwestie te treden, al kan ik mij noode onthouden van een bestrijding van het laatste denkbeeld. Het gymnasium zal, dunkt mij, zich zelf moeten helpen door in de beide laagste klassen het kaf van het koren te ziften. Tot dit kaf zullen dan zoowel kinderen van bemiddelde als van onbemid delde ouders blijken te behooren. De staatscommissie voor het middelbaar en gymnasiaal onderwijs heeft voorgesteld, alleen vrijstelling of verlaging van schoolgeld toe te staan aan leerlingen, die van meer dan gewonen aanleg blijk geven." Met gewonen aanleg" zou men, volgens mijne meening, al tevreden kunnen zijn, wanneer er bovendien de eisch aan verbondei> werd van plichtsbesef en ambitie, die iemand van gewonen" aanleg dikwijls een voorsprong geven boven hem die met een meer dan gewonen" aanleg is begiftigd, maar wien de zooeven genoemde eigenschappen ontbreken. En aan geheel dezelfde eischen zullen ook zij moeten voldoen, wier ouders niet voor vrijstelling of verlaging van schoolgeld in aanmerking komen. Bij kordate handhaving van deze eischen voor alle leerlingen zal het gymnasium weldra voor overlading met ongewenschte leerlingen gevrijwaard blijven. Intusschen er is nog een andere overlading, waaronder het gymnasium gebukt gaat. Voor den toevloed van leerlingen, die niet ge schikt blijken voor de studie, kan het de lagere school en soms ook het milieu, waaruit de leerlingen voortkomen, aansprakelijk stellen. Maar het gaat zelf niet vrij uit, wanneer het, tengevolge van het programma der leerstof, waaraan het gebonden is, het geregeld doorloopen van de school, zonder te blijven zitten", ook voor jongens en meisjes van gewonen aanleg, met be hoorlijke ambitie en plichtsbesef, uitermate moei lijk maakt. Er is aan het gymnasium, door de concurrentie met de H.B.S., een overlading met leerstof ont staan, die niet minder de aandacht verdient dan de overbelasting in aantal. Maar daarover een volgende maal. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl