De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 6 augustus pagina 12

6 augustus 1927 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

,12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 AUGUSTUS 1927 No. 2618 HET AUTOKERKHOF OP DEN HAASTRECHTSOHEN DIJK AMERIKAANSCHE AUTOWEG TUSSCHEN BOKERSFIELD EN LOS ANGELES Robert de Flers door TOP NAEFF t \ l [ 'ir r i'. p EN schrijver, aan wien ook het tooneel in Nederland veel goeds te danken heeft, die meer gaf, dan hij van zijn publiek vroeg, en die stierf middenin zijn roem, in de groote pauze van het seizoen. Voor hoevelen, verspreid over bosch en strand, zal het bericht van zijn dood op vijfenvijftig-jarigen leeftijd de lang verbeide zomerzon even verduisterd hebben, om het licht der herinnering te laten aan een tooneel vol lieve, fleurige menschelijkheid! De gelukkige markies de Flers leek het maar uit zijn mouw te schudden. Een zondagskind, zooals bij ons Couperus er een was, voor wien het gansche kunstprobleem zich in speelsche voldoeningen scheen op te lossen, en die, na zijn eerste jaren waarin hij ook romans en reisbeschrijvingen schreef, al zijn goede gaven aan het tooneel heeft gegeven; het tooneel, dat zijn eerzucht omvatte en zijn liefde had. Op het oogenblik, dat zulk een op een zeker niveau uitverkorene sterft, ontstelt ons de ge dachte hoe zeldzaam ze zijn, deze argeloos-begaafden, en hoe schaarsch vooral ze zullen worden in onzen gewichtigen, machteloos zich opblazenden tijd. Robert de Flers was een schrijver van amu sementsstukken", maar hij was het in den, laat mij mogen schrijven, edelsten zin van het woord. Men pleegt op het pretentielooze in de kunst zoo tamelijk neer te zien, het groote publiek gaat zelfs van de meening uit, dat het veel knapper" is een tragedie te scheppen dan een blijspel, en de kameraden van vóór den oorlog, de Flers en de Caillavet, hebben zich den naam van stukkenfabrikanten" moeten laten welgevallen. Men zou hen daartegen niet kunnen verdedigen zelfs, ongetwijfeld was de opzet van al deze vriendelijke blijspelen eer een uiting van tooneelschrijflust, dan een daad van storm, drang en overtuiging. Zij stipten aan, lakend noch prijzend, de lichte spot om een wereld, waartoe ze zelf met hart en ziel behoorden, zonder dat hun gemoed zich over den oorsprong en de gevolgen dezer menschelijke bedrijven al te zeer verontrustte; terwijl de behoefte daarbij te moralizeeren hun ver bleef. Maar deze onbevangenheid heeft dan ook juist gemaakt, dat de Flers bij al wat hij overhoop haalde, nooit scherp werd, het au-fond- heel-erge kon laten tintelen in een zeldzaam mild licht, en dat hij zijn slachtoffers ten slotte niet minder pleeier deed dan zichzelf en zijn vrienden. Opper vlakkig, als criticus daarom weinig belangwekkend, maar van een oppervlakkigheid die hij als blijspel schrijver zoodanig wist te volmaken, dat zij ons, in haar stijl", weer haast verdiept toescheen. Een spontaan en warm reageeren, in sierlijkeri vorm, gevoelig, op dichterlijk af, want overtogen met een brillanten glans, waarin we het passageere leven, trots alles, toch wel eens gaarne zien. Het ligt maar al aan de persoonlijkheid, die het opdient, aan de verhouding tusschen willen en kunnen, aan de mate van beheersching, de toegeeflijkheid van het hart en de lenigheid van de pen. Het was teekenend voor deze persoonlijkheid, en een blijspel op zichzelf, toen de schrijver van l'Habit vert", comme s'il n'y rien tait, op een goeden dag gezellig aanschoof in den kring der belachelijk gemaakte Onsterfelijken", en van ieder ander zou het onuitstaanbaar van karakterloosheid" zijn ge weest. Maar de Flers, die zich nooit op zijn karak ter" had laten voorstaan, kon er dit gemak van nemen, en zijn zetel heeft hem geenszins belet, in zijn qualiteit van hoofdredacteur en geestig causeur van de Figaro", den draak te blijven steken met het groen livrei der Fransche Lette ren, waarin zijn ijdelheid zich overigens wél be vond. ^ t*u* Na den dood van een kunstenaar begrijpen wij ook diens minder deugdelijke eigenschappen als menschelijk en vergeeflijk, en zijn al blij wanneer er in onze herinnering iets na-lichten blijft van levenswarmte en kortstondige vreugd. Het talent van Robert de Fers liet deze heugenis aa'i tal vati avonden, die wij ook in ons land niet hadden willen missen: Monsieur Bretonneau", l'Amour veille", La belle Avonture", alles werk van goeden huize, nooit grof, nooit triviaal, en zoo volkomen too neel", dat we de middelmatige gevoelens en ge dragingen der personages voorbijzien om op te gaan in dat, in zijn eigen sfeer bloeiend,tooneelleven, dat opzichzelf verheugt. Bij vele, gerenommeerd geestige auteurs ontbreekt juist die eigenaardige bloei, het blijven dan geestige, maar altijd wat nuchtere praat-stukken, die maar een vluchtigen indruk nalaten. De onderscheiding: een goed f:?speelstuk" is daarom niet zoo mal als ze lijkt, en ij van de Flers kan men zeggen ook om de duide lijkheid waarmee het ons voor den geest blijft dat hij, schoonzoon van Sardou, voor het theater inderdaad theaterkunst hoeft geschreven, werk, waaraan de vertolkers altijd een levenden onder grond zullen hebben. Robert de Flers is tijdens den oorlog in diplomatieken dienst geweest. Daarna, tot zijn werk terugkeerend en zijn trouwen medewerker missend, vond hij in Francis de Croisset een nieuwen steun. Les nouveau Messieurs" is van deze samen werking de voornaamste vrucht geweest, een stuk, dat naar een geheel nieuwe, verdiepte en krachtige periode in zijn loopbaan heen wees. In dit prachtigdoorwerkt blijspel arbeid van drie jaren vinden we veel minder van het sentiment on het gemakkelijk tooneel-effect, waarmee hij het pu bliek van vóór den oorlog in het gevlei kwam; het is of het leven hem hoe kan het anders ! in deze jaren eerst recht aan den lijve is gegaan, De zwakheden van zijn talent, of liever van zijn geheele geestes-houding, komen er sterker in uit, doch ook zijn qualiteiten krijgen hier een ongekend relief. Voor driekwart satyre, bleef ook dit oudere werk nochtans vrij van alle kwetsende scherpte, behield het de zachtheid en den vergoeilijkenden glans, die aan zijn omvangrijk en ongelijk oeuvre onverdeelde bekoring verleent. Het leek, of dit het eerste werk zou zijn van een nieuwe reeks, geïnspireerd door de huidige, politiek, gedragen door een gerijpt mannelijk be wustzijn. De dood heeft er een streep onder ge trokken. En ik betwijfel, of er in Europa veel schrijvers voor het tooneel zullen zijn, die de leegte, door Robert de Flers gelaten, zullen kunnen vullen. Die zoo onderhoudend zullen weten te zijn, en zoo weinig agressief. En die het leven zoo ge zellig in het zonnetje kunnen zetten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl