De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 6 augustus pagina 13

6 augustus 1927 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2618 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 AUGUSTUS 1927 13 WELEER EN NOU door en met teefceningen van CORNELIS VETH Met Mesmerisme en hypnotiseeren Kon men een mensch van alles suggereeren. Denk eens aan Trilby, met haar prachtstem, als Je haar maar liet begaan, dan zong ze valsch. Svengali dwong haar toen om hem te trouwen En suggereerde haar, de wijs te lioüen. De suggestie Nu doe je het je zelf. Stel, je bent dik. Het baat niet hoe je vast, of wat je slik' Ga nu gewoonweg voor den spiegel staan, Staar dan jezelf gestreng maar vriendlijk aan. En zeg: (is 't niet beter dan alle gekanker? ) Ik wordt toch al slank, en altijd weer slanker! COMOEDIA door HENRIK SCHOLTE Centraal Theater: Flip-Flap." Flora: De Vogelkoopman." "D IJ wijze van vervroegden Hartjesdag is er op verschillende punten in de Amstelstraat eenig zomervuurwerk ontstoken, waarvan een rotje van Nap de la Mar en een flinke zevenklapper in het herrezen Flora te vermelden vallen. Nap de la Mar fantaseert wat dwaasheid op een oerflauw text je en kan eigenlijk met dit opgewarmd e kliekje van tien oude kluchten niet veel be ginnen. Hij is weer eens de dief, die voor een suikeroompje wordt aangezien en op een langdradige en zoutelooze manier voltrekken de dingen zich daarbij, zooals zij dat in zulke fratsen plegen te doen. De burgemeester van Oss, schutterig en met een stupidén oogopslag niet onaardig belichaamd door Louis de Bree, zal waarschijnlijk even weinig plezier hebben aan dit geval als wij, die hier een aantal goede amusementsspelers danig van slag af zien. In de Flora-misère heeft Luigi di Fraën krachtig ingegrepen ea. met een sjeuïge, vlot vertolkte, ouderwetsche operette laten zien dat deze volksbloem nog in het geheel niet verbloeid is. De muziek, onder leiding van Franz Goetze, gaat allerprettigst en het koor van Flora's kinderen is bij vroeger vergeleken zeer verbeterd. De stemmen van Emile van Bosch, die hier een van zijn glansrollen staat te zingen, en van Jean Janssens zijn gelukkig beter dan hun eenigszins rheumatisch spel, maar Bertha Verzwijver, klein en kwiek, heeft er weer de noodige schepjes opgegooid en speelt en. zingt als een' op hol geslagen elf. Kalman Knaack, sprekend met een onverstaanbaar zuid-oostelijk accent, had als naar gewoonte de bas-comique partij voor zijn rekening genomen. Buiten Leon Boedels en Zwaaf, die hun scènetje voor een niet erg geslaagd revue-smoesje uitbuitten, en het ballet van. Hansi Goetze, dat dit keer niet veel bizonders Boekbesprekimg door HERMAN MIDDENDORP Magda Foppe. Levensmei. An>sterdam z.j. P. N. van Kampen en Zn. Aan het recenseeren van boeken zijn vreugden en narigheden verbonden. Narigheden zijn onder meer, dat je met de beste bedoelingen en bij de stiptste eerlijkheid niet kunt vermijden dat je vijanden krijgt; dat je allerlei boeken moet lezen die de moeite van het lezen heelemaal niet waard zijn; dat je onaangename dingen moet zeggen aan het adres van menschen tegen wie je veel liever vriendelijk zou zijn. Laatstgenoemde narigheid voel ik sterk, nu ik iets ga schrijven over Levens mei" van Magda Foppe. Deze vertelling zou, eenvoudig en pretentieloos als zij is, werkelijk sympathiek kunnen zijn, als het niet zoo'n allerakeligst bleekbloedig en jammerlijk machteloos verhaaltje was. Nu is het er meteen uit; ik kan er ook niets aan doen. Het is het verhaal van een boerenjonkman en een boerinnetje, die van elkaar houden. Ze hebben allebei een zwarigheid een tegenhoud, zou de waarzegster zeggen in een beetje hartstocht zonder liefde, voor een ander, maar komen dat glorieus te boven. De heele ver telling is gestyleerd op een manier, zoo, dat alle realisme er uit is weggehouden, en ik heb nog een oogenblik gehoopt, dat deze opvatting zou leiden tot iets aardigs, in den geest van Daphnis en Chloë; dat het een lieflijke arcadische snuisterij zou worden. We hoeven het dan immers met de werkelijkheid zoo nauw niet te nemen, of liever, de werkelijkheid was, sloot dit echter alles zeer behoorlijk en de stormachtige toejuichingen voor Kmile van Bosch zullen voorloopig wel het eenige gevaar vormen, dat Flora's zaal wordt afgebroken. Polydoor mijn vriend, dien ik wel eens mee neem naar de comedie, omdat hij toch zoo'n aardig airtje heeft, vond dat een beetje staatsgevaarlijko heldenvereering. Maar Polydoor is een snob. wordt in het arcadische op een heel ander plan gezet. Het zintuigelijk-waarneembare is in de kunst altijd symbool; in het arcadische is de waar neming bewust en opzettelijk vervormd naar de idyllische stemming van. den vertelller. Het epische wordt dan min of meer lyriek. Maar deze lyriek komt in Levensmei" neer op wat stereotiepe uit roepen over bloempjes en vogeltjes, en dit boertje plus boerinnetje zijn nog het beste te vergelijken bij de huppelende mannetjes en vrouwtjes op een theelicht-schermpje uit een kwartjes-bazaar. Alles cliché, en het zoetelijke, het weeö, het brave, het Hevige, het strooperige, dat het arcadische genre, spijt Vergilius, Longos, Sannazaro en Sidney, om van onzen Van Heemskerck niet eens te praten, toch altijd aankleeft, is in dit verhaaltje aangedikt tot een graad van sentimentaliteit, die het werkelijk ongenietbaar maakt. Het boekje van Magda Foppe is veel te eerlijk bedoeld, om er van te zeggen, dat zij het ,,te erg" gemaakt heeft. Zij kan onmogelijk op succes ge werkt hebben. Na de inzinking van het realisme is onze tijd anders wel rijp voor het over-gevoelige, het snoezige. Dat bewijst het succes van Francesco Oampana, waarmee de Schartens het hart van den lezenden Nederlander het begrip lezend" moet hier vooral niet te serieus worden opgenomen hebben veroverd. DIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl