De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 6 augustus pagina 3

6 augustus 1927 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Sr*" No. 2618 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 AUGUSTUS 1927 De Russische petroleum TeeJcening voor ,,de Groene Amsterdammer" door Joh. Bradkensiek DETERDING: DAT IS GEEN KUNST MET ZOO'N BOOT TE VAREN, WANNEER JE GESTOLEN PETROLEUM STOOKT!" Moderne jeugd door H. G. CANNEGIETER XI. Het nieuwe levensrhythme I~~J E psalmen brengen my op een wel zeer kenmerkend onderscheid tusschen vroeger en nu. De lijzige dreunen geven het moderne rhythme niet weer. Zij zijn voor het na-oorlogsche gemoed Koptisch of Sanskriet geworden evenals de ouderwetsche sentimentaliteit. Een koninklijk woord sprak op voor ons land wel het kritiekste moment uit de oorlogsjaren van den polsslag van den tegenwoordigen tijd." Die polsslag is volmaakt anders dan die van het ver leden. Niet alleen is het tempo ontzagwekkend versneld, doch ook het rhythme heeft zich onher kenbaar gewijzigd. Het kon wel niet anders in het tijdperk van claxon en knalpot, motor en accumulator. Het kon wel niet anders in het tijdperk van verkeers problemen en verkeersongevallen. De oorlog heeft ook hier weer acuut gemaakt, wat latent reeds lang sluimerde. De oorlog heeft in de menschheid het primitieve instinct doen herleven. De oorlog heeft de onmiddellijke aanraking gebracht tusschen mensch en werkelijkheid. De gevoelens, die de nood en de opwinding van mobilisatie, distributie en revolutie wakker riepen, waren althans echt. Laten vele ervan in het moraliseerend oog slecht of daemonisch of afschuweüjk geweest zijn, het is beter een slecht gevoel echt dan een mooi gevoel ingebeeld te openbaren. Het zuivere koperstukje heeft grooter waarde dan een valsch bankbiljet. En de gevoelens, waarmee de voor-oorlogsche menschheid pronkte, waren voor het overgroote deel valsch. Het allerpijnlijkste wat een modern mensch kan overkomen.is nuchterweg ca te gaan, wat er oprecht is in de grootsche gevoelens, die een traditioneel vrome klakkeloos verklaart te belijden. Met welk zwaar geschut werkt het kerkelijk taaleigen! Is het niet grootendeels loos alarm? De traditoneel levende wereld schrikt het hevigst, wanneer een argeloos buitenstaander haar betuigingen voor ernst opneemt. Dan ervaart ze voor een oogenblik de eigenlijke beteekenis van haar ondoordachte gemeenplaatsen. Laat het niet veel bizonders" geweest zijn, wat de soldaten in de loopgraven, de buiten hun werk gedreven gemobiliseerden, de verlaten vrouwen, de aan alle kanten beangste, bedreigde, door dood en nood omstuwde schepselen in de universeele crisis der menschheid gevoeld hebben. Het was althans echt, het was menschelijk. De menschheid was van de sentimenteele frases en de abstracte redenaties tot zijn primitieve instincten teruggedreven. En deze dwongen hem noodwendig tot nieuwe uiting. Als tegenhanger van den nood, als een veiligheidsklep voor de spanning, als een bevestiging van zijn behoefte naar vrijheid en vreugde ontstond de gesmade dans woede." Komt het ten zijnen laste, dat de moderne dans met de hem begeleidende muziek aan de negers ontleend is? Kenmerkt deze afkomst dit na-oorlogsch product niet als een prae-historisch atavisme ? Dit zou zoo zijn, indien geen elementaire gesteld heden het verre verleden met de verre toekomst verbonden. Praktisch de dans, theorethisch de psycho-analyse hebben de bestendiging van het oermenschelijke in het onderbewuste bewezen. Dit rechtstreeks natuurlijke kreeg zijn eigen rhythme terug. Maar dan gewijzigd naar de nieuwe omgeving. Het zichzelf gelijk blijvende, het eeuwige was het formeele, in dit geval: het onbevangen, oprecht zich geven, het ongegeneerd zich open baren van de met emotie geladen ziel. De wijziging betrof den inhoud dezer emoties, die inplaats van de animistische verhouding tot de gemythologiseerde natuur de mechanische verhouding tot de sociaal technische cultuur betroffen. Wat in de verwarring het woord niet vermocht, bracht het rhythmisch bewegen; het bracht de ontlading. De formule heeft afgedaan voor het moderne bewustzijn; de daad heeft haar vervangen. Door een daad stortte de oorlogvoerende, revolutiemakende mensch zich in angst en ontbering; een daad alleen kon hem door vrijheid en vreugde verlossen. Het schijnbaar zinneloos stap pen, draaien, wrikken en kron kelen van de zwijgende lijven is het getuigenis van de her leefde, oerkrachtige dynamiek. In de moderne dans heeft zich een groot levensbeginsel beli chaamd: de eenheid in ver scheidenheid. Het universeele rhythme dwingt het individu slechts, zijn persoonlijke uitingswijze aan het gemeenschappe lijke kader ondergeschikt te maken. Maar die persoonlijke vrijheid is zoo eindeloos groot, dat er ruimte blijft voor de meest gevarieerde oorspronke lijkheid. Sterk ben ik mij bewust, ten opzichte van het verschijnsel, waarmee ik me thans bezig houd, ten zeerste te kort schie ten. Hoe moeilijk te erkennen, hoe moeilijker voor velen nog te waardeeren misschien, is het onloochenbare feit, dat uw zonen, uw dochters, uw perso neel en uw dienstmeisje, o kregele criticus! voor en boven alles den dans en de jazzband behoeven, en dat zich dit feit herhaalt over gansch de be woonde wereld. Deze univer saliteit maakt het tot een onvergeeflijke domheid, het verschijnsel op struisvogelwijze te disqualificeeren. Liever waag ik mij aan een onbeholpen poging om te verklaren, dan de schande op uiij te laden, tegenover het meest kenmerkende tijdsver schijnsel doofstom en blind tegelijk te zijn. Daar maakt men zich niet met een nieuwen dood doener van af ! De voor-oorlogsche mensch had in zijn snipperuurtjes verpoozing noodig van inspannenden aard. Zijn leven, gespeend van ontroering, zocht deze in htrsenarbeid. Maar de door het intense arbeidsbestaan afgematte en door onzekerheid uitgesloofde moderne mensch zoekt zijn verade ming in de ontlading van het primitieve gevoel door de oer-rhythmische beweging. Zijn hersenen zijn te vermoeid om te schaken of van gedachten te wisselen over een leerstellig probleem. In den dans trekt hij heel zijn ziel samen, niet in een woord, maar op een eenvoudige daad, welke met haar rhythme het vrije, vreugdevolle complement van den zwaren, vermoeienden arbeid is. Want het rhythme zijner ontspanning komt met dat van zijn inspanning overeen. Zoo is er harmonie tusschen verpoozing en arbeid. Ik zie in den modernen dans met de jazzbandmuziek een symbool. Het symbool van het naoorlogsche levensrhythme, dat zich gevoegd heeft naar het electrische tijdperk. Er zit iets van den electrischen schok in dezen dans en in deze muziek. Dezelfde electrische schok, welke ook het doek van de rolprent doortrilt. VACANTIE IN ZWITSERLAND PER K.L.M. NAAR BAZEL F 60.--. OEN HAAG A M R O S T E R D A T T E R D A VERMIJDT KLACHTEN KOOPT FABRIKAAT DER ZOMEN PERMANENTE GARANTIE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl