Historisch Archief 1877-1940
roene
voor Nederland
. . sinds vjjftigjaar
aan de spits der
weekbladen . . . ,"
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg. : N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C.
OPGERICHT IN 1877 No. 2619
^Joe and J) e el
Het meest gevraagde merk
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1927
De overlading van het
programma der
gymnasia
I'S-E .vorige week schreven wij hier over den ballast
^"\ van ongeschikte leerlingen, dien het gymnasium
?over boord zal moeten gooien, wil het zich. ver
heffen tot de hoogte, waarop het dient te staan.
Maar behalve deze overlading, zoo gaven wij
reeds te kennen, is er nog een andere, die het
gymnasium bezwaart, en wel: de overlading met
leerstof.
Zij dagteekent van het jaar 1919, toen een nieuw
leerplan werd ontworpen.
De aanleiding daartoe was de volgende.
In vroeger jaren diende het gymnasium hoofd
zakelijk tot opleiding van juristen, theologen en
litteratoren. De twee hoogste klassen waren ge
splitst in een a- en een b-af deeling; de a-afdeeling
-werd gevolgd door de leerlingen, die de zooeven
genoemde beroepen wilden kiezen; in de
b-afdeeling zaten de leerlingen, die later medicijnen of
?wis- en natuurkunde zouden studeeren.
Deze laatste afdeeling telde gewoonlijk minder
leerlingen dan de eerste. De reden daarvan was
lüet ver te zoeken: hoewel er aan de wis- en natuur
kundige vakken meer uren werden besteed, dan
in de a-afdeeling, bleef de kennis, die de b-leerlingen
?daarin bij hun eindexamen hadden verworven,
ten achter bij die, welke leerlingen van een H.B .S.
l>ij hun eindexamen moesten bezitten.
Ook deze laatste categorie kon in de medicijnen
gaan studeeren. De studenten, die eindexamen
H.B.S. hadden gedaan, legden aan de academie
examens af, die anders heetten dan, maar overigens
nagenoeg geheel gelijk waren aan de examens,
?die de studenten in de medicijnen, die van het
gymnasium kwamen, hadden af te leggen. En zij
behoefden m den regel een jaar korter te studeeren,
?omdat zij hun eerste examen aan de universiteit
Teeds na n jaar konden doen, terwijl de gewezen
gymnasiasten, wegens hun mindere kennis van
natuur-, schei-, plant- en dierkunde, daarvoor
'-fcwee jaren noodig hadden.
Zoo was de studietijd van de gymnasiasten, die
.arts. wilden worden, twee jaren langer dan die van
?de leerlingen der H.B.S.; zij zaten een jaar langer
op het gymnasium, daar dit zes klassen hqeft
?en de H.B.S. maar vijf, en zij moesten een jaar
langer aan de universiteit vertoeven, voor zij het
-arts-examen konden afleggen. Voor diegenen onder
Tien, die een dissertatie wilden schrijven om den
-titel van doctor in de medicijnen te verkrijgen,
-duurde de studie nog langer, omdat zij daarmede
?dikwijls een jaar bezig waren. Dit aantal nam echter
langzamerhand af, omdat de studie toch reeds
?zoo langdurig was: zes jaren aan het gymnasium,.
zeven of acht jaren aan de universiteit (als er
tenjninKUt onderweg geen ongelukken gebeurden!)
«n omdat bovendien, wegens het toenemend aantal
artsen, die geen doctors-titel hadden, het publiek
.geen onderscheid meer maakte tusschen de artsen,
die wél, en hen, die geen doctor waren, zoodat het
practisch nut van den titel gaandeweg verviel.
Ondanks deze bezwarende omstandigheden ble
ven er toch altijd nog ouders, die voor hun kinde
ren, die medicus wilden worden, de voorkeur gaven
.aan een gymnasiale boven een H.B.S.-opleiding.
Zij deden dit, omdat zij hetzij wegens stands
begrippen, hetzij om ideëele redenen - prijs stelden
op een klassieke opvoeding en op het verwerven
van den doctorstitel; deze kon niet worden behaald
door studenten in de medicijnen die een H.B.S.
hadden afgeloopen.
Dit laatste onderscheid verviel echter, toen de
zoogen. wet-Limburg werd aangenomen, waardoor
het aan studenten, die vroeger eindexamen-H.B.S.
hadden gedaan, mogelijk werd gemaakt om zoowel
in de medische als in de wis- en natuurkundige
faculteit aan onze universiteiten den doctors-titel
te verwerven.
Van dit oogenblik af dreigde voor de gympasia het
gevaar, dat zij hunne b-leerlingen grootendeels
zouden verliezen. Om dit af te wenden, en tevens
omdat men de wenschelijkheid had erkend, dat
de gymnasiasten in het algemeen wat beter kennis
van de natuurwetenschappen zouden verwerven,
werd toen het leerplan ontworpen, dat thans nog
altijd geldt.
Het onderwijs in de wis- en natuurkundige
wetenschappen werd nu voor de b-leerlingen op
een peil gebracht, dat gelijk kwam te staan met
dat aan de HiB.S. en dit in enkele opzichten nog
overtrof. Bovendien werd het aantal lesuren in
wis- en natuurkundige vakken voor de a-leerlingen
vermeerderd, omdat men begreep dat, in onzen
tijd, ook a.s. juristen, theologen en litteratoren
althans eenige elementaire noties op dit gebied
dienen te hebben.
Het bedoelde leerplan heeft thans lang genoeg
gewerkt om het mogelijk te maken, over de ge
volgen ervan te oordeelen.
En zooals bij menige andere hervorming,blijkt ook
hierbij, dat wel is waar het euvel, dat men erdoor
wilde wegnemen in dit geval: de te geringe
kennis van wis- en natuurkundige vakken bij
gymnasiasten is verdwenen, maar dat, als gevolg
van de operatie, symptomen van nieuwe en
onverwachte kwalen zich beginnen te vertoonen.
Dit wordt erkend ook door hen, die de hervor
ming van ganscher harte hebben toegejuicht, o.a.
door den rector van het Utrechtsche gymnasium.
Hij formuleert de bezwaren tegen het thans
vigeerende programma aldus: in de derde en vierde
klasse wordt (door het vrij groote en voor alle
leerlingen bestemde aantal uren in de wis- en na
tuurkundige vakken, naast dat voor de klassieke
en de moderne talen) de aandacht zelfs van be
gaafde kinderen veel te sterk over twee
gedachtencentra verdeeld; in de vijfde en zesde klasse gaan
de b-leerlingen vrijwel voor de klassieke vorming
verloren; de wis- en natuurkundige vakken leggen
daar zoozeer beslag op hun tijd en hun aandacht,
dat de klassieke talen geheel in de verdrukking
komen; wat deze betreft, worden de b-leerlingen
alleen afgericht op het eindexamen!"
Om met het laatste bezwaar te beginnen: indien
de studie van wis- en natuurkundige vakken voor
de b-leerlingen in de vijfde en zesde klasse zooveel
uren vergt, dat zij nog maar in naam een klassieke
opleiding krijgen, dan verdient zeker het voorstel
van den Utrechtschen rector, om voor de b-leer
lingen het Grieksch geheel af te schaffen, ernstige
overweging. Maar eerst dient dan vast te staan,
dat het onderwijs in de wis- en natuurkundige
vakken voor hen niet kan worden ingekrompen.
Er is, dunkt mij, eenige reden voor de veronder
stelling, dat zulk een beperking wel mogelijk is. Mij
zijn voorbeelden bekend van studenten in de medi
cijnen, die een gymnasium hebben afgeloopen, en
er over klagen, dat zij in hun eerste jaar aan de
Universiteit eigenlijk weinig nieuws meer te hooren
krijgen in de genoemde vakken. Wanneer er reden
voor deze klacht blijkt te bestaan, zou het gym
nasium, dat vroeger aan de b-leerlingen te weinig
gaf, hun thans te veel bieden; dan zouden enkele
takken moeten worden weggekapt, opdat de klas
sieke talen iets beter kunnen gedijen; in het volle
zonlicht behoeven zij niet te staan, maar zoo zij
niet te zwaar overschaduwd worden, behoudt het
Grieksch misschien nog de kans om te blijven leven.
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ? l0.?bij vooruitbetaling.
Per No. 35 Cent. Advertentiën ?0.75 per regel.
Postgiro 72880, Oem.-Oiro O 1000.
INHOUD:
1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, De overlading van
het programma der gymnasia.
2. H. G. Cannegieter, Moderne Jeugd B. van
Vlijmen, Jan ter Haar Jr,
3. M. K., Het geval Sacco en Vanzetti.
4. Mr. H. G. Koster, Een beeldenstormster in
Britsch-lndië.
5. B. van Vlijmen, De ramp (e Laren.
6. Annie Salomons, Bijkomstigheden.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Muggen en Malaria.
9?10. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
11. C. J. Maks, De Fratellini's A. Plasschaert,
Schilderkunst.
12. Tegenstellingen H. Scholte, Comoedia.
13. Cornelis Veth, Weleer en Nou Mr. M. F.
Hennus, Schilderkunst.
15. Paul Sabel, Financiën C. K., Beursspiigel.
16. C. A. Klaasse, Het New-Yorksche disconto
17. Alida Zevenboom's Croquante Croquetjes.
18. Melis Stoke, Indische opwellingen
VithetKlad? schrift van Jantje.
19. Luigi Pirandello, De doode en de levende.
20. De Diremdulles en hun Papegaai Cel 2,
Telefoon Melis Stoke, Rijm Charivarius,
Charivarla.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Opschorting van
het vonnis van Sacco en Vanzetti.
Het eerste bezwaar tegen het programma, dat
de Utrechtsche rector noemde: de overlading,
voor alle leerlingen, in de derde en vierde klasse,
verdient niet minder overweging.
Wanneer, zooals hij zeide, de aandacht zelfs van
begaafde leerlingen daar te sterk over twee
gedachten-centra wordt verdeeld, beteekent dit, dat voor
de meeste leerlingen het volgen van het onderwijs
in deze klassen te groote moeilijkheid oplevert.
Dit behoort niet zoo te zijn.
En kan het niet anders? Is het een noodzakelijk
gevolg van de gerechtvaardigde begeerte, dat alle
gymnasiasten elementaire noties van natuur- en
scheikunde krijgen?
Ik veroorloof mij de vraag, of het bedoelde onder
wijs niet te streng wetenschappelijk wordt gegeven
en teveel wordt beschouwd als een deel van de
propaedeusis voor de universiteit, die voor de
bleerlingen onontbeerlijk wordt geacht; of de
aleerlingen niet beter gediend zouden zijn met,
en voor hun volgend leven niet meer zouden hebben
aan een eenvoudiger behandeling van de voor
naamste onderwerpen, die bij de bedoelde vakken
te pas komen.
De Utrechtsche rector is niet de eenige, die tegen
het programma van het gymnasium bezwaren
inbrengt. Velen van zijne collega's deelen zijn
meening; in hunne kringen worden dan ook al
verschillende plannen geopperd om een eind te
maken aan de overlading.
Aan de vak-tijdschriften blijve het overgelaten,
deze hervormingsplannen te toetsen. De bedoeling
van deze artikelen was slechts om ook in wijder
kring de aandacht op het onderwerp tevestigen.
KERNRAMP