De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 27 augustus pagina 15

27 augustus 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Ne. 2621 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 AUGUSTUS 1927 15 De rijzing ie tfaee-aaodeelee door PAUL SABEL Beurs-spiegel K" tt»< Toenemende levendigheid op de theeafdeeling der Amsterdamschc beurs T_J ET is feitelijk wel eigenaardig, dat ter beurze van Amsterdam langen tijd zoo weinig in ?thee-aandeelen is omgegaan. Immers behoort Nederlandsch-Indiëmet Britsch-Indiëen Ceylon tot de voornaamste thee-voortbrengende landen en het aantal Nederlandsen-Indische ondernemingen, waarop het geurige kruid, dat ruim drie eeuwen geleden door Hollanders van Firanda (op het eiland je Hirado aan de Zuid-Westkust van Japan) uit voor het eerst in Europa werd aangevoerd, wordt verbouwd, is bijzonder groot. In tegenstelling tot andere cultures werken de thee-maatschappijen echter meestentijds met kleine kapitalen en blijven de aandeelen in vele gevallen in slechts weinige handen. Eerst de laatste jaren is hierin verandering gekomen en zijn de aandeelen van tal van thee ondernemingen, die hier voorheen hoogstens alleen bij name bekend waren, aan de Amsterdamsche beurs verhandelbaar gesteld. De belangstelling voor deze rubriek is dientengevolge belangrijk toe genomen en thans behoort zij dikwijls reeds tot de levendigste afdeelingen der effectenbeurs. Ook in de afgeloopen week was dit het geval en zij, die van den effectenhandel hun bedrijf maken, mógen zich gelukkig prijzen, dat de beurs met deze rubriek verrijkt is, want als de thee-afdeeling niet voor wat levendigheid gezorgd had, zou het er op vele dagen al buitengewoon stil hebben uitgezien. Het initiatief voor de betere stemming ten op zichte van thee-aandeelen is niet van Amsterdam uitgegaan, daar Londen reeds eerder het sein tot de rijzing had gegeven. Hier viel de aandacht eerst op deze afdeeling, toen de afloop der Java- en Sumatra-theeveilingen in Mincing Lane op Don derdag 18 dezer bekend werd. Toen toch kwamen niet minder dan 14.032 kisten thee aan de markt, waarvan 13.587 Java en 445 Sumatra tegen een week tevoren 9.762 kisten, waarvan 9.274 Java en 488 Sumatra. Ondanks dit zooveel grootere aanbod liepen de prijzen sterk op, waarbij -de fijne soorten (gebroken oranje) tot 2 sh. 2 J d. per Eng. pond, overeenstemmende met / 1.45 per half K.G., toe deden. Nu kwam deze betere stemming geenszins on verwachts. De gestadige toeneming van het theeverbruik, waar geen overeenkomstige blijvende ver«aeerdering van productie tegenover staat, mocht doen vermoeden, dat de flauwe stemming, die zich in de tweede helft van 1926 voor het artikel open baarde als gevolg van de gunstige oogsten van dat jaar, plaats zou maken voor een williger tendenz. Was de consumtie in 1926 met circa 786 millioen .Eng. ponden ruim 31 millioen Eng. ponden grooter ?dan in 1925, voor 1927 valt nog met een veel be langrijker vermeerdering rekening te houden, daar het verbruik en de uitvoer van Groot-Britanniëen Ierland in de eerste helft des jaars reeds 23 millioen Eng. ponden grooter was dan in de overeenkomsti ge periode van het vorige jaar. Zooals bekend zijn Engeland en zjjn koloniën de voornaamste afhemens van thee^daar "zij alleen 67 % van de ?wereldproductie consumeeren, gevolgd door de Vereenigde Staten, die 13 % voor hun rekening nemen. De cijfers betreffende het verbruik in het Vereenigd Koninkrijk zijn dan ook van het grootste belang voor de beoordeeling van de statistische positie van het artikel. Wanneer men in aanmerking neemt, dat het verbruik aldaar in Juli j.l. 33.6 millioen pond beliep en de uitvoer 6 millioen pond tegenover een uivoer van 31.6 millioen pond en dat deze cijfers voor de eerste zeven maanden bexiroegen 244.8 millioen voor het verbruik en 53.6 millioen voor den uitvoer tegenover 224.8 millioen voor den invoer, dan spreekt het van zelf, dat de ?voorraden wel belangrijk moeten verminderen. Inderdaad is dit dan ook het geval en daalden zij Alleen in de maand Juli van dit jaar van 154.4 millioen tot 137.4 millioen, waarmede zij 10 millioen pond beneden den voorraad van een jaar tevoren bleven en 25 mill. p. beneden dien van uit. Juli 1925. Waar een dergelijke vermindering mogeJjjk was na zulk een gunstig oogstjaar als 1926, kon met waarschijnlijkheid worden aangeno men, dat de prijzen binnen korteren of lateren tijd een opgaande richting zouden moeten inslaan. Natuurlijk kunnen zich ieder oogenblik omstandig heden voordoen, die remmenden invloed op de te verwachten prijsbeweging uitoefenen, zooals b.v. het geval is geweest nd den bekenden inval van de Londensche recherche in de Arcos-gebouwen, welke talrijke Engelsche handelaars deed overhellen tot de vrees, dat de vraag van Russische zijde naar thee nu wel aanzienlijk zou verminderen. Een aanwijzing voor de op handen zijnde rijzing bestond in de transactie der Anglo-Dutch Plantations of Java, die in de tweede helft van Mei j.l. de helft van haar thee-oogsten 1928?1930 of in totaal ongeveer 15 millioen Eng. ponden vóór verkochten tot l sh. 3 d. per Ib. Bij deze transactie was een bedrag van / 10 millioen gemoeid. Reeds toentertijd werd in het licht gesteld, dat de mach tige Engelsche concerns, die tot deze aankoopen in staat waren, een gunstige opinie omtrent de voor uitzichten der theemarkt in de eerstvolgende jaren moesten koesteren om daartoe over te gaan. * ** Wat de verschillende Ned. Indische thee-onder nemingen betreft, zoo dient erop te worden ge wezen, dat deze veelal onder geheel verschillende omstandigheden werken en dat dientengevolge ook de kostprijzen nogal uiteenloopen, zoodat de winst marge dikwijls geheel verschillend is. Bij de AngloDutch Plant, bedroeg de kostprijs in 1926 8.73 d. per Ib. of 48 et. per h. K.G. Bij deze maatschappij toonde de kostprijs de laatste jaren een geregelde stijging, daar deze in 1924 nog 7.8 d. per Ib. of ca. 43 et. per h. K.G. bedroeg. Bij de Sedep bedroeg de kostprijs in 1926 22.14 et, per h. K.G. tegen 24.97 et. in 1925. Daarentegen bedroeg deze bij de Cul tuur Mij. Goalpara" 60.64 et. per h. K.G. tegen 62.47 in 1925. De Cultuur Mij. Gandasoli" geeft als kostprijs op voor de thee harer eigen onder neming 27.89 et, per h. K.G. in 1926 tegen 32.32 et. in 1925 en voor de opkoop-thee (zooals bekend koopen vele Indische ondernemingen ook thee van de inlandsche aanplantingen) 53.30 et. per h. K.G. tegen 52.08 et. in 1925. De Cultuur Mij. Maswati" berekende haar kostprijs in 1926 op 32.90 et. per h. K.G. tegen 41.41 et. in 1925 en de Marywattie Tea Co. op 32.47 et. per h. K.G. voor de eigen thee tegen 33.27 et. in 1925 en op 2.«8 et. per h. K.G. voor de opkoop-thee tegen 59.95 et. in 1925. Bij de Cultuur Mij. Telaga-Patengan" was de kostprijs per h. K.G. voor haar drie ondernemingen hiel. de kosten van verscheping en die in Nederland resp. 32 et. (tegen 31 et. in 1925), 37 et. (tegen 38 et. in 1925) en _35 et. (tegen 38 et. in 1925). De groote oogst van 1926 heeft sommigen doen vreezen, dat men met blijvend grootere wereld producties zou te rekenen hebben. Dat deze vrees niet gerechtvaardigd was, blijkt uit den thee-oogst van Noordelijk Britsch-Indiëvan dit jaar. Nu is dit gebied verreweg het belangrijkste van alle landen, die tot de theeproductie bijdragen, daar het ongeveer evenveel voortbrengt als Ceylon en Java tezamen. Dde opbrengst van den oogst van dit jaar werd einde Juli j.l. voor Noord-Britsch-Indi geraamd op 126J millioen Eng. ponden togen 139 millioen op denzelfden tijd van 1926, zoodat alleen voor dit gebied een vermindering van meer dan 12 millioen Eng. ponden valt te verwachten. Bovendien heeft men rekening te houden met den achteruitgang van de Cbineesche productie, al is de omvang daar van zoo gering, dat die feitelijk geen rol van beteekenis speelt: reeds vóór den oor log bedroeg de aanvoer uit China slechts ongeveer 10 % van die van Britsch-Indiëen Ceylon. Daaren tegen nemen de aanvoeren uit Java en Sumatra belangrijk toe. De uitvoer van Java bedroeg in 1926 53.9 millioen K.G. tegen 43 millioen K.G. in 1925 en die van Sumatra 7.9 millioen K.G. tegen 7.5 millioen K.G. De hier te lande aangevoerde Ned. Ind. thee werd in 1926 voor 86 % op de Amster damsche veilingen verkocht tegen ongeveer 79 % in 1925, doch naar Engeland wordt toch nog altijd 80 % meer Nederlandsch-Indische thee uitgevoerd dan naar ons land. Na Nederland en Engeland komt Australiëals voornaamste afnemer van Ned. Ind. thee. Meer dan de helft van alle thee, die in Austra liëwordt ingevoerd, is van Java afkomstig. De laatste jaren neemt daar de vraag naar Java-thee echter af ten gunste van Sumatra-thee. Ook van Engelsche zijde wordt goede vraag naar Sumatrathee aan den dag gelegd, zoodat de thee-cultuur zich op Sumatra nog ruimschoots ontwikkelen kan. Donderdag 25 Augustus. LJ IER ter stede wordt geleidelijk de discontomarkt, die sedert eenige jaren zulk een belang rijke functie vervult in Amsterdam's positie als wereldgeldcentrum, ruimer. Deze tendenz mani festeert zich niet zoo zeer in het renteniveau op deze afdeeling der geldmarkt, dat zich niet meer dan circa ^ pCt. onder het bankdisconto beweegt, dan wel in het feit dat de open markt niet meer zoo als voor kort wel het geval was een voortdurend beroep op de centrale bank behoeft te doen. De jongste weekstaten van de Nederlandsche Bank vertoonen een terugloopend cijfer voor de binnenlandsche wisselportefeuille. Papier, dat een aantal weken geleden bij deze instelling werd onderge bracht, vervalt geleidelijk, terwijl geen nieuwe pos ten in disconto worden gegeven. Als oorzaak van de gemakkelijker stemming is eerder verminderd aan bod van vergroote vraag naar papier aan te merken. Voor remboursaccept-zaken is het huidige jaar getijde weinig levendig, waarmede een der voor naamste bronnen van wisselaanbod tijdelijk op droogt. Wellicht ook trekt de jongste New-Yorksche disconto-verlaging acceptcredieten naar de Amerikaansche markt, die tevoren hier een onder komen vonden. * * * Aan de fondsenbeurs is de groote belangstelling voor binnenlandsche beleggingswaarden nog steeds de voornaamste feature. Voortdurend trekken de koersen dezer waarden vooral van gemeente- en provincie-obligatiën nog aan, zij het dan ook bij fracties, die echter voor dergelijke fondsen reeds vrij belangrijke mutaties beteekenen. Dat ondanks de toevlood van hoogrerideerende buitenlandsche emissies de vraag naar binnenlandsch fonds onver minderd blijft aanhouden is slechts verklaarbaar, indien men die vraag grootendeels terugvoert op instituten die of uit hoofde van wettelijke bepalin gen, of uit hoofde van hun bedrijf tot belegging in die fondsen gedwongen zijn. * * * Wall-Street heeft zich van de reactieve beweging. op de aandeelerunarkt in den aanvang dezer maand uitgebroken, in verband met het bericht dat presi dent Coolidge wenscht af te zien van een nieuwe candidatuur bij de eerstvolgende presidentsver kiezingen, vrij spoedig hersteld. Wel is somwijlen het koersverloop nog onregelmatig en is de invloed van baissiers grooter dan voor eenigen tijd, doch vooral voor de hooggenoteerde primafondsen blijft de stemming willig. Daartoe werken verscheidene factoren mede; niet in het minste de ruime geld markt, een element dat in de positie der New\ orksche effectenbeurs nog steeds van groote be teekenis is; een beteekenis die in den jongsten tijd eerst geëvenaard wordt door die te Berlijn. Ook verwacht men veel van de verdere opleving der bedrijvigheid in de meeste takken van industries in den a.s. herfst, wanneer de koopkracht van het agrarische deel der bevolking, dat alsdan zijn pro ducten te gelde heeft gemaakt, de vraag zal doen toenemen. * * * Zoodra men in. Berlijnsche beurskringen een ge rucht opvangt omtrent nieuwe conferenties van het Bestuur der Stempelverein en van de directies van particuliere banken met het Rijksbankdirectorium, duikt de vrees weer op dat beurscredietrestricties te verwachten zijn. Men weet dat de Rijksbank gekant is tegen het circuleeren van be langrijke posten buitenlandsch kort crediet in Duitschland, en. meent elk oogenblik maatregelen daartegen te kunnen tegemoet zien. Dat de Rijks bank het voornemen koestert de teugels van het crediet-voertuig stevig in handen te houden blijkt wel hieruit, dat sedert korten tijd de bemoeiingen van dit instituut zich niet alleen uitstrekken tot het domein der beursvoorschotten, maar zelfs een algemeene credietrantsoeneeringspolitiek zij het eenigszins bedekt en nog weinig rigoureus wordt gevoerd, zooals dat eenige jaren geleden was, toen de geldnood en het inflatiegevaar dreigden. Dat de Duitsche industrie, die juist een periode van expan sie doormaakte dit verre van aangenaam vindt, en op allerlei wijzen tracht in het buitenland zich te voorzien van bedrijfskapitaal is begrijpelijk. De positie van de Duitsche geld- en valutamarkt wordt daar niet sterker op, weshalve dan ook de Rijksbank tracht die transacties tegen te gaan. C. K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl