De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 27 augustus pagina 16

27 augustus 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 AUGUSTUS 1927 No. 2621 t-' . l"I* Conversie der Duitsche rijksleening door C. A. KLAASSE p NKELE weken geleden werden de houders der obligatiën, deel uit makende van de 5 % Duitsche Rijks leening, volkomen onverwacht ver blijd met de mededeeling, dat van l Augustus j.l. af, voorloopig tot l Augustus 1934, de couponrente op deze stukken 6 % 's jaars zou be dragen instede van 5 %, zooals des tijds bij het aangaan der leening was overeengekomen. In de historie van het emissiewezen beteekent deze onverplichte conversie in een hooger rentende leening wel een nagenoeg eenig voorbeeld. Wel kent men een soortgelijk geval van beau geste bjj het hypotheekbankbedrijf. Somwijlen komt het n.l. voor dat hypo theekbanken van pandbrieven met lagen rentevoet, geëmitteerd in de periode toen het nog niet gebruikelijk was, voor deze waarden verplichte af lossingen vast te stellen, ondanks haar vrijheid te dien aanzien, een aantal nummers aflosbaar stellen, dan wel den houders de gelegenheid openen hun stukken om te wisselen in pand brieven van hooger rentetype. De be doeling van deze manipulatie is duide lijk. De hypotheekbank, wier finan ciering naar den aard een voortdurend beroep op de kapitaalmarkt met zich brengt, moet hare schuldbrieven tot een aantrekkelijk beleggingsobject ma ken, en o.a. in tijden van stijgenden rentevoet de houders harer pandbrie ven, althans ten deele, van de gunsti ger positie der kapitaalmarkt doen profiteeren. Deze instellingen zijn te meer in staat deze generositeit te be trachten omdat zij nagenoeg altijd in perioden van dalende rente hun hooger rentende schulden aflossen uit door emissie van laagrentende pandbrieven verkregen middelen. * * * Wat kan nu wel het motief zijn ge weest Voor de Duitsche regeering om over tégaan tot het nemen van een dergelijken maatregel, waarvan, naast het hiervoren omschrevene, mij geen andere voorbeelden bekend zijn? Toe gegeven moet worden dat sedert de uitgifte, de onderhavige leening steeds een bijzondere plaats heeft ingenomen. Geëmitteerd op een rendementsbasis van circa 5 % in een periode toen wel iswaar de Duitsche kapitaalmarkt voortdurend ruimer werd, doch de marktrente nog bijna 6 % beliep, werd zij toch overteekend. Dat pressie van de zijde der regeering op officieele en semi-officieele lichamen in dit succes een belangrijk aandeel had, behoeft nauwelijks betoog. Spoedig maakte dan ook verkooplust zich meester van een deel der houders. Het syndicaat deed alle moeite om den koers te hand haven op het peil van uitgifte, n.l. 92 %; dopr de schatkist werden aan zienlijke bedragen teruggekocht; naar men aanneemt niet veel minder dan RM. 100.000.000 een vijfde deel der leening het bedrag, waarvoor de inschrijvers geen Sperre-verplichting op zich hadden genomen. De koers liep geleidelijk terug tot 85,90 %. ???:.*** Ik kom hiermede tot een punt, dat volgens de meening van ingewijden een der motieven is geweest, die tot de conversie hebben geleid. In Augustus loopt de Sperre-verplichting af voor de houders van RM. 200.000.000 obligatiën dezer leening. Het is niet onwaar schijnlijk dat ook deze neiging zouden hebben getoond hun bezit te realiseeren. Neemt men in aanmerking dat sommige stedenleeningen van het 7 % type te Berlijn ongeveer 92 % notee ren dan is een koers van circa 86 % voor een 5 % Rijksleening rijkelijk hoog te noemen, en is het de moeite waard om zich tegen dien koers van zijn. bezit te ontdoen. In November a.s. doet hetzelfde geval zich voor met betrekking tot de resteerende RM. 200.000.000. Onder deze omstandig heden is het begrijpelijk dat de regee ring, die zich, zooals ook vroeger bij de emissie van Rijksleeningen veelal het geval was, verbonden had, zooveel mogelijk den koers te steunen, vreesde binnen kort de geheele leening weder te hebben teruggekocht, en ter vol doening aan haar verplichtingen uit dien hoofde te moeten overgaan tot afsluiting van een 6 of 7 % leening. Zij koos den veiliger zij het minder gebruikelijken weg van conversie. * * * Wellicht heeft nog een moreele fac tor hierbij mede een rol gespeeld. Ik wees boven reeds op het feit dat ten tijde der uitgifte door de regeering drang was uitgeoefend op geldbeleggende instituten die rechtstreeks of zijdelings met haar in verbinding ston den. Aan deze inschrijvers was een koersverlies bezorgd, dat de rente van het eerste jaar reeds over trof .Ten deele is weliswaar die koersdaling te wijten aan de veranderde constellatie der Duitsche kapitaalmarkt,doch in hoofd zaak was deze een gevolg van de af wijking van reëele waarde en prijs van uitgifte op het tijdstip dier uitgifte. Voor zoover overigens de betreffende instellingen, wat hare financieele uit komsten betreft, met 's Rijks schat kist samenhangen, vloeit wellicht aan de eene zijde weer terug hetgeen aan de andere zijde door de conversie uitgaat. Natuurlijk brengt de gevolgde han delwijze onvermijdelijk onbillijke be voordeeling en benadeeling van som mige partijen met zich mede. Zij die na de inschrijving hun stukken tegen een prijs lager dan de emissiekoers ver kochten worden benadeeld; zij die voor kort deze waarden ha de open markt aankochten verkrijgen een voordeeltje. * * * De Duitsche pers heeft over het algemeen weinig commentaar aan het hier besproken ministerieele besluit ge wijd. In hoofdzaak beoordeelt men het gunstig en beschouwt men het als herstel van een eens begane fout. Dat de belastingbetaler hierover wellicht anders oordeelt is denkbaar. Het bud get toch wordt verzwaard met een percent interest eigenlijk slechts 0.9 %, want de 10 % couponbelasting vloeien weer in de schatkist terug over de geheele leening ad RM. 500.000.000, of wel RM. 4.500.000. * * * De regeering heeft echter deze ver zwaring der financieele lasten ver kozen boven de hierboven omschreven nadeelen van handhaving van den rentevoet. Daarbij komt nog dat bin nen eenigen tijd Duitschland wellicht weer behoefte aan leengelden heeft. Die JEUGDIGE BLOS OM DE FRISGHHEID DER JEUGD TE BEHOUDEN IS GEZONDE SLAAP EEN EERSTE VEREISCHTE. Het ideale comfort van de ,,Vi-Spring" Matras wordt verkregen door de gezamenlijke werking van meer dan 1000 verkoperde, stalen spring veertje s, elk vervat in een apart stevig katoenen zakje. De Vi-Spring" is een bovenmatras, welke gebruikt wordt op een Vito", Springbak, Ketting- of geweven staaldraadmatras of op elke gebruikelijke ondermatras. Haar con structie is gepatenteerd en aanstaande koopers worden gevrijwaard van het betrekken van minderwaardige namaaksels, door er SPECIAAL op te letten, dat de matras ons etiket draagt, waarop de gedeponeerde naam Vi-Spring" als Handelsmerk. Vraagt een eerste klas Bedden- of Meubelzaak U een Vi-Spring" matras te toonen. Een geïllustreerde catalogus wordt U op aan vrage gaarne toegezonden. seniraai-Aeent TOOI Holland: B. M. L. A. WILLEMSE, ALB. THIIMSTBAAT32. AMSTERDAM, Teief. o. 29432. Benige Fabrikanten: THE MARSHALL PATENT MATTRESS Co. Ltd. 15, Vi-Spring Works, Victoria Road, Willesden Junction, London N.W. 10, Vi-Spring Matrassen zijn te bezichtigen en tevens verkrijgbaar bij de firma KOLDEWEY & CORBIÈRE Leidschestraat 30 Amsterdam* GEMEENTE ZWOLLE. UITGIFTE van ?1.000.000.- nom. 4'/2 pCt. Obligatiën. De Heeren GEBR. TEIXEIRA DE MATTOS berichten, dat zij de INSCHRIJVING op bovengenoemde Leening, in stukken groot f 1000.?, tot den koers van 99 pCt. te hunnen kantore openstellen op Maandag 29 Augustus 1927 van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur op de voorwaarde van het Prospectus van uitgifte d.d. 24 Augustus 1927. Prospectussen en inschrijvingsformulieren zijn te hunnen kantore verkrijgbaar. . Amsterdam, 24 Augustus 1927. PEEK & CLOPPENBURG Voornaamste Kleedinqinrichtin op elk gebied l k

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl