Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 AUGUSTUS 1927
No. 262f
Het Zilveren Jubileum van den Nederlandschen Middenstandsbond
De Nederl&ndsche Middenstandsbond vierde deze week haar vijf en twintigjarig bestaan met een belangrijk congres in den Haagschen Dierentuin. Hierboven hef
hoofdbestuur van den jubileerenden bond. Vanlinks naar rechts, onderste rij, deheeren: De Korver, Lips, DeGroot, Schürmann (voorzitter), Gorris, Teitsma, Cramerr
bovenste rij: Gerritsma, Schmatz, Blankert, Lutjeharms, Peletier, Korff, Moulijn, Boiünga, Van Os, Meier, Swier en Van Bommel. |^
Kunstenaarsmisère
door A. H. VAN DER FEEN
u
f
?
;
TT BBHAALDBLIJK komen ons trieste
geschiedenissen ter oore van begaafde kunstschilders
die waarlijk prachtige dingen maken, maar er
nochtans zelden of nooit in slagen om, evenals
Bembrandt, uit hun schildersproeven, gerande
rijders te schroeven", met het gevolg, dat ze een
armoedig en nooddruftig bestaan leiden.
Dat is zeker in hooge mate te bejammeren, maar
nu wij in den laatsten tijd verschillende tentoonstel
lingen bezochten van de soort, waarop de bedoelde
schilders plegen te exposeeren, meenen wij althans
n der redenen zoo niet de voornaamste
ontdekt te hebben, waarom het dezen artiesten
in materieel opzicht zoo slecht gaat.
En die reden, neen, laten we maar gerust zeggen:
die ontwijfelbare ooreaak schuilt in de prijzen, welke
deze dames en heeren voor hun werk meenen te
mogen bedingen.
Een wanbegrip en een misverstand van de zijde
dier kunstenaars spelen daarbij voorname rollen.
Het wanbegrip spruit voort uit het gemis aan
besef, dat de kunst, de vaardigheid om een
behoorlijk en aantrekkelijk schilderij te maken, het
geestelijk eigendom is van duizenden, zoodat zoo'ri
schilderij veeleer het karakter draagt van een
massa-product dan van een phenomeen !
De -Brusselsche correspondent van de Nieuwe
Botterd. Courant heeft eens berekend, hoeveel vier
kante kilometers de oppervlakte der wanden be
droeg, die in n seizoen te Brussel met tentoon
gestelde en meerendeels te koop aangeboden
schilderijen werden behangen; wij zijn het cijfer
kwijt, maar het aantal schilderijen liep in de tien
duizenden en de bekende schilderijenmarkten in
de open lucht te Parijs, waar de doeken aan
waschlijnen hangen, illustreeren de massaproductie weer
op andere wijze.
Het misverstand, waarvan we zoo even gewag
maakten, schuilt in den averechtschen kijk, dien de
schilders op de tentoonstellingbezoekers, welke
immers de koopers moeten worden, hebben. ,
Zeker loopen er onder die bezoekers wel enkelen,
die kunstverzamelingen" bezitten of aanleggen,
maar voor negentig procent dier lieden is een
schilderij niets anders dan een wandversiering, een
voorwerp, a thing of beauty", zoo men wil, waar
mee ze hun kamer willen verfraaien, op dezelfde
wijze als ze dat met een aardig meubel, een vaas of
een kamerplant kunnen bereiken.
Te midden dier duizenden schilderijenmakers
bewegen zich een paar dozijn artiesten, wier werk
dat hoogere en bizondere in zich draagt, waardoor
het zich ten allen tijde van het middelmatige zal
blijven onderscheiden, om ten slotte wellicht
klassiek te worden.
Op het werk dezer prinsen en koningen
deibeeldende kunst heeft dit opstel uit den aard
deizaak geen betrekking.
Maar wat zien we gebeuren?
Dit, dat de waarlijk viel zu vielen" in de schil
derswereld, allen zonder onderscheid dat be
wijzen ze met hun prijzen ! wanen te behooren
tot deze prinsen en koningen !
En juist deze waan brengt de armoede, al is hij
wellicht het kostbaarste bezit hunner misleidende
zelfgenoegzaamheid.
Je mag de markt niet bederven", voerde eens
een schilder tegen ons aan, toen wij hem opmerkten,
dat het steeds weer onverkocht terugkomen van
zijn werk zijn oorzaak vond in de veel te hooge
prijzen, welke hij wilde bedingen.
Maar er is immers geen sprake van een markt;
die onzinnige prijzen beletten juist eiken handel!
Komaan, laten we de zaak eens nuchter bekijken
en niet te gewichtig doen.
Hoe lang werkt een schilder, die zijn métier
behoorlijk verstaat, aan een bloemstuk van b.v.
een halven vierkanten meter oppervlak?
Bedenkt wel, die maat is even als de h'jst een
factor van beteekenis voor een wandversiering.
Welnu, als de schilder vlijtig is, behoorlijk acht
uur per dag werkt en niet uit luiheidsdrang op een
divan gaat liggen wachten op inspiratie", hoog
stens 7 werkdagen.
Indien de lijst, de verf en het linnen dan tezamen
? 15.?kosten, wat erg ruim berekend is, dan mag
hij zijn kunstarbeid" waardeeren op ? 85.?en is
het schilderij met ? 100.?behoorlijk betaald;
bovendien is er in die week nog tijd genoeg over om
schetsen of ontwerpen voor andere dingen te
maken en naar dezen maatstaf kan hij dan voor
grootere stukken natuurlijk meer en voor kleinere
minder bedingen.
Gaat een schilder zoo te werk, is hij voldoende
begaafd en ijverig en durft hij te breken met die
dwaze prijzenopjagerij, dan zien wij niet in,
waarom zoo'n artiest met zijn kunst" niet een
behoorlijken boterham zou kunnen verdienen.
Ons is het geval bekend van een jongen zeer
begaafden schilder, die een paar jaar geleden den
moed had zijn heele oeuvre het werk van een
maand of acht ten toon te stellen in een bekende
kunstzaal. De critici deden hautain, maar de jonge
man stelde zijn prijzen ongeveer naar den maatstaf
als we hiervoren aangaven. Het gevolg was, dat hij'
binnen veertien dagen voor vijfduizend gulden had
verkocht en later voor de restanten ook nog heel
wat geld maakte.
Och, het publiek u-U heusch wel koopen, als er
maar een behoorlijke evenredigheid is tusschen de
prijzen en het gebodene.
Het volgende is een eigen ervaring van zeer
recenten datum.
Met een paar kennissen, die in de provincie
wonen en speciaal naar de stad waren gekomen om
wat schilderijen te koopen, togen we naai- een
tentoonstelling.
Onze vrienden hadden duizend gulden bij
zichdie zij voor den aankoop wilden besteden en
waarvoor zij meenden drie of vier behoorlijke»
doeken in hun bezit te kunnen krijgen.
Wij zagen op die tentoonstelling veel moois, veel
leelijks en veel onbegrijpelijks, tot we bleven staan
voor een bloemstuk, circa 60 bij 40 cM. groot.
Naam van den schilder nooit eerder gehoord.
Daar wil ik met plezier / 200.?voor geven".
zei onze vriend.
We kochten een catalogus, waarin achterin de
prijzen stonden vermeld. Het bloemstuk kostte....
? 800.?! Zegge: acht honderd gulden !
Een simpel stilleven'', zoo groot als een schoollei,
van een anderen onbekenden artist moest f 400^
opbrengen, enz. enz.
Onze vrienden en wij glimlachten en de vrouw
van onzen vriend zei verontwaardigd: Maar wat
bezielt die menschen? Denken ze dan, dat het
publiek gek is?"
Ze hebben niets gekocht en zijn naar Brussel
gegaan, waar ze na aankoop van vijf aardige
stukken, die het als wandversiering heel goed?
doen", nog een heeleboel van hun bankje van
duizend gulden overhielden.
Nederlandsche broeders en zusters van het
schildersgilde, die hun metier behoorlijk verstaan
en voldoende ijverig zijn, behoeven naar onze
overtuiging geen honger te lijden. Mits zij hun
prijzen met 75 pCt. verlagen.
Maar indien zij zich hardnekkig en dwaselijk
kunstenaars van Gods genade wanen, die hun
kunst" niet willen werpen voor het plebs", noch
haar wenschen te laten prostitueeren" door de
snobs" en het philisterdom" ook dat is een
standpunt, een geste", die echter meer kost dan
Cyrano's pension paternelle" dan zullen deze
lieden inderdaad moeten uitzien naar een ander
middel om zich van voedsel te voorzien.
De kunstenaarsmisère van deze categorie mis
kenden" kan echter ons mededoogen niet beroeren..