Historisch Archief 1877-1940
.
WELEER EN NOU
door en met teekeningen van CORNELIS VETH
De Grootmoeder
Toen heeft Roodkapje in het bosch den loolf ontmoet,
Den boozen wolf, en hij heeft haar begroet...."
De kindren luisterden met aandacht toe.
Grootmoeder werd 't vertellen nimmer moe,
Haar ouderdom was: van 't verleden droomen
En wat het heden gaf was meegenomen.
Zeg niets, bewonder slechts haar energie!
Zij danst, het komt er niet op aan met wie.
Deez' partner trouwens accepteert geen neen.
Kent elke step, en danst straks met haar heen.
Is dit motie] wat oud, en zelfs versleten,
Don worde dit den tijdgeest maar verweten.
Schilderkuest
door A. PLASSCHAERT
door HERMAN MIDDENDORP
Een te loven poging en een te loven begin
In de kerk van den Rozenkrans in de
Obrechtstraat te Amsterdam wordt een poging ge
daan en is n te loven begin gemaakt met iets,
dat wij hier moeten constateeren. De beheerder van
deze parochie toch, de heer Hoosemans, heeft
zich gezet tot het verbeteren van de sieraden en
de versieringen van de kerk-, aan zijn goede zorgen
toevertrouwd. Hij wil een aantal kunstenaar» op
drachten geven voor een aantal uit te voeren werken
die, wanneer zij alle voltooid zullen zijn, zeker
een datum kunnen worden in de geschiedenis van
de versiering der katholieke kerken. Te zeggen
toch, dat deze versiering niet veel zaaks meer was
en dat een conventie zonder kracht of heerlijkheid
oi majesteit, verving wat in vroegere perioden,
n van stijl met het bouwwerk, een leven gaf en
een leven was, is een te oude waarheid herhalen,
en een waarheid herzeggen, die velen der jongere
katholieken wat onwillig maakt, omdat zij zelden
de volle juistheid daarvan voelen. En, gelukkig
voor den heer Hoosemans, is er op dit oogenblik
in Holland, toevallig of niet-toevallig, een aantal
kunstenaars, katholieken of toch van-Katholieken
huize, die voldoen kunnen aan zijn verlangens. Ik
noem dan niet alleen Mathieu Wiegman, die een
drietal wandschilderingen reeds voltooide, maar
voeg daar Baedecker bij, die waarschijnlijk een
Maria-met-het-kind zal te formeeren krijgen, en
Joep Nicolas, wien naar ik toch verwachten mag
Een zeer belangrijk en interessant boek is:
GESCHIEDENIS VAN DE NED. CARICATUUR EN
VANDESCHERTS IN DE NED. BEELDENDE KUNST
door CORN. VETH
Met 166 afb. en 1 vierkleurendruk f 6.?, geb. f 7.75
A. W. SIJTHOFF'S UITGEVERS-MIJ. LEIDEN
M. Sattikoie. De Galowljoic's. Vert.
uit het Russisch d. F. van Woerden
Pop. Met een voorrede van Prof.
Dr. N. van Wijk. Amsterdam z.j.
Seyffart's Boek- en Muziekhandel.
Het wonderlijke van zoo menigen Russischen
roman is, dat het boek ons binnenleidt in een we
reld van gevoelens en gedachten, die vreemd is aan
de onze, en dat het ons toch hevig boeit. Natuurlijk
de drijfveeren van de handelingen der meiischen
uit die boeken kennen wij ook, maar ze werken
anders, in andere verhoudingen, zoo, dat hun
doen en laten iets geheimzinnigs voor ons krijgt,
iets onwezenlijks, waarin we vaak eerst als we
reflecteeren, het algemeene, het dus ook
onsgemeenzame herkennen.
Zoo ook dit boek. Wonderlijke wezens bevolken
deze schepping, van den grooten satyricus Saltikow.
Zoo'n type als Arina Petrowna, die met haar
steriele energie het landgoed Golowljow bestuurt,
typen als haar zoons Stepan en Parfiry, het zijn
verschijningen die we eigenlijk eerst recht begrijpen
de glasrameri zullen worden opgedragen en de
mozaieken, die boven den hoofdingang etc. zouden
kunnen worden aangebracht. Met wat Toorop aan
versieringen maakte en had kunnen maken (waarom
draagt niemand een schrijn opvcm email aan hom,
die dadelijk begreep wat email moet zijn) zal
dan een aantal werken ontstaan zijn en kunnen
ontstaan, die een algemeene verrijking zullen
blijken vooral wanneer dezen kunstenaars meer
dan n kans gegeven wordt, en wanneer de heer
Hoosemans in zijn pogen voldoende gesteund /al
worden door vele^anderen. Dat zou alleen al
billijk zijn. } J}
wanneer hun gevoelleven we als het ware
transponeeren in den toonaard van het onze. Maar dan
fascineeren ze ook sterk.
De roman beschrijft de decadentie en den onder
gang van een adellijk Russisch geslacht. Die onder
gang voltekt zich in het leven van Parfiry
Golowljow, Juduschka, Judasji" bijgenaamd, den hui
chelaar, die evenals Iskarioth (de bijnaam is geen
toeval!) ten slotte verstikt in eigen slechtheid.
De uitbeelding van dit karakter is van een bijna
angstwekkende werkelijkheid, liet menschelijke
in deze Judas-figuur is beklemmend voelbaar ge
maakt. Want ondanks zijn monsterachtige schijn
heiligheid, ondanks het steenkoud-ongevoelige,
waardoor hij zelfs met een meewarigen
zegenwensch zijn zoon den dood in drijft is deze Parfiry
Golowljow een mensch; hij zou niet verkommeren
als hij een duivel was.
Prof. Van Wijk wijst in zijn inleiding op de socia
le beteekenis van het werk. Want de
ontaardingvan dit geslacht heeft niets te maken met de
rasverfijning die wij in onze moderne romans 7.00 vaak
behandeld zien, sociale factoren zijn op den onder
gang van de Golowljow's van de diepste werking.
Een belangwekkend boek, dat algemeene be
langstelling verdient.
VAM HELLES
TABAK