De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 3 september pagina 11

3 september 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

. WELEER EN NOU door en met teekeningen van CORNELIS VETH De Grootmoeder Toen heeft Roodkapje in het bosch den loolf ontmoet, Den boozen wolf, en hij heeft haar begroet...." De kindren luisterden met aandacht toe. Grootmoeder werd 't vertellen nimmer moe, Haar ouderdom was: van 't verleden droomen En wat het heden gaf was meegenomen. Zeg niets, bewonder slechts haar energie! Zij danst, het komt er niet op aan met wie. Deez' partner trouwens accepteert geen neen. Kent elke step, en danst straks met haar heen. Is dit motie] wat oud, en zelfs versleten, Don worde dit den tijdgeest maar verweten. Schilderkuest door A. PLASSCHAERT door HERMAN MIDDENDORP Een te loven poging en een te loven begin In de kerk van den Rozenkrans in de Obrechtstraat te Amsterdam wordt een poging ge daan en is n te loven begin gemaakt met iets, dat wij hier moeten constateeren. De beheerder van deze parochie toch, de heer Hoosemans, heeft zich gezet tot het verbeteren van de sieraden en de versieringen van de kerk-, aan zijn goede zorgen toevertrouwd. Hij wil een aantal kunstenaar» op drachten geven voor een aantal uit te voeren werken die, wanneer zij alle voltooid zullen zijn, zeker een datum kunnen worden in de geschiedenis van de versiering der katholieke kerken. Te zeggen toch, dat deze versiering niet veel zaaks meer was en dat een conventie zonder kracht of heerlijkheid oi majesteit, verving wat in vroegere perioden, n van stijl met het bouwwerk, een leven gaf en een leven was, is een te oude waarheid herhalen, en een waarheid herzeggen, die velen der jongere katholieken wat onwillig maakt, omdat zij zelden de volle juistheid daarvan voelen. En, gelukkig voor den heer Hoosemans, is er op dit oogenblik in Holland, toevallig of niet-toevallig, een aantal kunstenaars, katholieken of toch van-Katholieken huize, die voldoen kunnen aan zijn verlangens. Ik noem dan niet alleen Mathieu Wiegman, die een drietal wandschilderingen reeds voltooide, maar voeg daar Baedecker bij, die waarschijnlijk een Maria-met-het-kind zal te formeeren krijgen, en Joep Nicolas, wien naar ik toch verwachten mag Een zeer belangrijk en interessant boek is: GESCHIEDENIS VAN DE NED. CARICATUUR EN VANDESCHERTS IN DE NED. BEELDENDE KUNST door CORN. VETH Met 166 afb. en 1 vierkleurendruk f 6.?, geb. f 7.75 A. W. SIJTHOFF'S UITGEVERS-MIJ. LEIDEN M. Sattikoie. De Galowljoic's. Vert. uit het Russisch d. F. van Woerden Pop. Met een voorrede van Prof. Dr. N. van Wijk. Amsterdam z.j. Seyffart's Boek- en Muziekhandel. Het wonderlijke van zoo menigen Russischen roman is, dat het boek ons binnenleidt in een we reld van gevoelens en gedachten, die vreemd is aan de onze, en dat het ons toch hevig boeit. Natuurlijk de drijfveeren van de handelingen der meiischen uit die boeken kennen wij ook, maar ze werken anders, in andere verhoudingen, zoo, dat hun doen en laten iets geheimzinnigs voor ons krijgt, iets onwezenlijks, waarin we vaak eerst als we reflecteeren, het algemeene, het dus ook onsgemeenzame herkennen. Zoo ook dit boek. Wonderlijke wezens bevolken deze schepping, van den grooten satyricus Saltikow. Zoo'n type als Arina Petrowna, die met haar steriele energie het landgoed Golowljow bestuurt, typen als haar zoons Stepan en Parfiry, het zijn verschijningen die we eigenlijk eerst recht begrijpen de glasrameri zullen worden opgedragen en de mozaieken, die boven den hoofdingang etc. zouden kunnen worden aangebracht. Met wat Toorop aan versieringen maakte en had kunnen maken (waarom draagt niemand een schrijn opvcm email aan hom, die dadelijk begreep wat email moet zijn) zal dan een aantal werken ontstaan zijn en kunnen ontstaan, die een algemeene verrijking zullen blijken vooral wanneer dezen kunstenaars meer dan n kans gegeven wordt, en wanneer de heer Hoosemans in zijn pogen voldoende gesteund /al worden door vele^anderen. Dat zou alleen al billijk zijn. } J} wanneer hun gevoelleven we als het ware transponeeren in den toonaard van het onze. Maar dan fascineeren ze ook sterk. De roman beschrijft de decadentie en den onder gang van een adellijk Russisch geslacht. Die onder gang voltekt zich in het leven van Parfiry Golowljow, Juduschka, Judasji" bijgenaamd, den hui chelaar, die evenals Iskarioth (de bijnaam is geen toeval!) ten slotte verstikt in eigen slechtheid. De uitbeelding van dit karakter is van een bijna angstwekkende werkelijkheid, liet menschelijke in deze Judas-figuur is beklemmend voelbaar ge maakt. Want ondanks zijn monsterachtige schijn heiligheid, ondanks het steenkoud-ongevoelige, waardoor hij zelfs met een meewarigen zegenwensch zijn zoon den dood in drijft is deze Parfiry Golowljow een mensch; hij zou niet verkommeren als hij een duivel was. Prof. Van Wijk wijst in zijn inleiding op de socia le beteekenis van het werk. Want de ontaardingvan dit geslacht heeft niets te maken met de rasverfijning die wij in onze moderne romans 7.00 vaak behandeld zien, sociale factoren zijn op den onder gang van de Golowljow's van de diepste werking. Een belangwekkend boek, dat algemeene be langstelling verdient. VAM HELLES TABAK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl