De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 10 september pagina 1

10 september 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

reene Amslerd emmer eekblad voor Nederiand TRIANON is toch gezelliger en gedistingeerder ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM. C. Dun, tóch ijzersterk OPGERICHT IN 1877 No. 2623 ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1927 ''' n De wethoudersverkiezingen /"~\ P den eersten Dinsdag van deze Septembermaand zijn de nieuwe gemeenteraden bijeen gekomen en hebben de wethoudersverkiezingen plaats gehad. In twee van de vier grootste gemeenten gaf dat geen aanleiding tot moeilijkheden; in Rotterdam "en 's-Gravenhage had het voorafgaand overleg der verschillende partijen tot eenstemmigheid geleid, al kwam de meerdere of mindere populari teit van de candidaten, over wier verkiezing men het eens was geworden, eenigszins tot uiting in het aantal stemmen, dat zij op zich vereenigden. Maar in Amsterdam en Utrecht is het spaak geloopen, omdat de meerderheid van den raad aan de sociaaldemocraten niet zooveel wethouderszetels wilde toekennen, als waarop zij aanspraak ineenden te moeten maken. In Amsterdam werden alleen de heeren Wibaut en de Miranda herkozen, met de heer Polak; in zqn plaats verkoos de raad een vrijzinnig-demo craat, den heer Abrahams. Zoodra dit geschied ?was, gaven de heeren Wibaut en de Miranda, die aanvankelijk hunne benoeming in beraad hadden gehouden, te kennen dat zij er voor bedankten. Ook de heer Abrahams heeft zijne benoeming niet aangenomen. Zoo bleven dus drie vacaturen be staan. Wanneer deze regels verschijnen, zal de raad reeds vergaderd hebben om de nieuwe verMezingen te doen; dan zal dus wanneer zich althans geen nieuwe complicaties hebben voor gedaan bekend zijn, of de overige partijen zijn gebukt voor den eisch der sociaaldemocraten om ?drie van de zes wethouderszetels te bezetten, dan ?wel of er een college van B. en W. is gevormd, ?waaruit de sociaaldemocraten door hun eigen toedoen geheel zijn geweerd. Te Utrecht werden tot wethouder gekozen 2 B. Kath., l Antirevol., l Vrijheidsbonder en l «Sociaaldemocraat; de laatste nam zijn benoeming .niet aan, omdat zijn partij niet n, maar twee ?wethouderszetels begeerde; van de 2 B. Kath. bedankte er n; de overige gekozenen hielden hunne benoeming in beraad en zullen die misschienjvoorloopig aannemen, maar hunne definitieve beslissing uitstellen totdat in een volgende raads vergadering, waarvan de datum nog niet is vast gesteld, het college van B. en W. volledig is geworden. Ook hier hapert het dus nog. De moeilijkhedea te Amsterdam en te Utrecht zijn het gevolg van de toepassing van het even redigheidsbeginsel, ook bij de verkiezing van wet houders. De tijden van een homogeen college van B. en W. zijl voor de groote gemeenten lang voorbij; van «en rechtsche" of linksche" meerderheid in den raad kan men niet meer spreken; in belangrijke aangelegenheden gaan de Vrijheidsbonders dikwijls samen met Ohr. Hist. en antjrevol., en stemmen democratische Katholieken met sociaal- en vrij zinnig-democraten. ' Het ligt dus voor de hand, dat men een samenstel ling van het college van B. en W. heeft gezocht, "waarin de voornaamste partijen naar evenredigheid "werden vertegenwoordigd. Homogeniteit is daar niet noodig. Wanneer de raad leden van verschillende partijen tot wethouders benoemt, verwacht hij niet, dat b.v. de anti-revolutionair, wanneer deze ?wethouder van Onderwijs wordt, en de sociaal democraat, wanneer deze met de leiding der Be drijven wordt belast, in de wijze, waarop zij zich van hun taak kwijten, blijk zullen geven van de politieke beginselen, die zij belijden. Zooals wijlen de burgemeester van Groningen, Dr. van Ketwich Verschuur, eens schreef: de Baad brengt met vertrouwen zulke heterogene elementen tezamen in n college, omdat hij weet dat de collegiale werkzaamheid de zoo noodzakelijke eenheid zal brengen in het bestuur; omdat hij weet dat partij politiek op geen terrein van het gemeentelijk bestuur is te vreezen, daar in het college alle zaken van eenige beteekenis in het algemeene verband worden bezien". En ten slotte heeft de gemeente raad het toch ook zelf in zijn hand om eventueele voorstellen, die door partij-overwegingen waren ingegeven, te verwerpen. De verkiezing van wethouders volgens het even redigheidsbeginsel is een. noodzakelijk gevolg van het feit, dat de gemeenteraden sinds lang niet meer bestaan uit leden, maar uit politieke fracties. Men moge'dit betreuren, aan de zaak zelve valt niet meer te tornen. Bij de toepassing van het genoemde beginsel komt men echter voor eigenaardige moeilijkheden te staan. In de eerste plaats bij de vaststelling van het ?aantal wethouderszetels, dat aan een bepaalde partij zal ten deel vallen. Het maximum-aantal wethouders is zes; en zelfs bij dit grootste getal is het meestal onmogelijk, de zetels zoo te verdeelen, dat elke partij precies het aantal krijgt, waarop zij volgens hare getalssterkte recht zou hebben. Bovendien, behalve de groote partijen zijn er ook nog kleine, waarmede rekening dient te worden gehouden. , In den vorigeri raad van Amsterdam hadden de sociaaldemocraten zestien leden; de drie wethouder zetels, die zij innamen, waren feitelijk reeds niet in overeenstemming met de verhouding van hun aantal tot het gezamenlijke aantal raadsleden, dat 45 bedraagt; maar de sociaal-democraten konden in een aantal gevallen rekenen op den steun van vrijzinnig-democraten en communisten. Bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen zijn zij van 16 teruggegaan tot 15 een vermindering, zóó gering, dat zij geen aanleiding behoefde te geven tot het terugbrengen van hun aantal wet houderszetels van drie tot twee. Maar aan den anderen kant: 15 is juist het derde gedeelte van 45, en volgens het zuivere evenredigheidsbeginsel konden zij dus maar twee van de wethouderszetels opeischen, en niet, zooals zij gedaan hebben, drie ! Zoo eenvoudig is de zaak echter niet. Zooals Brugmans hier reeds heeft herinnerd in het nummer van 2 Juli 11. men heeft er ook rekening mee te houden, dat men niet voor een schoone lei staat. Niet in 1927 voor het eerst worden wet houders gekozen; er is een fungeerend college, dat zeker aanzien geniet en bepaalde aanspraken kan doen gelden." Juist: men laat, alleen om het eenvoudige rekensommetje, dat 15 het derde deel is van 45, een wethouder niet duikelen, wanneer hij getoond heeft zijn ambt op voortreffelijke wijze te kunnen vervullen. Zoo is het niet terstond te begrijpen, waarom, nu men aan de sociaal-democraten slechts twee wethouderszetels wilde inruimen, juist de wet houder vaii Onderwijs, de heer Polak, het slacht offer moest worden, omdat men ook door nietsociaaldemocraten, die met hem in zijne kwaliteit van wethouder te doen hadden, niet anders dan met grooten lof over hem hoort spreken. En dit brengt mij op een ander bezwaar tegen de toepassing van het evenredigheidsstelsel. Een wethouder in een groote gemeente moet aan hooge eischen van bekwaamheid en geschiktheid Mokka- caramel om. huid door fijne melk chocolade Een zeer p geslaagde BI voldoen. Treub heeft eens gezegd: van de leden van het dagelijksch bestuur onzer groote gemeenten wordt geen technische kennis gevorderd, maar zooveel algemeene ontwikkeling, zooveel inzicht en doorzicht en daarbij zooveel administratieve kennis, dat zij de beteekenis van de plannen der technische ambtenaren, die onder het college van B. en W. arbeiden, in groote omtrekken kunnen beoordeelen en de economische waard.e daarvan kunnen schatten". Beschikt elke partij, die volgens haar numerieke sterkte recht heeft op n of twee wethouderszetels, ook over evenveel mannen, die aan den genoemden eisch beantwoorden? Men heeft alle reden het te betwijfelen. Wanneer dit niet het geval is, behoorde zulk een partij ook geen aanspraak te doen gelden op het haar, volgens het evenredigheidsbeginsel, toe komende aantal wethouderszetels; ter wille van het algemeen gemeentebelang, dat tot wethouder worden gekozen de daarvoor geschiktste raadsleden, diende zij dan het partijbelang op zijde te schuiven. Ik zeg dat niet met het oog op de wethouderskwestie te Amsterdam: de sociaaldemocratische raadsleden daar kunnen zeker drie voor het ambt geschikte personen uit hun midden aanwijzen. Maar er zijn wel groote gemeenten, waar iemand wethouder wordt, alleen omdat aan de partij, waartoe hij behoort, krachtens een eenvoudig rekensommetje een wethouderszetel wordt toe gewezen en hij wordt uitverkoren om dezen in te nemen, terwijl hij nooit eenige kans op het verwer ven van het wethoudersambt zou hebben gehad, indien dit.buiten alle politieke overwegingen om, kon worden opgedragen aan die gemeenteraadsleden, die krachtens hunne persoonlijke eigenschappen den meesten waarborg bieden, dat zij een goed wethouder zullen zijn. KERK KAMI» ,1" s t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl