Historisch Archief 1877-1940
v
e *
»**
&
*j *
te
K.
(t.
t*
,.*
-Kerk en staat r
door Prof. Dr. H. BRUGMANS
"INDERTIJD hebben wij melding gemaakt van
, de twee eerste deelén, waarin, de oud-minister
van onderwijs, dr. J. Th. de Visser, de verhouding
van kerk en staat in den loop der eeuwen heeft
beschreven. Reeds thans kunnen wij constateeren,
dat met het derde deel het geheele werk is vol
tooid. Wij mogen den staatsman in ruste, die in
betrekkelijk kotten tijd een boek van
dezen"*omvang en vooral van deze beteekenis heeft kunnen
tot stand brengen, van harte daarmede geluk
?wenschen. '
Na wat wij vroeger over dezen arbeid hebben
gezegd, zal het niet noodig zijn er thans uitvoerig
op terug te komen, Dit derde deel onderscheidt
izich evenzeer door de goede eigenschappen, die
-wij in de twee eerste mochten opmerken. Toch zal
liet ongetwijfeld nog meer de aandacht trekken
clan de twee reeds verschenen deelén. Immers dit
gedeelte betreft ons eigenland en onzen eigen tijd.
"Van, veel vragen, die onzen tijd bewegen, kan men
de voorgeschiedenis en mogelijk ook de oplossing
vinden in het boek van dr. de Visser. Immers hier
?worden beschreven de betrekkingen van 'kerk en
«taat in Nederland van de omwenteling van 1795
?af tot op onze dagen. Wie dagelijks nog kan con
stateeren, hoe kerkelijke problemen breede kringen
van ons volk in beweging brengen, zal zich een
voorstelling kunnen vormen van de belangstelling
waarmede de uiteenzetting van dr. de Visser zal
worden gevolgd.
Ook hierom, omdat de verhouding van kerk en
staat in ons land en in onzen tijd een zeer eigen
aardige is. Men zal wel mogen vaststellen, dat de
groote meerderheid van ons volk, voor zoover het
over deze dingen een meening heeft, de scheiding
vaa kerk en staat voorstaat. De mannen der
«evolutie waren van geen andere meening; zij
hebben dan ook in de staatsregeling van 1798 dat
beginsel neergelegd en ook verder het trachten te
verwezenlijken. Toch is er van die scheiding
weinig terecht gekomen, toen niet en later ook
niet. Het eerste is eigenlijk minder opvallend dan
bet laatste. De revolutie stond bij ons vrij onver
wacht voor zooveel problemen, dat zij onmogelijk
op korten termijn een oplossing kon tot stand
brengen. Daarbij kwam een volstrekt gemis aan
leiding en inzicht en een even groot gebrek aan
wetgevend vermogen, alles ten onzent in zulke
dingen niet ongewoon. Men was het er natuurlijk
?over eens, dat de oude gereformeerde staatskerk
of liever de publieke kerk moest worden afge
schaft. Maar hoe en onder welke voorwaarden dat
zou moeten gebeuren, daarvan had men geen
begrip, ook niet omdat men den bestaanden
rechtstoestand niet heel goed begreep en de
historische wording daarvan evenmin. Zoo sloeg
men er eigenlijk maar een slag naar en uit den
aard der zaak sloeg men meestal verkeerd. Er
Werd een en ander geregeld, maar men zat nog
midden in het vraagstuk, toen de revolutie al
lang was verloopen. Zoo kon de staatsregeling van
1801 komen tot een soort wanhoopsdaad en een
voudig, maar niet billijk den toestand van het
begin der eeuw consolideereu. De regeering van
koning Lodewijk bi'eidde die regeling nog wat uit
door ook aan andere dan het hervormde
kerkDe rede van Minister Beelaerts van Blokland
in de Volkenbondsvergadering
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Bradkensiek
DE VOLKENBOND TOT ZIJN NIEUWEN GANGMAKER: HÉ, HÉ, DAT GAAT ME TE HAED!'
genootschap subsidies toe te kennen. De grond
wetten van 1814 en daarna hebben de zoo ver
kregen rechten bevestigd en geconsolideerd.
Al deze oplossingen dragen den stempel van de
periode, waarin zij zijn ontstaan. Dat spreekt van
zelf. Maar minder natuurlijk is het, dat deze nood
wetten nog altijd bestaan. De zaak is des te urgenter
geworden, nu niet alleen groote groepen zich van
de groote kerk hebben afgescheiden en nieuwe
kerkgenootschappen hebben gevormd, maar ook
velen zich gaan afscheiden zonder nieuw kerkelijk
verband te zoeken. Met deze laatsten heeft men
geen rekening te houden; de staat kan zich niet
de ongeorganiseerden aantrekken. Maar allen, die
zich in 1834 en daarna in 1886 hebben afgescheiden,
wenschen den historischen band met de oude ge
reformeerde kerk vast te houden; zij gevoelen
zich zelfs bij voorkeur het nakroost dier oude
geuzen. Zij hebben dan ook aanspraken gemaakt op
goederen en rechten der groote kerk. Maar zij zijn
afgewezen, stellig wel naar recht, maar niet naar
billijkheid en naar gerechtigheid.
Men ziet, hoe moeilijk de vragen zijn geworden.
waarom het hier gaat. Maar zooals bij zoovele
problemen, het is gemakkelijker ze te stellen dan
ze op te lossen. Onze tijd is daarin ook niet sterk.
Mocht het evenwel tot nader onderzoek en
misschien tot een afdoende beslissing komen op den
duur, dan zal men in het boek van dr. de Visser
overvloed van gegevens vinden. Men zal ook dan
gelijk nu den grijzen geleerde dankbaar zijn voor
wat hij schiep.
1) ,/. Th. de Visser. Kerk en Staat. Derde deel.
Leiden, A. W. Sijlhoff's U. M. z. j.
JOS. HARTOG
Hoofdsteeg 17
Rotterdam
Nobel straat 28
Utrecht.
EETKAMERS
359.COMPLEET FL.
SLAAPKAMERS
540.
COMPLEET
NIEUWE MODELLEN
IN EIKEN UITGEVOERD
ONS
FABRIKAAT
FL. 557.- COMPLEET
FL. 670.- COMPLEET
FL. 676.- COMPLEET
COMPLEET FL. 580.
COMPLEET FL. 85O.
XNPER
D E
H A A O
AMSTERDAM
g ZOMEN
ROTTERDAM
Alle Fotobenoodigdheden. Nog enkele prima
gelegenheidatoeatellen. Ook genegen te ruilen (alleen goede oestellcn).
Tentoonstellingen
Friesch Museum, Leeuwarden. Antiek Priesch
Züverwerk. Tot 15 September.
Stedelijk Museum, Amsterdam, Historische
Onderwijstentoonstelling. Tot 17 September,
Kunstzaal Kleykamp, Den Haag. Portretten
van Line Couwenberg. Tot 24 September.
De Bron te 's Gravenhage, werk van E. J.
Drayer. Tot 30 September.
Kunstzaal van Lier, Rokin 126, Amsterdam.
Schilderijen van Jan Sluyters. Tot 30 September.
Kunetzaal Willem Brok, Hilversum. Schilde
rijen van F. G. W. Oldewelt. Tot 30 September.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Schilderijen van
Jan Gregoire. Tot 30 September,
Buffa en Zoon, Amsterdam. Schilderijen en
teekeningen van Bernard van Vlijmen. Tot 30
September.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Werk van leden
Hollandsche Kunstenaarskring. Tot 30 September.