Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 SEPTEMBER 1927
15
Op den Economiscken Uitkijk
Arbeidsbemiddeling
door Jkr. Mr. H. SMISSAERT
T ter wereld schijnt een onschuldiger,
eenvoudiger bedrijf dan arbeidsbemidde
ling? De arbeidsbeurs of hoe de instelling heeten
zal behoeft slechts, door de opgaven van vraag naar
?en aanbod van arbeidskrachten te verzamelen,
?de vragers en de aanbieders met elkander in aan
raking te brengen en daarmee heeft zij hare nuttige
taak naar behooren vervuld. Meer dan dit mag
van haar niet worden verlangd of verwacht.
Ja, indien de dingen altijd zoo simpel waren als
zy volgens eene theoretische beschouwing wel
konden of zelfs móesten zijn ! Maar sedert hoe lang
reeds zijn op het gebied van den arbeid de belangen
tegenstellingen op de spits gedreven ! En dit zoo
zyndé, is het duidelijk, dat ook de instelling voor
arbeidsbemiddeling aan datzelfde noodlot niet ont
komt en zich betrokken ziet in de strijdvragen,
die bij alles wat den arbeid" raakt, rijzen of
althans opgeworpen worden.
Reeds in den aanvang dezer eeuw was vooral in
Duitschland de arbeidsbeurs een strijdmiddel,
waarnaar de werknemers en de werkgevers gelijke
lijk grepen om elk door het gebruik daarvan,
door invloed daarop, eigen positie te versterken.
Men kende daar aanvankelijk de door een exploi
tant uitgeoefende Stellenvermittlung". Maar daar
naast ontwikkelden zich de door de
Gewerk? «haften" (de arbeiders-organisaties) in het leven
geroepene Arbeitsnachweise", welke door de
werknemers aan bevordering van hun belang
* werden dienstbaar gemaakt. In die jaren reeds
waren de georganiseerde Duitsche arbeiders in
over. wegende mate stiljdbare sociaaldemocraten en het
Was dus wel verklaarbaar, dat de werkgevers geen
Vertrouwen hadden in de onder dien invloed staande
arbeidsbeurzon; deze instellingen traden op als
machine de guerre" voor de georganiseerde
werknemeis, Deed zich aan eene onderneming eene
staking voor, dan werden zij, die bij de arbeidsbeurs
?ich aanmeldden, door het bestuur ervan afge
houden daar werk te zoeken. Wat de patroons be
grijpelijkerwijze verdroot. Zoo kwamen zij er toe,
tegenover deze instellingen hunne eigene op te
richten, de ,Arbeitgebernachweise", welke de
patroonsbelangen moesten bevorderen: men legde
er personeele kaarten" van honderdduizenden
arbeiders aan ten einde uit de ondernemingen, die
bij deze instelling waren aangesloten, de
rustverstoibrders en drijvers te weren. Ook beijverden deze
beurzen zich, aan in staking liggende onderne
mingen Arbeitswilligen" en Streikbrecher" toe
te voeren. Men ziet: ook deze beurs" was een
machine de guerre". Dit kan hiervan worden
gezegd, de eene vijandige daad had de andere uit
gelokt. Want wanneer een Gewerkschaft" een
Nachweis" ba 't leven riep en een werkgever
weigerde daarvan gebruik te maken, dan werd
over den onwilligen patroon het boycot uitgespro
ken. Aanvaardde hij die diensten wel, dan onder
wierp hij zich daarmede aan den wil der vak
organisatie, welke hém allerlei eischen stelde bij
de aanbieding van werkzoekenden.
Er was dus op dit gebied een felle strijd; de ar
beidsbeurs was daarin een machtig wapen. Nu en
dan, hier en daar trachtte de overheid verzoenend
op te treden door stichting van Nachweise" op
den paritatischen" grondslag: in het bestuur wa
ren evenveel arbeiders als werkgevers aanwezig.
En dit scheen nu een mooie oplossing. Maar zij
voldeed de patroons niet, want de arbeiders-ver
tegenwoordigers waren in den regel allen georga
niseerden, sociaaldemocraten, die een bloc"
vormden, waartegen veelal de minder stram (of
nauwelijks of niet) georganiseerde Arbeitgeber geen
bloc" konden stellen. Bovendien raakten deze
beurzen in het nauw, zoodra zich een conflict in
?de nijverheid voordeed; zij wilden, moesten on
partijdig zijn, doch zagen daartoe geen kans; vaste
regels dorst men eigenlijk in de statuten dezer
instellingen daarover niet op te nemen; men zou
<lan wel elk geval afzonderlijk beschouwen....
"Maar in de praktijk kwam dit, door het overwicht
der georganiseerde arbeiders, toch ook telkens weer
ten nadeele der werkgevers uit, die dan ook in
deze instellingen geen vertrouwen hadden. Zij
merkten op dat, indien de paritatische
Arbeitsnachweis" bij staking hier of daar er zich slechts
?toe bepaalde het feit dier staking aan den werk
zoekende mede te deelen, reeds dit ten onguuste
van den ondernemer werkte, omdat dan van
arbeiderszijde er wel voor werd gewaakt, dat niet
langs dien weg de zaak der stakers door
toevoering van Streikbrecher" werd geschaad.
Zoozeer was reeds om en bij 1900 in Duitschland
de arbeidsbeurs een strijdmiddel.
Waarom ik aan deze dingen uit de oude doos"
herinner? Om te doen zien, hoe oud en hoe
netelig het zoo simpel schijnende vraagstuk der
arbeidsbemiddeling wel is. Trouwens: de vraag,
welke houding een arbeidsbeurs in geval van sta
king moet aannemen, is ten onzent ook reeds
tientallen van jaren geleden gerezen, toen gemeen
telijke plaatsingsbureaux hier ingesteld werden.
Bijzondere aanleiding om deze oude vraag
thans weder ter sprake te brengen is gelegen in het
feit, dat de huidige Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid (eenigen tijd geleden reeds) een
voor-ontwerp van wet op de arbeidsbemiddeling
aan den Hoogen Raad van Arbeid heeft doen
toekomen, waardoor de met deze aangelegenheid
samenhangende vragen plotseling weer actueel
worden en onderwerp van beraadslaging in ruimen
kring zullen uitmaken.
Hoe is in onze bij gemeentelijke verordening
geregelde arbeidsbeurzen de bij staking rijzende
vraag naar de door de instelling aan te nemen
houding opgelost? In verschillenden zin. Er zijn
verordeningen, die geene bepaling op dit stuk
bevatten. In andere wordt aan de arbeidsbeurs ont
houding opgelegd: de in staking liggende onderne
ming bestaat, om zoo te zeggen, voor de beurs niet
zoolang de staking duurt; de beurs wijst ook aan
de stakers niet andere werkgelegenheden aan.
Weer anderf! verordeningen bepalen dat vanwege
de arbeidsbeurs het feit der staking (of uitsluiting)
aan de werkzoekenden zal worden medegedeeld,
doch de instelling overigens zich niets van den
strijd zal aantrekken.
De Minister heeft in zijn voor-ontwerp het ont
houdingsbeginsel gekozen. Wat ik betreur als een
slechte keuze, want de juistheid van dat beginsel
kan alleen, m.i. op abstra*t-theoretische gronden
worden verdedigd. Die verdediging komt dan
eigenlijk alleen neer op de stelling die zeer
betwistbaar is dat onthouding immers altijd
onpartijdig is. Het voorschrift van de schorsing der
werkzaamheid van de beurs geeft, aldus de Minister,
beter haar neutraal karakter aan dan voortzetting
van de werkzaamheid met meedeeling aan gega
digden, dat eene staking gaande is.
Eene redeneering die neerkomt op niets-doen is
neutraal. Wat echter een valsche formule is voor
eene instelling als deze op het terrein van deze
verhoudingen.
Juist en goed-gezien acht ik daarentegen het
voorschrift, dat vanwege de arbeidsbeurs aan den
werkzoekende wordt medegedeeld, dat aan deze
of gene onderneming eene staking is uitgebroken
of dat daar eene uitsluiting uitgesproken is.
Van dat feit op de hoogte te zijn kan voor den
werkzoekende van veel gewicht zijn; het mag niet
aan de instelling voor arbeidsbemiddeling zijn te
wijten dat de gegadigde daaromtrent in dwaling zou
verkeeren. Maar heeft zij hem van deze voor hem
allicht belangrijke bijzonderheid kennis gegeven,
dan heeft zij, m.i., daarmee ook genoeg gedaan.
Wat de man, dit wetende, doen zal of laten, blijft
voor zijne rekening; daarvan heeft de arbeidsbeurs
zich niets aan te trekken en zich daarmee niet te
bemoeien.
Van neutraliteit gesproken, die wordt bij zoo
danige houding gehandhaafd. Stilzwijgen zou zeker
niet-onpartijdig zijn. Maar na van het feit aan den
betrokkene meedeeling te hebben gedaan, gaat zij
verder, als onbevangene bemiddelaarster, haars
weegs, en volvoert zij hare taak: de uitwisseling van
vraag en aanbod, het tot elkaar brengen van wie
elkaar behoeven en door hare tusschenkomst
elkander kunnen vinden, aan hen het overlatende
of zij ook onder de bijzondere omstandigheden van
staking of uitsluiting tot elkaar zullen komen. Is
deze actieve onpartijdigheid voor eene instelling,
welker roeping is arbeidsbemiddeling, niet beter,
ook waardiger, dan dit bangelijke niet-thuis-geven,
dat de Minister verkiest?
Natuurlijk bevat het voor-ontwerp (dat 70
Beurs-spiegel
15 September
1~~)E laatste weekstaat der Nederlandsche Bank
duidt op gemakkelijker verhoudingen, op de
geldmarkt. Wel is waar zien wij de wisselportefeuille
met ca. 2 millioen toenemen, waarna het totaal
140,6 millioen bedraagt, doch daar staat tegenover
een. vermindering der beleeningen, met 3 millioen.,
terwijl het rijk 11,4 millioen van zijn debetsaldo
afloste, zoodat beide posten paraisseeren voor resp.
131,4 en 0,7 millioen.
Wat de toeneming der binnenlandsche wisselporte
feuille betreft zij opgemerkt, dat een en ander als
een normaal verschijnsel kan beschouwd worden,
daar in dezen tijd van het jaar kort papier gaarne
verkocht wordt om te voorzien in fonds voor
herfstfinancieringen. De teruggang der beleeningen komt
op rekening der groote banken, welke hun d
betsaldi van kort voor den ultimo aangezuiverd zien
en deze op hun beurt bij de centrale bank afwikke
len.
De New-Yorksche discontoverlaging blijkt op
onze geld- en discontomarkt een weldadigen invloed
gehad te hebben, want sedert zijn van de
buitenlandsche wisselportefeuille geen groote prestaties
meer geeischt en deze post kon nagenoeg onver
anderd blijven.
De Staat heeft maar zeer kort behoeven te be
schikken over fonds der Nederlandsche Bank; de
aanzuivering van het haar verstrekte voorschot
kon de biljettencirculatie met 11,7 millioen
reduceeren.
De features van de fondsenmarkt waren de
betere stemming voor Koninklijke; en de hausse
voor Gew. Jurgens en Zweedsche Lucifers. Rubbers
bleven apathisch, terwijl theewaarden hun avan
ces wisten te breidelen. De Amerikaansche
afdeeling viert nog altijd hoogtij in sympatie met den
overkant.
De gunstige stemming voor Koninklijke werd de
laatste dagen verduisterd door berichten omtrent
den verkoop van synthetische petroleum, welke wel
positief luidden, doch welke toch niet voldoende
gegevens bevatten voor het trekken van conclusies.
Wat de Jurgens escapade betreft, achten wij voor
zichtigheid wel gewenscht; sympathieker staan wij
tegenover de opwaartsche beweging van de Zweed
sche Lucifers Mij., welke zoo langzaam een on
aantastbare positie op de wereldmarkt gaat
innernen.
* *
*
In de Duitsche financieele en industrieele wereld
vormen het evenement van de week de onderhande
lingen, welke gevoerd worden over Engelsche
rationaliseeringscredieten voor de Duitsche industrie
en wel voornamelijk voor de textielindustrie. Een
Engelsch concern, waartoe 32 groote machine
fabrieken behooren, heeft zich bereid verklaard
aan de textielindustrie voor
rationaliseeringsdoeleinden machines op afbetaling te leveren. Het
crediet zou gaan tot een bedrag van / 20.000.000
toe. Voor enkele maanden hebben de textielfabri
kanten eveneens in aanzienlijke getale nieuwe
machines aangeschaft en wel, omdat de vraag naar
textielen volgens de fabrikanten zoodanig was toe
genomen, dat het onmogelijk werd hieraan te vol
doen. Eenigen tijd later bleek, dat deze vraag niet
meer was dan een overigens zeer te waardeeren
wensch, welke functioneerde als vader der ge
dachte. Het gevolg was echter, dat de nieuwe
machines niet rendabel gemaakt konden worden en
afbetaling zeer onregelmatig plaats vond.
Zou men weer dien kant uitgaan. L'histoire se
repète, maar hier dan al heel vlug. AD. INT.
VAM HELLES
TABAK
IS
artikelen telt !) veel meer dan dit eene punt: het
regelt de openbare en drie vormen van bijzondere
arbeidsbemiddeling. Over een en ander viel ook
nog wel wat te zeggen. Maar de neutraliteits-vraag
is toch zeker wel de belangrijkste,