Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 SEPTEMBER 1927
No. 2624
Bezuiniging door efficiency
door J. K. HAPPE
Il
!/
r»
t$
*
lp BGENS in ons land is een
*"^ oude zaak, met een dertig win
kels. De eigenaar, grijs geworden in
bet bedrijf, heeft gedurende den
oorlog goede zaken gemaakt, maar nu
gftat het niet meer. Naarmate hij zijn'
Winsten zag slinken, beperkte hij zijn
i uitgaven, bezuinigde hij op personeel,
op salarissen, op drukwerk, tot zelfs
het pakpapier door- oude couranten
werd vervangen. En geleidelijk zag hij
zjjn debiet dalen.
Maar hij moest zijn kosten toch goed
maken. Dus toen verhoogde hij zijn
prijzen hier en daar, of leverde minder
kwaliteit. Eüsteeds verloren zijn
zaken meer klanten. De winkeliers
schudden het hoofd, doch daar
protesteeren niet hielp, zwijgen zij verder,
want. zq hebben een vast, zij klein
salaris.
Van week tot week, van maand tot
maand wordt er geld toegelegd; maar
de patroon is koppig, klaagt over de
malaise en blijft hopen op terugkeer
van den goeden ouden tijd.
' Uit het onlangs verschenen 6e
verslag der Bezuinigingscommissie
blijkt een treffende overeenkomst
tusschen het standpunt dat onze
Regeering inneemt en dat van
bovengenoemde zaak. Bezuinigingen
op het totaal der salarissen, op
uitgaven voor onderwijs behooren tot
de voorstellen dezer commissie, die een
sympathiek gehoor vinden bij onze
Begeering. Door besnoeing der uit
gaven, door wettelijke maatregelen
tracht zij het verloren evenwicht te
herstellen.
Doch wetten zijn nooit scheppend;
zij leggen slechts beperkingen op.
Evenals onze zakenman gaat de
Begeering negatief te werk.
Hoe geheel verschillend-hiervan is
het positieve standpunt van Herbert
Hoever, den Amerikaanschen
be' zuiniger ! Toen deze in 1921, het jaar
van algemeene malaise, minister van
handel werd der Vereenigde Staten,
was zijn eerste maatregel een Commis
sie van Onderzoek te benoemen,
samengesteld vut 19 der bekwaamste
efficiency-engineers, die in slechts
drie maanden tijds een rapport uit
brachten over de verkwisting in- de
industrie (Waste in Industry). De
gepubliceerde cijfers geven het vol
gende verbazingwekkende resultaat:
Bouwvak 53pCt. verkwisting
Kleedingindustrie 64
Schoenenindustrie 41 ,,
Drukkersbedrijf 58 ,, ,,
Metaalindustrie 29 ,,
.Textielindustrie 49 ,, ,,
Sindsdien heeft Hoover zich onver
moeid beijverd om de verkwisting van
tijd, geld, arbeid en materiaal in zijn
? land tegen te gaan. Honderde vormen
van.verkwisting werden gevonden en
voor het grootste gedeelte uit den
weg geruimd, met het gevolg dat in
korten tijd het productie vermogen in
de Vereenigde Staten met 50 pCt.
CADILLAC
Het feit, dat de Cadillac dikwijls voor
veel duurder wordt gehouden, dan ze
in werkelijkheid is, pleit wel zeer sterk
voor de hooge plaats.die de CADILLAC
in de algemeene achting inneemt
K. L AND E W EER
UTRECHT AMSTERDAM
BHtstraat 74 ~ Singel 430-432
toenam, terwijl dat in Europa 10 pCt.
daalde.
De ongekende welvaart waarin de
Vereenigde Staten zich thans ver
heugen is voor geen gering deel te
danken aan bezuiniging op de juiste
manier. Niet door beperking der
uitgaven, want dat is de paarden
achter de wagen spannen, doch door
invoering van efficiënte werkmetho
den. Geen toevlucht werd genomen tot
wettelijke maatregelen, doch op ruime
schaal voorlichting verschaft en de
medewerking der Regeering gegeven.
Hoover noodigde bij voorbeeld alle
fabrikanten van een bepaald artikel
uit om in Washington te komen en
dan werd op n middag genormali
seerd, d.w.z. overeengekomen alle
maten en soorten te beperken tot de
meest gangbare en doelmatige.
Hierdoor werd massaproductie mo
gelijk en door massaproductie werd
prijsverlaging verkregen. Prijsver
laging verhoogt de koopkracht van
het publiek en heeft een vermeer
derden afzet ten gevolge. Een grootere
omzet geeft weer meer winst en maakt
dus weer een verdere prijsverlaging
mogelijk.
Dit laatste is een economisch ver
schijnsel dat maar al te weinig de
aandacht heeft. Wij hebben het in
ons land verscheidene malen kunnen
waarnemen b.v. bij Sluis-opfokvoer,
de Sunmaid-rozijnen, Palmolive-soap
etc. Toen de omzet grooter werd,
werden de prijzen verlaagd.
Matige concurrentie moge nuttig
zijn voor het laag houden der prijzen,
maar veel varkens maken de spoeling
dun; een kleine omzet werkt een
hoogere winstmarge in de hand en
een hooge winstmarge weer een lager
debiet. Al die concurreerende kleine
winkels in ons land werken elkaar in
den grond en het publiek is er de dupe
van. Een groote af- en omzet is het
zekerste middel om tot prijsverlaging
te komen.
Doch om op Hoover terug te komen.
Normaliseering der industrie is niet
het eenige middel waarvan hij zich
bedient. De wetenschappelijke be
drijfsleiding, zooals die zich in de
laatste 40 jaren ontwikkeld heeft uit
het Tailorsysteem, wordt van
regeeringswege zooveel mogelijk aange
moedigd. Hoover bedient zich hiervoor
van bulletins, die gratis door zijn
departement aan belanghebbenden
verstrekt worden, terwijl een ieder
die voorlichting wenscht op onbe
krompen wijze met raad gesteund
wordt. Geen wettelijke dwang dus;
een ieder wordt vrij gelaten, maar
voor wie dit wenscht staat hulp klaar.
De Ministeries in de Vereenigde Staten
hebben namelijk zoogenaamde
Extension Departments" die zich recht
streeks met het publiek in verbinding
stellen, zonder ruggespraak met de
Regeering.
De Amerikaansche psyche is dus
in dit opzicht heel anders dan die van
ons volk, waarvan een groote categorie
elke voorlichting als een onvriendelijke
inmenging in zaken beschouwt, ja die
het zelfs kwalijk neemt dat school
artsen de gebitten der kinderen na
kijken. De ouders moeten vrijgelaten
worden in het al of niet doen onder
zoeken van het gebit hunner kinderen,
zegt men. Waar een godsdienstige
factor in het spel is, zooals bij de
vaccinatie^ moge zulk een maatregel
als dwang beschouwd kunnen worden,
bij de verzorging van verwaarloosde
tanden bij schoolkinderen kan zulk
een hulp van den Staat toch niet
anders dan op prijs gesteld worden.
In Nederland zijn wij in den grond
om dezelfde reden afkeerig van het
Tailorstelsel. Een voorgeschreven
werkwijze, de vlugste, de minst ver
moeiende, de meest efficiënte en
daarom de beste, wordt als dwang
beschouwd en als geestdoodend voor
den werkman.
Twee dingen worden echter daarbij
over het hoofd gezien.
Ten eerste, dat de grootste vrijheid
te vinden is in de grootste
zelfbeheersching. Slechts dan als wij aan
den dwang onzer oude gewoonten,
eigenaardigheden, vooroordeelen,
idiosyncrasiëen, gebruiken, behoeften en
andere slaafsheden ontkomen zijn, is
de geest vrij om het lichaam te gebrui
ken als een willig instrument; kan hij
handelen zooals hij werkelijk wil.
Maar al te vaak worden wil en na
tuurlijke aandrift of gewoonteneiging
met elkaar verward. Ge neemt u bij
voorbeeld voor om 's morgens om
half acht op te staan en als dan de
wekker gaat, zegt ge: Kom, ik blijf
nog een beetje liggen". Wilt gij het
werkelijk, of zijt ge de slaaf van uw
lichaam? Zoo ook met den werkman
of ieder ander die zijn heele leven
gewend is op een omslachtige manier
te werken. Wordt hem gezegd het
anders te doen omdat het beter en
vlugger en met minder inspanning
kan, dan verzet zijn gewoonteneiging
zich ertegen. Zoodra hij echter de
nieuwe gewoonte te pakken heeft,
gaat het vanzelf.
Ten tweede, dat niet alle menschen
gelijk zijn aangelegd. Om te oordeelen
over het werk van een arbeider, dient
men zich in hem te verplaatsen. Doet
hij het werk graag en goed, dan is hij
op zijn plaats. De ervaring wijst dan
ook uit, dat hij er iri den regel tegen
opziet de meerdere verantwoording
op zich te nemen, die met promotie
gepaard gaat. In een fabriek met
moderne bedrijfsleiding zijn gewoon
lijk meer plaatsen beschikbaar voor
bazen dan er zich candidaten aan
melden. De altijd te berde gebrachte
afstomping is slechts een boeman in
landen waar geen wetenschappelijke
bedrijfsleiding wordt toegepast. Alle
routinewerk is eentonig (en is niet
bijna alle werk routine?) Maar het
moet nu eenmaal gedaan worden,
waarom dan niet zoo goed en zoo
vlug mogelijk? Zooveel te meer tijd
schiet er over voor geestelijken arbeid.
In modern ingerichte fabrieken wordt
door avondcursussen daartoe dan
ook ruimschoots de gelegenheid ge
geven,
Maar voert de algemeene toepassing
der wetenschappelijke bedrijfsleiding
of rationaliseering der industrie niet
tot werkeloosheid of tot verminderde
verdienste ?
Geenszins ! In de Fordfabrieken is
van de verkregen tijdsbesparing welis
waar reeds gebruik gemaakt om een
40-urige werkweek in te voeren, doch
met behoud van het oude weekloon.
Wetenschappelijke bedrijfsleiding gaat
bovendien altijd gepaard met aan
zienlijke loonsverhooging. Waar het
ingevoerd is, hebben vakorganisaties
geen vat meer op de werklieden.
Staking, de grootste nationale ver
kwisting wordt daardoor buitenge
sloten.
Loonsverhooging beteekent ver
meerderde koopkracht en meer koop
kracht grootere vraag en derhalve
verhoogde productie. Massaproductie
heeft weer prijsverlaging ten gevolge,
zooals wij zagen en zoo draait alles
in een kringetje rond en beweegt zich
om dit eene punt: Efficiency.
(Slot volgt).
SPREEKZAAL
Duur Holland
A LS trouw lezer van uw blad heb ik
?^^ ook het artikel van Jhr. Mr. H.
Smissaert onder het hoofd Duur
Holland" gelezen. Volgens mijn op
vatting is de geheele quaestie van het
prijsverschil van Holland met Belgiëin
hoofdzaak tot de volgende beide een
voudige formules terug te brengen:
1. In de jaren vlak na den oorlog
zijn in Nederland onder den invloed
der politiek de loonen snel en krachtig
opgedreven, zoodat zij uitkwamen
boven het internationaal loonpeil. Het
is niet zoo eenvoudig, om een eenmaal
aangenomen hoogen loonstandaard
weer te doen dalen. Wel zijn sedert po
gingen daartoe aangewend en hebben
looneonflicten plaats gevonden, doch
deze hadden geen belangrijke uitwer
king. Nog altijd beweegt zich de loon
standaard in de meeste Nederlandsche
bedrijven boven het internationale
loon-niveau. Gevolgen daarvan zijn
hooge goederenprijzen, belemmering
van den export en eene kwijnende
industrie. De gunstige
loonverhoudingen op vrijwel de geheele Neder
landsche arbeidsmarkt maken voorts,
dat de Nederlandsche arbeider zich
niet bijzonder behoeft in te spannen
voor een behoorlijk bestaan.
2. In Belgiëis het juist omgekeerd.
Door de inflatie waren ginds, zooals
in ieder land met dalende valuta, de
loonen sterk gedrukt. Wel werden
steeds bij voortgezette inflatie de
loonen, dus ook de goederenprijzen,
verhoogd, maar niet in dezelfde mate,
waarin de valuta daalde. Het gevolg
was, dat de Belgische arbeider een
steeds kleiner goudloon ontving, en
dat men de goederen met een steeds
kleiner wordende goudwaarde be
taalde. De Belgische franc had dus
feitelijk een grootere koopkracht dan
de koers aanduidde. Nu is Belgiëhet
eenige land geweest, dat ten opzichte
van zijn industrie op het juiste
moment heeft gestabiliseerd. Immers,
deze stabilisatie geschiedde vrij plot
seling en vrijwel op den laagsten
stand. Na de stabilisatie werden de
loonen, dus ook de goederenprijzen,
niet of zeer onbelangrijk verhoogd,
zoodat de grootere koopkracht van
den Belgischen franc, alsmede de
exportmogelijkheden voor de Bel
gische industrie bewaard bleven.
Nog heden is Belgiëvoor verschil
lende artikelen de goedkoopste markt
in Europa. Belgiëis dus in staat ruim
te exporteerea,'waardoor vrijwel alle
industrieën volop werk hebben.
Bovendien is de Belgische arbeider,
omdat zijn loon ligt beneden het
internationaale loonpeil, verplicht
hard te werken teneinde zich datgene
te kunnen verschaffen, wat hij voor
een behoorlijk bestaan noodig heeft.
D. BENIMA
De verklaring van den heer B. in
2 eenvoudige formules is mij te ....
eenvoudig. Een verschijnsel als het
prijsverschil in Holland en Belgiëis,
gelijk ik aangaf, de uitkomst van
velerlei factoren, waarvan ik ditmaal
enkele besprak. Men mag niet, dunkt
mij, gelijk de heer B. doet, uit n
factor alles afleiden. Bovendien: de
heer B. spreekt over de jaren nu den
oorlog. Maar ook vóór den oorlog was
velerlei in Belgiëgoedkooper dan ten
onzent. Reeds daaruit blijkt, dat de
heer B. de zaak te veel van ne zijde
beziet.